woensdag 30 april 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 38

12. Emiel Cappuyns (°Korb.D.1867/+Neerijse 1965) Burgemeester 1933-1941 en 1944-1947

Bij de verkiezingen van 9.10.1932 stond Jan Baptist Vandezande dan ook terug op de lijst Cappuyns en zoon Frans van Jan Baptist Jorge had zich aangesloten bij de lijst De Bontridder.

Ziehier de kandidatenlijsten:

Lijst nr.1 Lijst nr.2

De Bontridder Louis Cappuyns Emiel

De Van Louis Berthels Louis

Jorge Frans Vandezande Jan Baptist

Deboet * Vandermueren Jan Baptist

Mommaerts Louis De Greef **

Van Geel Jozef (Lange Zjef) Ruelens Désiré

Vanden Eynde Engelbert (de Prins) Vanderstappen Jozef

* August (Jukke) Deboet (1871-1951)

** Victor De Greef (Victoor van de Moeppe) (1864-1941)

De in vetjes gedrukte namen zijn deze van de verkozen kandidaten.

Jan Baptist Vandezande en Louis Berthels werden schepenen. Emiel Cappuyns werd burgemeester op 23.1.1933. Dat was teveel voor pastoor Lievens. Hij vroeg zijn overplaatsing aan de bisschop en in augustus 1933 vertrok hij uit Korbeek-Dijle.

Op 9.10.1934 keurt het college de offerte goed van Wed. Frans Van Boxmeer en Zonen, aannemers te Steenokkerzeel, van 174.650 fr voor de nieuwe weg naar Oud-Heverlee. Op 14.5.1935 zijn reeds voor meer dan 100.000 fr aan werken uitgevoerd. Er zullen nog meerwerken t.o.v. de offerte plaats hebben ten belope van 17.364,66 fr.

Louis De Bontridder en Louis De Van, van de oppositie, daagden niet op op de gemeenteraden. Na 29.7.1934 bleef ook Jan Vandermueren van de meerderheid afwezig, misschien wegens ziekte of om welke reden dan ook. Toen ook Frans Jorge niet meer kwam vanaf 6.1.1935 zat Cappuyns in hetzelfde schuitje als De Bontridder in de vorige legislatuur en kreeg hij een koekje van hetzelfde deeg: voor elke agenda drie gemeenteraden moeten samenroepen.

Louis De Bontridder overleed in 1935 en werd in de gemeenteraad opgevolgd door Louis Mommaerts als 2e opvolger van lijst nr.1 omdat de 1e opvolger, August Deboet, na twee oproepingen niet was opgedaagd.

De eedaflegging en aanstelling van Louis Mommaerts als gemeenteraadslid gebeurde op de raad van 23.2.1936. Alleen de burgemeester, de twee schepenen en Louis Mommaerts waren aanwezig. Na zijn aanstelling en eedaflegging verliet Louis Mommaerts onmiddellijk de zaal waardoor de raad niet meer in aantal was en niet verder geldig kon vergaderen.

Een herbenoeming van de leden van de Commissie van Openbare Onderstand op de gemeenteraad van 13.12.1936 gaf volgend resultaat:

Cappuynsgroep: Vermeulen Frans

Vanderstappen Jozef

De Greef-Vandermueren Victor

De Bontriddergroep: Buekenhout Victor

Maginelle Jan

De laatste drie verkiezingen van C.O.O.-leden en -plaatsvervangers gaven volgende strekkingen:

Aanhang Cappuyns: Vermeulen Frans, Vanderstappen Jozef, De Greef-Vandermueren Victor, Vrijdags Arthur, Berthels Louis, De Greef André, Van Campenhout Victor, Ruelens Désiré, Crabbé Louis, Berthels Emiel, Goovaerts Constant, Dewit Eugeen, Vanwesemael Frans, Letellier Jozef (den Bels va Lau) en Vandenbergen Frans. Velen van hen waren lid van de Fanfare Sint-Cecilia, waar Cappuyns de plak zwaaide.

Aanhang De Bontridder: Buekenhout Victor, Maginelle Jan, Vandezande August, Van Geel Jozef, De Van Louis, De Coster Jozef en Vanden Eynde Theofiel (de Witte Virs, alias Bompa).

Op 29.12.1935 besliste de gemeenteraad volgende belastingen te heffen vanaf 1.1.1936:

1. 100 opcentiemen op de grondbelasting

2. 100 opcentiemen op de belasting op de roerende zaken geheven op de inkomsten der in België aangewende kapitalen

3. 100 opcentiemen op de bedrijfsbelasting op de winsten in België verwezenlijkt door nijverheid, handel, landbouw en vrije beroepen

4. een bijzondere belasting welke overeenstemt met 32 % der bedrijfsbelasting op de wedden, daglonen en pensioenen van de ingezetenen der gemeente.

Op 10.11.1937 beslist de gemeenteraad voor een periode van 5 jaar, met ingang van 1.1.1937, een taks van 25 opcentiemen te heffen op de provinciebelasting op de honden.

Emiel Cappuyns won ook de verkiezingen van 16.10.1938, opnieuw met vier zetels tegen drie.

Ziehier de kandidatenlijsten en de verkozenen:

Lijst nr.1 Lijst nr.2

Van Geel Jozef Cappuyns Emiel

D’Hondt Kamiel Vandezande Jan Baptist

Verstappen Jozef Vandermueren Jan Baptist

Van Geel Emiel Sterckx Edmond

Vanden Eynde Engelbert De Greef André

Poeckens Prosper Darche Domien

De Greef Victor (Torre Paal) Pelgrims Felix

Jan Baptist Vandezande bleef schepen, afgevaardigd ambtenaar van de burgerlijke stand. Jan Baptist Vandermueren werd de tweede schepen.

Op 20.11.1938 beslist de gemeenteraad 80.000 fr te lenen bij het Gemeentekrediet om buitengewone uitgaven te dekken (herstellingswerken uitvoeren aan kerk en pastorij). De voorwaarden van intrest en aflossing zullen te gepasten tijde vastgesteld worden door het Gemeentekrediet.

Op 16.10.1939 vraagt Jan Crabbé ontslag als gemeenteontvanger en ook zijn pensioen vanaf 31.12.1939.

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers België binnen. De koning capituleerde op 28 mei. Toen begon een periode van ruim vier jaar Duits militair bestuur waarbij de Duitsers zo vlug mogelijk een “nieuwe orde” wilden installeren, geschoeid op autoritaire, nationaal-socialistische leest, met o.a. nieuwe-ordegezinde burgemeesters. Zij probeerden dit eerst door de Belgische wettelijkheid te respecteren.

Om deze Belgische context te verduidelijken citeer ik even uit het boek van Nico Wouters: “OORLOGSBURGEMEESTERS 40/44 Lokaal bestuur en collaboratie in België” uitgegeven bij Lannoo:

Elke Belgische ambtenaar, functionaris, militair of openbare gezagdrager in ruime zin was wettelijk verplicht te beschikken over een persoonlijk “burgerlijk mobilisatieboekje” (BM). Dit BM was in het leven geroepen door het Koninklijk Besluit van 17 maart 1936 en was in essentie een verzameling teksten met richtlijnen over het gedrag in oorlogs- of bezettingstijd. Ook burgemeesters beschikten over zo’n BM. Het werd verspreid na de mobilisatie van september 1939.

En verder: Op 17 april 1940 stuurde minister Vanderpoorten van Binnenlandse Zaken een omzendbrief aan de provinciegouverneurs met de duidelijke instructie dat het lokaal politiek personeel zijn post niet mocht verlaten bij een vijandelijke inval.

In dit Belgische kader vaardigden de Duitsers op 18.7.1940 hun “verordening op de uitoefening van de openbare bedrijvigheid” of postverlatingsverordening uit die stipuleerde: “Iedere gezagdrager die na 8 juli 1940 in de gemeente was teruggekeerd, mocht zijn functie niet heropnemen maar moest de beslissing van de Belgische en Duitse overheid afwachten.” Slechts een 5% van de burgemeesters in Vlaanderen werden wegens postverlating ontslagen. En Emiel Cappuyns bleef buiten schot.

Maar de Duitsers wilden zo veel mogelijk nieuwe-ordeburgemeesters benoemen. Op 7.3.1941 vaardigden zij daarom hun ouderdomsverordening uit. Deze stipuleerde dat alle dragers van openbare functies in België hun functies en ambten moesten neerleggen op het einde van de maand waarin zij de leeftijd van 60 jaar bereikten. Voor de mensen die deze leeftijd al hadden bereikt bij de uitvaardiging van de verordening gold de limiet van 31.3.1941.

Volgens de geldende Belgische rechtsregels moest de burgemeester niettemin nog altijd vrijwillig ontslag nemen. De pas aangestelde secretaris-generaal van Binnenlandse Zaken Gerard Romsée paste hieraan een mouw door zijn besluit van 16.4.1941 waardoor een burgemeester die weigerde “vrijwillig” ontslag in te dienen vanaf dan ook ontslag opgelegd kon krijgen door de hogere Belgische overheid. Zich beroepend op dit besluit werd door Romsée op 11.9.1941 aan Emiel Cappuyns (toen bijna 74 jaar) in eufemistische bewoordingen “ontslag verleend”.

De gemeenteraad was voor het laatst bijeengekomen op 23.3.1941, want ondertussen, op 11.4.1941, had het Duitse militair bestuur de werking van de gemeenteraden opgeschort.

Gebed Van De Week: Geef Mij, Heer…

Geef mij, Heer,

de wijsheid om te onderscheiden

wat de moeite is om gedaan te worden

en wat ik beter laat.

Geef mij, Heer,

de kracht om wat de moeite is

ook goed te doen.

Geef mij, Heer,

de bescheidenheid om te beseffen

dat mijn bijdrage aan uw groot Scheppingsverhaal

slechts is als een druppel in de onmetelijke oceaan.

Geef mij, Heer,

de moed om deze druppel aan te dragen

samen met velen:

een handjevol verfrissend water.

Geef mij, Heer,

de dankbaarheid om zoveel kansen,

om de vreugde van uw nabijheid,

om de zalige ervaring van uw Rijk onder de mensen.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 23 april 2014

Volwassenen Dopen

(Gelezen in Tertio van 9 april 2014)

De komende maanden worden in ons land 236 volwassenen gedoopt, de meesten tijdens de paasnacht. In het aartsbisdom Mechelen-Brussel zijn het er 89: 71 in het vicariaat Brussel, 15 in het vicariaat Waals-Brabant en 3 in het vicariaat Vlaams-Brabant. In Antwerpen ontvangen 57 volwassenen het sacrament van het doopsel, in Doornik 37, in Luik 23, in Namen 17, in Hasselt 7, in Gent 4 en in Brugge 2. (Geert De Kerpel)

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 37

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 11. Louis De Bontridder

Het lijkt er op dat het niet echt klikte tussen Emiel Cappuyns en meester Hoebrechts. De vraag van meester Hoebrechts om zes elektriciteitslampen in zijn woning te plaatsen werd verworpen op 9.8.1925 (wel drie lampen goedgekeurd op 6.12.1925), en de gemotiveerde vraag van meester Hoebrechts om een supplementaire vergoeding voor de verwarming van de klas te bekomen werd reeds een eerste maal verworpen op 27.2.1927 en een tweede maal op 7.6.1927, en nu opnieuw op 9.7.1927.

Op 24.7.1927 kwam de gemeenteraad samen op vraag van de oppositie. Het college: De Bontridder, Mommaerts en De Van, stuurde zijn kat. Alleen de vier oppositieraadsleden: Cappuyns, Vandezande, Berthels en Ruelens waren aanwezig en Vandezande was dienstdoende voorzitter.

De bedoeling van de raadszitting was: “het college te verplichten de steenweg naar Oud-Heverlee verder te herleggen gezien de nieuwe brug reeds af is van 25.3.1926 en gezien de noodlijdende brug over de Dijle gelegd door de bewoners der gemeente in 1914 dreigt in te storten, en de conditieën van M. Beckers te Leuven aan te nemen: 3.000 fr schadevergoeding + 20 fr per boom + 20.000 fr per ha.” (M. Beckers is waarschijnlijk notaris Beckers die nogal wat gronden bezat in Korbeek-Dijle en omgeving.)

Die nieuwe steenweg naar Oud-Heverlee kreeg nog een serieuze vertraging door een vraag van de gouverneur het bestek te herzien, met name de breedte van de rijweg op 5 m te brengen in plaats van de voorziene 3 m. De gemeenteraad van 23.1.1930 besliste dan, voor wat het traject op Korbeek-Dijle betrof, de wens van de gouverneur in te willigen, maar op het grondgebied van Oud-Heverlee de breedte op 3 m te houden. Voor deze onlogische beslissing zal de gouverneur nog wel een rechtzetting gevraagd hebben, wat allemaal voor tijdverlies zorgde.

De nieuwe weg is pas in gebruik genomen nadat Emiel Cappuyns opnieuw burgemeester was (na de verkiezingen van 1932).

Louis De Bontridder heeft wel - volgens René Bruggemans - een voorlopige doorsteek laten maken aan de overzijde van de Dijle, van de nieuwe brug naar de oude weg zodat de nieuwe brug normaal kon gebruikt worden.

Op 15.12.1930 had Louis De Bontridder een meevaller. De vijf leden van de Commissie van Openbare Onderstand moesten worden vernieuwd. Eén raadslid van de vier van de Cappuynsgroep, met elk drie stemmen, moet zich bij de stemming hebben vergist in de schrijfwijze van een naam want hun aanhanger Jozef Vanderstappen (de Schoen) kreeg maar één stem en Jozef Verstappen (Zjef van den Boos) drie. Aldus was Zjef van den Boos, een aanhanger van De Bontridder, verkozen en de Schoen niet. “Per ongeluk” had de De Bontriddergroep, ondanks de afwezigheid van de zieke Jozef Mommaerts, de meerderheid in de C.O.O.. De 18 uitgebrachte stemmen waren als volgt verdeeld (de verkozen kandidaten zijn vetgedrukt):

- Vermeulen Frans (Ciske Sik): 4 stemmen

- De Greef Victor (Victoor van de Moeppe): 4

- Verstappen Jozef *: 3

- Vanderstappen Jozef: 1

- De Coster Jozef: 2

- Maginelle Jan: 2

- Van Geel Jozef **: 2

Er moest een herkiezing gebeuren tussen de drie kandidaten met elk 2 stemmen, met volgend resultaat:

- Van Geel Jozef **: 11 stemmen

- Maginelle Jan: 4

- De Coster Jozef: 3

* Jozef Verstappen (1908-1955), toen pas 22 jaar en nog ongehuwd, is zo, willens nillens, in de politiek getuimeld. Jozef Verstappen (de vader van Paul en Paula) was lid, en later voorzitter, van de wielerclub “De Lustige Wielrijders”. Men noemde dat toen “de veloclub”. De wielerclub organiseerde het jaarlijks bal in een tent ter gelegenheid van Drieskermis, de zondag na Pasen. Ook Jozef Vlasselaer, die kandidaat was op de lijst De Bontridder in 1926, was lid van de veloclub (volgens Jef Vanderwegen, amateur-genealoog, broer van. Ludwine, deken Warre, Vital, Maurice en Magda Vanderwegen).

** Jozef Van Geel = Jozef Van Geel junior, Lange Zjef (1899-1968)

Als plaatsvervangers werden verkozen:

- Désiré Ruelens voor Frans Vermeulen

- Constant Goovaerts voor Victor De Greef

- Louis De Van voor Jan Maginelle

- Emiel Berthels voor Jozef Verstappen (met politieke tegenstrijdigheid)

- Theofiel Vanden Eynde voor Jozef Van Geel

Louis De Bontridder heeft echter vooral politieke tegenslag gekend. Alhoewel het mandaat van de nieuw verkozen C.O.O.-leden liep tot 31.12.1936 vond de oppositionele meerderheid het nodig op de gemeenteraad van 30.4.1931 “aangezien er aanleiding bestaat de leden der Commissie van Openbare Onderstand te benoemen” een herkiezing van de leden te houden. Mee door de afwezigheid van de zieke Jozef Mommaerts verliep alles meer dan naar wens voor de Cappuynsgroep: zij speelden het klaar vier van de vijf C.O.O.-mandaten te veroveren met Jozef Vanderstappen, Désiré Ruelens, Frans Vermeulen en Victor De Greef, die elk 3 stemmen hadden gekregen. Jozef Van Geel en Jan Maginelle hadden ook elk 3 stemmen, maar de naam van Jan Maginelle was verminkt tot Scha (Jean) Machenel en zijn 3 stemmen waren dus ongeldig. De verkozenen zijn vet gedrukt.

Volgende gekozen 1e (en 2e) plaatsvervangers geven een beeld van de politieke strekkingen:

- Berthels Emiel en Dewit Eugeen voor Vanderstappen Jozef

- Vanwesemael Frans en Letellier Jozef (den Bels va Lau) voor Ruelens Désiré

- Vandenbergen Frans en Goovaerts Constant voor Vermeulen Frans

- Crabbé Louis en De Greef André voor De Greef Victor

- Buekenhout Victor voor Van Geel Jozef

En nu was het definitief tot 31.12.1936.

Op 12.6.1931 overlijdt schepen Jozef Mommaerts. Hij wordt als gemeenteraadslid opgevolgd door Victor Buekenhout. Maar bij de herverkiezing van een schepen op 24.7.1931 haalt de oppositie, die in de meerderheid is, uiteraard haar slag thuis. Frans Ruelens (de Nezze) wordt verkozen met vier stemmen tegen drie voor Victor Buekenhout. Begin 1932 geeft Frans Ruelens reeds zijn ontslag als schepen. Oppositie voeren in het college zal hem niet gelegen hebben. Op 10.1.1932 wordt Louis Berthels (Lewie de Scheper), bij afwezigheid van de tegenpartij, unaniem tot nieuwe schepen verkozen.

Louis De Bontridder was de grootvader van o.a. de latere schepen van Bertem Jules De Bontridder en van Lea De Bontridder.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: Vergeving

Zo vaak heb Jij gezegd, Jezus:

‘Je zonden zijn vergeven.’

Telt dat ook voor mij?

Het is soms moeilijk samenleven,

tussen hem en haar en mij.

Mijn eigen ikje eens vergeten

is niet simpel, ik geef dat toe.

Het is algemeen geweten:

wat mis gaat repareren, is gedoe.

Toch durf ik Je vragen:

geef het nog niet op:

soms voel ik mij gedragen,

ook al krijg ik op mijn kop.

De vriendschap als iets goed komt,

geeft mij een fijn gevoel.

Alsof ik mezelf terugvond.

Jij weet wat ik bedoel!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

Landelijke Gilde Namiddaguitstap Provinciehuis Leuven

Week 2014-17 - Land. Gilde 8.5.20140001

woensdag 16 april 2014

Bisschop Luc Van Looy

(Gelezen in Tertio van 2 april 2014)

Op maandag 31 maart 2014 benoemde paus Franciscus de Gentse bisschop Luc Van Looy tot lid van de Congregatie voor de Instituten van het Godgewijde Leven en voor de Gemeenschappen van Apostolisch Leven.

De bisschop is zelf lid van de congregatie van de salesianen van Don Bosco waarvan het algemene kapittel momenteel in Rome plaatsvindt.

De deelnemers werden vanmiddag door de paus in audiëntie ontvangen. Luc Van Looy, licentiaat in de missiologie en in de muziek, is bisschop van Gent sinds 1 februari 2004. Daarvoor was hij werkzaam in het hoofdbestuur van de salesianen in Rome en missionaris in Zuid-Korea. (Kris Somers)

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 36

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 11. Louis De Bontridder

Op 29.1.1927 wordt de raad bijeengeroepen met volgende agenda:

1. Eedaflegging burgemeester

2. Beslissing vraag onderwijzer

3. Bespreking vraag kerkfabriek

4. Bespreking vraag schadevergoeding auto Ectors en Cie Leuven

5. Mededeling brief van aannemer Page

Alleen de gereduceerde meerderheid (burgemeester De Bontridder en de schepenen Mommaerts en De Van) daagt op. Dus wordt een 2e zitting met dezelfde agenda bijeengeroepen op 2.2.1927. Dezelfde opkomst, en dus wordt een 3e zitting gepland op 5.2.1927. Maar die komt er niet! Vermoedelijk had men reeds bericht gekregen van de onregelmatige verkiezing van schepen Mommaerts en moest de agenda van de gemeenteraad gewijzigd worden.

Op 8.2.1927 wordt de raad dan een eerste maal bijeengeroepen met volgende agenda:

1. Eedaflegging burgemeester

2. Kiezing schepen - Eedaflegging

Alleen de gereduceerde meerderheid daagt op. Tweede zitting op 11.2.1927: zelfde opkomst. Dus derde zitting op 14.2.1927: zelfde opkomst. Maar nu wordt schepen Mommaerts correct verkozen met 3 stemmen op 3.

Op 17.2.1927 wordt de raad bijeengeroepen met als agenda de vier overblijvende agendapunten van 29.1.1927. Hetzelfde scenario: weer drie zittingen zijn nodig omdat de oppositie (plus Vandezande) niet opdaagt op de eerste twee zittingen. Op de derde zitting komt dan wel iedereen, behalve de pechhebbende burgemeester die ziek te bed lag (Wie zou niet ziek worden na zulke politieke sabotagespelletjes!).

Op de vraag van de onderwijzer om een supplementaire vergoeding te krijgen voor de verwarming van de klas, volledig verantwoord met het aantal verwarmingsdagen, het verbruikt aantal kilogram kolen en de ervoor betaalde prijs, betwist de oppositie het aantal verwarmingsdagen en de daarvoor nodige hoeveelheid kolen en verwerpt de vraag met 4 stemmen tegen 2.

Op de vraag om steun van de kerkfabriek (herinneringsbrief van de pastoor van 22.10.1926) protesteert Cappuyns en zegt deze brief nooit ontvangen te hebben. Hij vraagt er over te stemmen om aan deze brief geen gevolg te geven en hem te aanzien als nooit toegekomen. De uitgebreide oppositie plus Mommaerts gaan akkoord. Alleen De Van stemt tegen. Op de zitting van 7.11.1926 (toen Cappuyns nog burgemeester was) stond die brief nochtans op de agenda van de raad, maar hij werd toen al vakkundig met een andere herinneringsbrief beantwoord.

Op de vraag van de firma Ectors uit Leuven om de schade aan een auto ingevolge de slechte staat van de Dijlebrug, ten belope van 1.132,50 fr, te vergoeden, besluit de raad niet tussen te komen daar er een plakkaat aan de Dijlebrug staat dat er met niet meer dan 500 kg over de brug mag gereden worden, en daar het ongeval aan de gemeente door schade aan de brug 2.500 fr gekost heeft.

Op de brief van aannemer Page uit Nethen, waarbij deze laat weten dat de gemeente hem nog 7.091,34 fr verschuldigd is voor werken aan de Dijlebrug, besluit de raad de aannemer te laten weten dat de gemeente niet bij kas is en de gemeentebedienden zelf niet kunnen betaald worden.

De agenda van de raadszitting van 13.3.1927, waarop alle raadsleden aanwezig waren, was vastgesteld door de oppositie:

1. Ondervraging van het schepencollege over de willekeurige vaststelling van de data en uren van de gemeenteraadszittingen

2. Maatregelen te treffen om de werken aan de nieuwe weg naar Oud-Heverlee te doen vooruitgaan

Cappuyns wil de zittingen laten doorgaan op zondag (in de week werkt hij als bediende). Hij vraagt de stemming over een blaam uit te spreken tegen de handelwijze van het schepencollege. De blaam wordt met 4 stemmen tegen 3 goedgekeurd.

Aangaande de vooruitgang der werken aan de nieuwe weg naar Oud-Heverlee antwoordt de burgemeester dat “wij den tijd zullen afwachten, is het dees jaar niet dan zal het toekomend jaar zijn”, en dat “men gedurende zes jaar met die werken bezig is, dus tijd genoeg gehad heeft om deze werken te doen uitvoeren”.

Cappuyns vraagt de stemming over de ingebrekestelling van het schepencollege voor het uitvoeren van de vermelde werken. Uitslag van de stemming: ja: Cappuyns, Berthels, Ruelens en Vandezande;

neen: Mommaerts en De Van;

onthouding: De Bontridder

Het spelletje van de oppositie (feitelijke meerderheid) om voor een bepaalde agenda niet op te dagen op de eerste twee zittingen van de gemeenteraad, waardoor deze niet konden doorgaan, blijft duren. Zo waren er weer drie zittingen nodig, op 14, 19 en 23.3.1927, voor o.a. volgende punten op de agenda:

1. De brief van de onderwijzer voor betaling van de aangekochte kolen: de vraag wordt weer afgewezen met 4 stemmen tegen 3

2. Brief van de kerkfabriek:

- vraag om reparatie van de dakgoot en van vier vensters van de pastorij en van de parochiekerk: aangenomen met algemene stemmen

- vraag om een toelage voor het plaatsen van elektrische verlichting in de kerk: verworpen met 4 stemmen tegen 3; op 25.10.1925 werd nochtans een toelage goedgekeurd voor het plaatsen van elektrische leidingen in de kerk

- vraag om een toelage van 300 fr per jaar als vergoeding van de klokkenluider voor de gemeentedienst: verworpen met 4 stemmen tegen 3; op 19.9.1921 werd aan klokkenluider Karel Vandermueren een jaarwedde van 125 fr toegekend

3. Kasseilegging in het begin van de Veeweide: de Cappuynsclan weigert te stemmen, wil eerst weten hoeveel dat gaat kosten en stelt voor te wachten tot de steenweg heraangelegd is omdat er dan kasseiën genoeg zullen zijn

4. Vraag van Jozef Vlasselaer om een kareeloven te mogen maken: aangenomen met algemene stemmen

5. Herstellen van de veldstraten: aangenomen met algemene stemmen.

Weer drie zittingen van de gemeenteraad, op 28.4. en 3. en 7.5.1927: vijf agendapunten (waarbij de rekening van 1926) worden verworpen met 4 stemmen tegen 3. Alleen de kastoestand en het ruimen van een duiker op den Dries worden met algemene stemmen aangenomen.

Nog maar eens drie zittingen: op 27.5. en 1. en 7.6.1927: voor volgende agendapunten:

1. Begroting Armbureel 1927: goedgekeurd

2. Ondanks een brief van de provinciegouverneur stemt de oppositie nog altijd tegen het betalen van de kolen aan meester Hoebrechts

3. De raad neemt kennis van het besluit van de gouverneur waarbij de uitvoering geschorst wordt van de beraadslaging van 13.3.1927 waarbij de gemeenteraad een blaam gestemd heeft tegen het schepencollege; de secretaris notuleert als besluit: “de meerderheid van de raad blijft bij zijn mening maar onderwerpt zich aan de wet”

4. De raad besluit met algemene stemmen aan de gouverneur voor te stellen de veldwachter der gemeente te machtigen om, onder voorbehoud van wederkerigheid, onder de titel van hulpveldwachter, zijn ambtsverrichtingen in de aangrenzende gemeenten Bertem, Leefdaal, Heverlee, Oud-Heverlee en Neerijse waar te nemen

5. De kantonnale schoolopziener schrijft dat in de jongensschool nog aardrijkskundige kaarten gebruikt worden met Franse tekst en dat die handelwijze nadelig is voor de studie van dit vak; de raad gaat akkoord met algemene stemmen om nieuwe kaarten te kopen zodra de kas der gemeente het toelaat.

En opnieuw drie zittingen: op 29.6. en 5. en 9.7.1927: worden verworpen door de oppositie: werken aan het gemeentehuis, onderhoud van het dak van de kerk, de kasseilegging op de Veeweide en het betalen van de kolen aan meester Hoebrechts; alleen werken aan de kerkhofmuur worden goedgekeurd.

(wordt vervolgd)

Gebed van de weel: Mijn groot rapport

Hier sta ik dan, Heer,

met mijn rapport.

Slechts enkele vragen

bleven overeind

en een beeld

van de weg die ik heb afgelegd.

Heb ik oog gehad

voor mijn omgeving,

voor mensen en voor dingen?

Heb ik gehoord

wat de wereld fluistert

en mij door iemand werd gezegd?

Heb ik ontvangen

wat mij werd aangeboden?

Heeft iemand

iets mogen proeven

van mijn betrokken nabijheid?

Iets gevoeld

van mijn enthousiaste aanwezigheid?

Iets gesmaakt

van wat ik met liefdevolle aandacht heb bereid?

Hebben mijn handen iets geschapen

dat bijdraagt aan uw Schepping?

Heeft het werk van mijn voeten

er iets toe gedaan?

Hebben mijn hersenspinsels

vrucht gedragen?

Heb ik geluk ervaren

in mijn bezig zijn?

Heb ik deugd beleefd

aan de knipoog van een broer of zus?

Heb ik het zalige gevoel gekend:

‘Ik mag er zijn

en het is goed’?

En ik weet

morgen krijg ik weer een nieuwe dag

om te oefenen

en te groeien

naar uw beeld.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 9 april 2014

Domo, een vrijwilligersorganisatie met pit

Presentatie van het project door Anne Gullentops in de woorddienst te Korbeek-Dijle op zondag 23 maart 2014.

Armoede nam toe, in de steden, maar ook op het platteland. Een op vier kinderen leeft in de Leuvense binnenstad in kansarmoede. Dat is veel!

Domo is een vrijwilligersorganisatie die probeert een antwoord te bieden op kinder-kansarmoede. Domo is letterwoord dat staat voor: Door Ondersteuning Mee Opvoeden. Domo betekent ook ‘huis’. Opvoedingsondersteuning als vriend aan huis.

Ouders zijn de belangrijkste personen in de opvoeding van hun kinderen. Maar soms missen ouders de vaardigheden om dit goed te doen. Niettegenstaande veel goede wil kunnen ouders zich in een situatie bevinden waarin ze (tijdelijk) de opvoedingstaak heel moeilijk aankunnen. Zeker bij kwetsbare gezinnen met jonge kinderen is de draaglast niet in evenwicht met de draagkracht.

24 jaar geleden hadden 2 Leuvense vrouwen een droom. Ze wilden een organisatie starten die moeders met kleine kinderen thuis zou ondersteunen, coachen. En uniek: niet met professionele hulpverleners maar met moeders die hun ervaringen willen delen met andere moeders. Ze zijn met 2 gestart, binnen het jaar waren ze met 4. Ondertussen zijn er bij Domo-Leuven meer dan 60 actieve vrijwilligers, vrouwen en mannen. Maar Domo wil nu nog meer gezinnen bereiken want de vraag is groot!

Het Domo- model is laagdrempelig, anoniem en respectvol:

1 vrijwilliger ondersteunt langdurig 1 gezin dat het moeilijk heeft, aan huis.

De gezinnen die Domo helpt zijn meestal sterk geïsoleerd door structurele armoede, familiale conflicten, taal- en cultuurbarrière, pijnlijke jeugdervaringen, moeilijke leefomstandigheden... Ze hebben weinig contact met de buurt, met de school, nemen weinig deel aan het verenigingsleven... Vanuit wetenschappelijke hoek blijkt dat sociale steun een van de meest beschermende factoren in het gezin is. Door langdurige actieve steun, “empowerment”, verhoogt de draagkracht van het gezin. Hierdoor krijgen zeer jonge kinderen meer kansen.

De domovrijwilligers zijn geen hulpverleners, ze worden niet betaald, ze hebben vaak zelf een betaalde job en hebben thuis ook al of niet een gezin te runnen. Domo werkt vanaf het begin van haar bestaan op een 'ongebonden' manier, los van levensbeschouwingen of andere instellingen. Domo treedt niet op in de plaats van de professionele hulpverlening, maar is er een aanvulling op.

De domovrijwilligers ondersteunen door te luisteren, te bemoedigen, niets op te dringen maar samen met het gezin te overleggen wat ze concreet voor hen kunnen doen. Het gevoel dat er iemand is bij wie ze zomaar terecht kunnen voor hun verhaal is voor de gezinnen erg belangrijk. Doordat de Domo-vrijwilliger gedurende verschillende jaren aanwezig is in een gezin groeit er een vertrouwensband, en is de vrijwilliger ‘vriend aan huis’ of de goede buur die velen vaak niet hebben.

Domo-gezinnen zijn vaak alleenstaande moeders met kleine kinderen. Door samen met de kinderen te spelen, te sporten en te lezen, stimuleren we hun ontwikkeling en ontdekken we hun talenten.

Domo-vrijwilligers worden ondersteund door de werkgroep Vrije Tijd van Domo-Leuven. Zij helpt bij het invullen van vrije tijd: er is een spelotheek, vrijwilligers kunnen samen met het gezin naar theater of film te gaan. Kinderen worden gestimuleerd om deel te nemen aan jeugdbeweging of sportactiviteiten...

Domo-vrijwilligers brengen een halve dag per week door in het gezin. Zo moet het gezin zich niet verplaatsen en komt er iemand in hun vertrouwde omgeving meedraaien.

Domo-Leuven heeft een grote verscheidenheid aan vrijwilligers, zowel qua leeftijd als opleiding, achtergrond en interesses, maar allemaal met hetzelfde enthousiasme en dezelfde visie.

Maar Domo wil nog meer gezinnen bereiken.

Domo is hiervoor dringend op zoek naar enthousiaste vrijwilligers.

Contactgegevens

E-mail: domo@domoleuven.be

Website: www.domovlaanderen.be

Tel: 016/89 04 69

Naamsestraat 153-155

3000 Leuven

Dinsdag van 9u00 tot 17u00

Maandag en vrijdag op afspraak

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 35

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Op 4.10.1926 zal de raad een brief bespreken van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen die een toelage van 6.000 fr vraagt aan de gemeente voor het inrichten van een uitbreiding naar Heverlee (Terbank) en naar Terhulpen van de autobusdienst Etterbeek-Oudergem-Overijse. De vraag wordt verworpen met 4 stemmen en 1 onthouding.

Op 11.7.1926 behandelt de raad een brief van de pastoor waarbij deze het gemeentebestuur “verplicht” herstellingswerken uit te voeren aan de buitenkant van kerk en pastorij. De raad besluit inlichtingen te vragen bij de Hogere Overheid om te weten of de gemeente verplicht is deze werken uit te doen voeren op haar kosten. Maar de pastoor wordt gewoon aan het lijntje gehouden. Op 22.10.1926 stuurt hij een nieuwe brief die de raad behandelt in zitting van 7.11.1926. De raad vraagt het college de pastoor te herinneren aan het schrijven van het college van 24.8.1925 (waarin het college vroeg naar begroting en rekening van de kerkfabriek van 1924!).

Maar de tragikomedie duurt voort: zie op 24.2.1927 onder het volgende door Emiel Cappuyns gegijzelde gemeentebestuur.

Op 7.11.1926 benoemt de gemeenteraad een lichtaansteker van de openbare verlichting. Karel Vandermueren, die het werk wil doen voor 70 fr per jaar, wordt met algemene stemmen aangenomen.

Emiel Cappuyns was burgemeester van 20.7.1921 tot 14.1.1927. Vermits hij ook nog een beroepsloopbaan had als bediende in Leuven was schepen Jan Baptist Vandezande afgevaardigd ambtenaar van de burgerlijke stand van maart 1922 tot eind 1926.

Dat Emiel Cappuyns een dominant politiek beest was staat buiten kijf. De oppositie was blijkbaar van oordeel niet te kunnen wegen op de beslissingen van de gemeenteraad en haar twee tenoren waren dan ook meer afwezig dan aanwezig op de zittingen van de raad. Tijdens de legislatuur van Emiel Cappuyns was hun aanwezigheidsbalans als volgt:

Louis De Bontridder: Jozef Mommaerts:

- 1921: 6 maal aanwezig op 10 zittingen - 1921: 5 maal aanwezig op 10 zittingen

- 1922: 5 op 17 - 1922: 4 op 17

- 1923: 3 op 12 - 1923: 2 op 12

- 1924: 0 op 13 - 1924: 4 op 13

- 1925: 4 op 12 - 1925: 7 op 12 (op 25.10.1925 was hij

schepen benoemd)

- 1926: 2 op 9 - 1926: 7 op 9

Totaal: 20 op 73 Totaal: 29 op 73

Oppositielid Jan Baptist Jorge, integendeel, was zelden afwezig.

11. Louis De Bontridder (°Korb.D.1868/+Korb.D.1935) Burgemeester 1927-1933

De aanloop tot de gemeenteraadsverkiezingen van 10.10.1926 gebeurde in een weinig fraaie sfeer van wederzijdse persoonlijke aanvallen, waarbij pastoor Lievens publiek partij koos tegen Cappuyns. De vete tussen Emiel Cappuyns en de pastoor was ontstaan toen de pastoor in 1919 de bijna 92-jarige koster Frans Cappuyns (een oom van Emiel), die erg verward begon te zijn, ontslagen had. Drie kosters Cappuyns na mekaar hadden samen 146 jaar lang het kostersambt uitgeoefend, waarvan Frans Cappuyns 70 jaar. Dat afscheid in mineur bleek dan ook moeilijk verteerbaar voor de familie Cappuyns.

De kandidatenlijsten zagen er als volgt uit:

Lijst nr.1 Lijst nr.2 Lijst nr.3

Vandezande Jan Baptist Cappuyns Emiel Jorge Jan Baptist

Mommaerts Jozef Berthels Louis

De Bontridder Louis Ruelens Frans

De Van Louis Vandermueren Jan Baptist***

Buekenhout Victor De Greef-Vandermueren****

Vermeulen*

Vlasselaer**

* waarschijnlijk (ook volgens René Bruggemans, de Garde, °1915) Jozef Vermeulen (1899-1978) (Jef Boer)

** waarschijnlijk (ook volgens René Bruggemans) Jozef Vlasselaer (1899-1933) (de vader van Frans, Torre en Rik Vlasselaer)

*** de Steet

**** waarschijnlijk Victor De Greef (Victoor van de Moeppe)

Twee medestanders van Cappuyns: Vandezande en De Van, waren overgelopen naar de groep Mommaerts, en twee medestanders van Jorge: Berthels en De Greef, trokken nu op met Cappuyns.

De in vetjes gedrukte namen zijn deze van de verkozen kandidaten.

Louis De Bontridder werd voorgedragen als burgemeester. Maar waarschijnlijk is bij de burgemeesterskeuze binnen de nieuwe meerderheid iets fout gelopen. Vermoedelijk (bijgetreden door René Bruggemans) had Jan Baptist Vandezande als lijsttrekker de ambitie om burgemeester te worden. Zijn ongenoegen over zijn niet-aanduiding tot kandidaat-burgemeester schemert al door bij de schepenverkiezing die volgt.

Op 5.1.1927 kwam de nieuwe gemeenteraad een eerste maal bijeen voor de schepenverkiezing en de eedaflegging der gemeenteraadsleden. Maar alleen Cappuyns, Berthels en Ruelens waren aanwezig. Een 2de zitting werd vastgesteld op 11.1.1927.

Op 11.1.1927 was de gemeenteraad voltallig.

De stemming voor de 1ste schepen levert volgend resultaat:

- Louis De Van: 3 stemmen

- 3 witte briefjes (waarschijnlijk van de 3 verkozenen van lijst nr.2)

- 1 nietige stem (waarschijnlijk van Jan Vandezande, ontevreden maar nog niet echt overgelopen)

Vermits Louis De Van geen meerderheid van stemmen behaalde, werd een tweede stemming gehouden. Deze gaf identiek hetzelfde resultaat. Dus hield men een derde (definitieve) stemming. Deze gaf als resultaat:

- Jozef Mommaerts: 2 stemmen

- 3 witte briefjes

- 2 nietige stemmen (was nu ook De Van ontevreden over de nieuwe strategie van lijst nr.1?)

Jozef Mommaerts wordt 1ste schepen verklaard. Maar dat krijgt nog een staartje. Zie verder zitting van 8.2.1927.

De stemming voor de 2de schepen geeft volgend resultaat:

- Louis De Van: 3 stemmen

- 3 witte briefjes

- 1 nietige stem

De tweede en de derde stemming geven identiek hetzelfde resultaat en Louis De Van wordt tot 2de schepen aangesteld.

Op 15.1.1927 wordt Louis De Bontridder officieel tot burgemeester benoemd.

Gard Van Uit Belize

“Het is niet eerlijk. Zij zijn groot en ik ben klein.” Niet alleen Calimero, maar ook de scheuten van lianen zouden dit als lijfspreuk kunnen gebruiken. Anders dan Tarzan-filmen het laten geloven, groeien de slingerplanten van onder naar boven. In de dichte bossen hebben jonge scheuten het moeilijk om er bovenuit te komen. Ze haken in elkaar en ondersteunen mekaar stevig of ze haken zich vast aan een stevige tak om licht te vinden of ze zoeken op de grond naar een lichtere plek.

Het is een eenvoudig systeem om sterk te staan in een vijandige wereld. De steden van de Maya-indianen in Yucatan (Mexico), Belize, Guatemala en Honduras deden hetzelfde. De grote rivaliteit tussen de twee megalopolissen Tikal en Caracol noodzaakten ook grote allianties. Aan de zijde van Caracol schuilden Yaxha en Copan. In het kamp van de eersten bevonden zich Xucumal en Teotihuacan. Dat veranderde natuurlijk tijdens de zeven eeuwen dat de Mayacultuur floreerde. Zo nam Teotihuacan uit Centraal Mexico het koningshuis over van Tikal en regeerde als ‘vreemde’ vorsten in de veroverde stad. Dat verstevigde tegelijk de handelsbetrekkingen tussen de noordelijke stad en Cusco van de Inca in Peru. Langs het kruispunt Tikal liep ook een handelsweg van de Atlantische Oceaan naar de Grote oceaan. De macht en de rijkdom van dat knooppunt is nog steeds te merken aan de overvloed, de hoogte en hat aureool van de resterende gebouwen.

Hoe verspreid in de oerwouden en hoe verscheiden de Maya-steden ook waren, zij hadden veel gemeenschappelijk.

Godsdienst is in primitieve culturen vaak een stevige band.

Toen de drie hoofdgoden even rustten op drie grote rotsblokken, besloten ze de wereld te scheppen. Op de meeste Grand Plaza’s (bij ons: de Grote markt van een stad) staan drie belangrijke gebouwen. In het Noorden (waar de goden huizen) torent het paleis van de koning-hogepriester, hoog op een piramide. Links en rechts, in het Oosten en het Westen, prijken twee tempels op bijna even hoge piramides. Samen herinneren ze aan de drie rotsen van de drie hoofdgoden. Daarna schiepen die de mens maar drie pogingen (in steen, koper of hout) mislukten. Bij de vierde gebruikte de oermoeder een deeg uit maïsmeel. En zie, de Maya noemen zich de mensen van maïs.

Dat was en is, samen met (zwarte) bonen en squash het voedsel van de dag. Hun landbouw en voeding waren gelijkaardig in de verschillende steden en dorpen.

Belangrijke steden van die tijd beschikten over uitgebreide sterrenwachten en geleerde sterrenkundigen in dienst van de koning. Zo kon de vorst, teken van zijn goddelijke relaties, seizoenen en eclipsen voorspellen. Helaas niet de droogtes of de regen.

Rond het jaar negenhonderd (onze tijdrekening) geraakten de steden overbevolkt. Het voedsel moest van steeds verder aangebracht worden op de schouders van mensen, want de indianen kenden geen karren noch lastdieren. De dragers hadden al een groot deel van de voorraad verorberd eer ze in de stad kwamen. De prestigepolitiek met steeds grotere gebouwen verzwakte de economie nog verder.

Toen kwamen de grote onverwachte droogteperiodes en taande de macht en de inspiratie van de koningen. Het gepeupel geloofde niet meer in hun goddelijke krachten, kwam in opstand en doodde meteen de elite. Zonder geleerden, zonder leiders, zonder structuren liepen de steden leeg en stortte de Mayacultuur in elkaar. In het noorden verviel zelfs het machtige Teotihuacan en vond een ander volk de weg naar de moerassen van Tenochtitlan (nu Mexico Stad): de Azteken. De Maya van het zuiden verlieten definitief het wereldtoneel.

De gewone mensen overleefden op de buiten, in gehuchten of langs de rivieren, tot de Spanjaarden aankwamen. Dat is een nieuw hoofdstuk.

(Tot zover Gard Vermeulen)

Gebed van de week: Gebod van liefde

Het is godgeklaagd

hoe wij ons laten leiden

door kwaadheid of ergernis die in ons oplaaien,

hoe gehaaid wij elkaar te lijf gaan

met woorden en met gebaren.

Zalig de vredige mens

die geduld uitstraalt

en niet meteen strijdt.

Iets van Jezus’ kracht

wordt in haar of hem zichtbaar.

Is het dat, Heer, wat Gij bedoelde?

Is het daarom dat de wereld ons niet

altijd herkent als uw leerlingen?

We hebben nog zoveel te schaven aan onszelf,

te oefenen in uw liefde.

Sterk ons om dagelijks bij U te verwijlen,

in een gebed,

in de overpeinzing van uw Woord,

in de schoonheid van de dingen.

Dan gaan wij beetje bij beetje

op U gelijken

en werkelijk uw leerlingen worden.

Wellicht zal uw Blijde Boodschap

zo echt vruchten dragen!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 2 april 2014

Gelezen In Tertio Van 19 Maart 2014

1.Inleiding op een vraaggesprek van Emmanuel Van Lierde met Luc Mellet

, directeur van de Franse nationale dienst voor catechese en catechumenaat.

In de paasnacht en op Pasen worden in Frankrijk 3.631 volwassenen gedoopt. Het merendeel is tussen de 20 en de 40 jaar. De cijfers komen van Luc Mellet.

Blijkbaar is dat een leeftijd waarop sommigen naar perspectief in hun leven zoeken, vertelt hij. Alleen het materiële of de harde wetenschap bevredigen hen niet. Ze hechten veel belang aan “broederlijkheid en gemeenschap in een harde en koude, anonieme en individualistische wereld waar mensen onverschillig staan tegenover elkaar of elkaars concurrent zijn in de economische wedloop.”

 

2.Kant erkent God als “oer-zaak” universum

Uit een artikel van Joris Delporte.

De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) schreef als jeugdwerk “Algemeine Naturgeschichte und Theorie des Himmels”. Willem Visser publiceerde het onlangs in het Nederlands onder de welluidende titel “Het ontstaan van het heelal en de goede God”.

 

Sterren-kijker en Godzoeker

Over de plaats van een Schepper in onze kosmos houdt Kant een ingebeelde dialoog met Isaac Newton (1643-1727). Voor die Engelse natuurkundige garandeert God mee de orde in het kosmische huishouden. Zijn Duitse sparringpartner ziet evenwel geen nood meer voor enige goddelijke interventie. Het harmonieuze spel van de natuurwetten volstaat in zijn visie om de kosmos draaiende te houden. Een strikt wetenschappelijke kijk die Kant toch verzoent met religie. Alle wetmatigheden die als een soort handelende instanties orde in de chaos brengen, dicht de filosoof immers een noodzakelijkheid toe die ten diepste verwijst naar een gemeenschappelijke oorsprong van alles: een “oer-zaak”. Lees: materie heeft niet de vrijheid om af te wijken van een wijs, goddelijk plan. Al stuurt Hij niet eigenhandig elke baan van een planeet, toch bevat het grotere geheel goddelijke vingerafdrukken.

 

Verwondering

Dit inzicht in geloof en wetenschap blijft richtinggevend. Kant illustreert hoe een uitgesproken naturalistische visie niet noodzakelijk op weg hoeft te zetten naar atheïsme. Welke oerknal, energie of kracht ook de directe oorzaak vormt van een kosmische evolutie, God blijft rustig overeind als die “oer-zaak”. Wie de natuurwetten als onderdelen van een autonoom evoluerende schepping erkent, ziet zijn godsbeeld niet wankelen door een wetenschappelijke ontdekking. En wat de jongere filosoof daarnaast bijzonder aanstekelijk uitdraagt, is oprechte verwondering. Voor hem blijft los van alle harmonieuze wetten de eindeloze ruimte tegelijk een plek van grenzeloze schoonheid.

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 34

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Op 25.10.1925 beslist de raad Jozef De Greef, de gemeentesecretaris, te benoemen tot secretaris en ontvanger van de C.O.O..

In dezelfde zitting wordt Jozef Mommaerts (Zjef va Jan Cisses) met 6 stemmen op 6 benoemd tot schepen ter vervanging van Adolf Meulemans die overleden was op 8.10.1925. In tegenstelling tot wat gebeurde bij zijn verkiezing tot 2de schepen op 12.6.1921 weigert hij ditmaal zijn benoeming niet. Het lijkt er op dat Emiel Cappuyns nog maar eens een poging deed om Zjef va Jan Cisses los te weken uit het kamp van de tegenpartij.

Nog in dezelfde zitting wordt een vraag om toelage van de kerkfabriek behandeld: voor herstelling aan dakvensters in de kerktoren en voor het plaatsen van elektrische leidingen in de kerk. Beide vragen worden met 3 stemmen tegen 2 en 1 onthouding goedgekeurd.

Op 6.12.1925 voorziet de raad in de begroting van 1926 29.000 fr voor het inrichten van het elektrisch licht.

Ingevolge een brief van het stadsbestuur van Leuven wordt in dezelfde zitting Jan Baptist Vandezande aangesteld als afgevaardigde om de gemeente te vertegenwoordigen in de Commissie tot onderzoek der inrichting van een autobusdienst tussen Leuven en Overijse, en Louis De Van als bijgevoegd afgevaardigde.

Nog op 6.12.1925 gaat de raad akkoord met een voorstel van de Compagnie Auxiliaire d’Electricité: in plaats van voor de openbare verlichting 25 lampen te plaatsen naar goeddunken van de gemeente voor 5.000 fr, wil zij het gratis doen als ze een lamp mag plaatsen om de 100 m.

Op 4.10.1926 zal de raad niettemin een brief behandelen van negentien inwoners van de Veeweide die de inrichting van elektrisch licht vragen op de Veeweide. De raad gaat akkoord.

Dit lijkt mij een mooie gelegenheid om de volledige bevolking van de Veeweide uit die jaren eens onder de loep te nemen. De bestaande huizen met hun bewoners waren de volgende (de huisaanduiding en de ondertekenaars van de brief zijn vetjes gedrukt):

Huis met nr.1: Henri Lemmens (Tist va Lemmes) en Marie Deboet (Mie Tist), met hun 4 dochters.

Huis met nr.3: Joseph Massant en Joanna Maria Vanden Eynde (de oudste van de kinderen van Jan Latoer), met 6 zonen en 2 dochters. Zij verhuisden naar Leuven op 19.11.1926.

Huis met nr.5: Joanna Catharina Vandebeeck (Trien den Ruis), weduwe van Jan Baptist Creffier (een broer van Fin Kwint - zie huis nr.15 - en van Merie Koe - zie huis nr.2), met haar 3 kinderen.

Huis met nr.7: Theophiel Vanden Eynde (de Witte Virs, alias Bompa) en Maria Celina Vanderwegen (Lin van de Koe), met hun zoon. Bompa was de 2de oudste van de kinderen van Jan Latoer.

Huis met nr.9: Maria Pelgrims, ongehuwd. Bij haar woonde Virginie Debecker, een dochter van haar zus Maria Theresia (zie huis nr.11), en de man van Virginie, Louis Van Pee (Roëkke), met 4 dochters. Een ongehuwde broer van Maria Pelgrims, Felix Pelgrims, woonde voordien ook in hetzelfde huis maar was overleden in 1924. Het is vreemd dat het gemeenteraadsverslag Felix Pelgrims vermeldt als ondertekenaar van de brief aan de gemeente. Mogelijk heeft Maria de naam van haar broer neergeschreven als vroeger hoofd van het gezin.

Huis met nr.11: Maria Theresia Pelgrims, weduwe van Willem Debecker, met 3 zonen en 2 dochters. De jongste dochter was Emilie Debecker, die later trouwde met Alfons Coopmans. De oudste zoon was Leo Debecker, getrouwd met Maria Virginia Reniers en zij hadden 2 zoontjes, allen inwonend (tot in 1929). Van de jongste zoon, Lodewijk Xavier Debecker, woonde er ook een dochtertje bij Maria Theresia Pelgrims.

Maria Theresia, Maria en Felix Pelgrims waren zussen en broer van Augustinus Pelgrims (+1908) (den Baa, grootvader van o.a. de Frits) die op Ormendaal woonde waar de dancing ‘t Schuurke is geweest.

Huis met nr.13: Jan Baptist Vleminckx en Maria Theresia Berthels (Treis Bettel) met 5 zonen en 3 dochters en een zoontje Emiel (waarschijnlijk als kind overleden) van hun oudste zoon Jef Vleminckx (den Teppe van den Bettel).

Huis met nr.15: Victor Beersaerts (de Kwint) en Maria Jozefa Creffier (Fin Kwint) met 6 zonen en 4 dochters.

Huis met nr.17: Petrus Vranckx en zijn tweede vrouw Rozalie Vander Elst met hun ongehuwde dochter Maria Leonia Vranckx.

Huis met nr.19: Désiré Vranckx (een broer van Petrus - zie huis nr.17) en Maria Louisa Verheydt (Mie Vraëd). Bij hen woonde hun zoon Jozef Vranckx (Zjefke Vraëd) en zijn vrouw Euphrasie Hardy (Sie Vraëd) met 5 zonen en 3 dochters. Marguerite Catherine De Keyzer, de vrouw van een van die 5 zonen van Zjefke en Sie Vraëd, Theophiel Vranckx, woonde er eveneens.

Huis met nr.21: Jozef Vanderlinden (den Teppe va Rikske, alias de Stole) en Maria Octavia Vranckx (een dochter van Petrus Vranckx en Rozalie Vander Elst; zie huis nr.17) met een dochter en een zoon.

Huis met nr.23: Constant Vranckx (een zoon van Petrus Vranckx - zie huis nr.17 - met zijn eerste vrouw Catharina Luyten) en zijn vrouw Anna Maria Vranckx (een dochter van Désiré Vranckx en Maria Verheydt - zie huis nr.19) met 2 zonen en 2 dochters. De jongste van die twee dochters is Seraphine Vranckx die zal trouwen met Karel Kriegels. De jongste zoon is Jozef Vranckx die zal trouwen met Maria De Coster uit Bertem.

Huis met nr.25: Victor Vanderveken (Kevaune), pas weduwnaar geworden (in maart 1926) van Dorothea (Teike) Berthels, met 5 zonen en 2 dochters. De man van een van de twee dochters, Marie Vanderveken (Mie Tei), Felix Pelgrims (de Mens van den Baa), woonde er ook met 2 zoontjes.

Huis met nr.27: Jules Rentmeesters (de Gaat) en Marie Vleminckx (Mie Bettel) met 2 zonen. Een zus van Marie, Mathilde (Tille va Treis Bettel), woonde er ook met haar man, Franciscus Van Wesemael (Frans Sulker) met 3 zonen en een dochter.

Huis met nr.2: Jan Baptist Vanderwegen (de Koe, alias Wannes Koe) en Maria Mathildis Creffier (Merie Koe, een zus van Fin Kwint - zie huis nr.15) met 2 zonen (Frans en Jules) en 2 dochters (Philomène en Bertha). Bij hen woonde ook de man van Philomène (Mein van de Koe), Alfred Kriegels (Kezaën) met 2 kinderen: Karel (die later zal trouwen met Seraphine Vranckx - zie huis nr.23) en Maria.

Aan de rechter kant van de Veeweide stond toen maar één huis, dat de Koe er gebouwd heeft in 1906. Voordien was de hele rechter kant van de Veeweide, vanaf de Dam naar de Dijle toe, eigendom van de gemeente Korbeek-Dijle die de gronden als winning van canadabomen benutte.

De familiale verwevenheid van de bewoners van de Veeweide was zeer groot.

Op 21.2.1926 keurt de raad een ontwerp van bouwmeester Van Dormael uit Heverlee goed voor werken aan het gemeentehuis en de school geraamd op 34.938,61 fr, op voorwaarde dat Staat en Provincie elk voor 1/3 van de kostprijs tussenkomen.

Op 1.5.1926 keurt de raad een weddeverhoging goed voor secretaris, ontvanger en veldwachter: een tweejaarlijkse verhoging van 5 % op hun beginwedde. Voor ontvanger Jan Crabbé was dit reeds van toepassing vanaf 1.1.1920 (beslissing van 9.10.1921). Voor de veldwachter werd het reeds toegepast vanaf 1.5.1925 (beslissing van 12.4.1925). De wedde van de secretaris werd vastgesteld op 2.500 fr vanaf 1.1.1920 (beslissing van 1.11.1920) zonder latere verhoging.

Op 15.5.1926 wordt de borgtocht van de gemeenteontvanger (Jan Crabbé) opgetrokken van 3.500 fr naar 8.000 fr, zijnde 1/3 van de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten.

In een brief van 4.5.1926 vraagt het onderwijzend personeel om de zomervakantie een week vroeger te mogen beginnen, hetzij op 15 juli (tot 15 september). In zitting van 15.5.1926 stelt het gemeentebestuur vast hierover geen officieel bericht te hebben ontvangen en vraagt het tegenwoordigheidsregister op om te zien hoeveel klasdagen er zullen gedaan zijn om dan met kennis van zaken te kunnen beslissen.

Na kennisname van de gedane klasdagen: -de onderwijzer: 401 halve dagen

-de hoofdonderwijzeres: 402 halve dagen

-de hulponderwijzeres: 406 halve dagen

besluit de raad op 16.6.1926 het begin van het zomerverlof niet te wijzigen.

Eveneens op 16.6.1926 stelt de burgemeester voor een taks te heffen voor onderhoud der straten ten einde toe te laten de straten in het centrum van het dorp wekelijks te doen kuisen en onderhouden gezien de aanpalende eigenaars nalaten het te doen. Het voorstel wordt verworpen.

Nog op 16.6.1926 verwerpt de raad met algemene stemmen een vraag van dhr D’Haes uit Leuven om een toelage van 100 fr per maand te bekomen om een regelmatige busdienst te kunnen behouden tussen Leuven en Overijse.

(wordt vervolgd)

Gard Van Uit Guatemala – Deel 2

De nieuwe Katun (jaartelling) begint vandaag. Om de goden gunstig te stemmen heeft deze nacht de koning zijn mannelijkheid met een doorn doorstoken en het bloed aan Kukulcan, de oppergod geofferd. Tegelijk heeft de koningin haar tong doorpriemd voor hetzelfde doel: zegen en voorspoed afsmeken. Als de valleien vruchtbaar blijven, kunnen zij de troon bezet houden als gezanten van de goden.

Voor de feeststoet uit lopen priesters die de hoorns steken. Zij zijn in witte gewaden gekleed en dragen op hun hoofden de symbolen van de zon en de maan. Dan komen de caciques, de lokale bestuurders van de valleien die aan de vorst onderworpen zijn. Zij blazen op de eigen traditionele hoorns: grote houten, kleinere uit gebakken klei of opgerolde zeeschelpen. Achter hen lopen statig de trommelaars met rechte instrumenten. Enkele laten een vrolijk drietonig deuntje klinken op schilden van de caretten. Op hun ritmes springen en stappen, keren en wenden de dansers en zwieren alle kleuren rond in een regenboog.

Twintig sterke mannen in kleurig ornaat dragen de koning nu over het ceremoniële plein, een parade voorbij zijn overleden voorouders. Hij zit onder een gevlochten baldakijn van riet en maisstengels. Tientallen plumero’s met veren van de meest zeldzame vogelsoorten wuiven hem koelte toe. Daarna volgen de fluitspelers die op hun ocariña’s de zang van diezelfde gevleugelde kleinoden natrekken.

Wat ik hierboven beschrijf, gebeurde tijdens de klassieke Mayaperiode, tussen 250 en 900 na Christus. Deze herinnering en nog vele andere worden levendig gehouden in K’ojom, het huis van de muziek. (Zie ook www.kojom.org) Het verhaal in het museum gaat verder.

Na de invasie van de Spanjaarden brachten negerslaven de Marimba mee, een soort van Xylofoon. Kalebassen en hout waren al altijd aanwezig, maar de Mayavolkeren hadden nooit zulk instrument ontworpen. Zij verbeterden het wel met houten klankkasten en een chromatisch toonsysteem.

Nog later brachten Dominicanen de snaarinstrumenten mee ter ere Gods. Alle harpen, gitaren en violen, looft nu de Heer! Gitaren begeleiden ook in deze dagen de gezangen in de kerk. Als er al een orgel is, wordt het niet gebruikt, want hout krimpt of zet uit met vocht en hitte. De tonen glijden alle kanten uit.

Ik ben nu al de derde dag in Antigua, de laatste hoofdstad van het land, vooraleer een aardbeving in 1773 haar vernielde en Guatemala-Stad haar positie overnam. Het is een kleine koloniale stad die haar charme bewaard heeft voorbij de rampspoed. Ik genoot ervan.

(Tot zover Gard Vermeulen)

Gebed van de week: Geen haat of wrok

Het lijkt niet juist,

niet eerlijk,

naïef en dwaas,

om degene

die je onrecht deed

niet terug te slaan.

Oog om oog

en tand om tand.

Voor velen is dat

recht.

Begrijpelijk,

als iemand je leven overhoop haalt,

je pijnigt.

En toch zegt Gij, Jezus,

ook die mens te vergeven.

Gij hebt het ons voorgedaan,

zelfs voor uw moordenaars.

Geef ons de tijd, Heer,

dat wonden kunnen helen.

Geef ons de wijsheid en het geduld

om niet impulsief terug te slaan.

Geef ons de moed

om door alle littekens heen

opnieuw te leren leven,

beetje bij beetje.

Geen haat meer,

geen wrok.

De pijn nooit helemaal weg

maar niet meer snijdend,

zachter.

Misschien wordt dan

vergeving mogelijk,

omdat Gij

ze ons geeft.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx