woensdag 26 maart 2014

Gard Van Uit Guatemala – Deel 1

De man die op de trapladder de ramen schildert knikt ‘ja’. Hier wonen de zusters Annonciaden in Jocotán (Guatemala), de zusters die al jarenlang door de WOS gesteund worden. Een stalen klopper roept een Vlaamse zuster naar de deur en zij staat verwonderd dat ik er al ben, net voor het middaguur. Ik had mijn vertrek vanmorgen onverwacht met een uur vervroegd. Zuster Paula Switten komt aangesloft, want ze loopt met een stok sinds ze onlangs een zwaar ongeval gehad heeft.

Slechts twee weken eerder besefte ik dat mijn reis dwars door hun dorp loopt. Met enige snelle, soms onvolledige e-mails is de afspraak gemaakt. Nu aanvaardt de zuster de geschenken en de brieven die ik heb meegebracht, maar opent ze niet, want de algemene overste is niet thuis. Dan komt aarzelend het probleem naar boven: ze zijn er niet op voorzien dat er twee mannen meer (ook de lokale chauffeur is verwelkomd) aan tafel zullen verschijnen. Hun gastvrijheid haalt het echter en ze besluiten te delen wat er is. Oswaldo en ik aanvaarden dankbaar.

Aan tafel komen de verhalen boven. Welke zusters zij en ik uit Korbeek-Dijle kennen (Bertha Michiels) of gekend hebben (onder andere Simone Maginelle). Zo komen we bij de vrijwilligers en het werk van de WOS terecht met de hilarische anekdote dat zuster Paula een dame verwacht had.

Dan vraag ik naar hun werk in één van de drie parochies van het dorp Jocotán. In deze wijk, El Calvario, leven vijf tot zesduizend mensen en de zusters helpen er mee met de priesters om het geloof uit te breiden en te verdiepen.

- Neen, van de vele nieuwe protestants kerkjes hebben we geen last, want de katholieke gemeenschap hangt stevig aan mekaar.

- Ja er is grote armoede, vooral bij weduwen met kinderen. Daarvoor hebben we een steunwerk.

Ik had inderdaad al gemerkt dat deze streek straatarm is. De bergen zijn ruw, er is nergens landbouwgrond, evenmin industrie. De gezinnen zijn groot met gewoonlijk ergens tussen de vijf en tien kinderen. De jonge mannen verlaten zo snel mogelijk de streek om elders enige broodwinning te vinden.

- In de maand januari hebben we honderd dopelingen ingeschreven; in februari honderd en een.

- Bij het Vormsel (om de twee jaar) waren vierhonderd vormelingen.

- In de andere wijk hebben wij een school voor lager onderwijs en de drie eerste jaren middelbaar.

Met enige terechte trots vertellen ze de cijfers. Verder wijst zuster Paula naar de wekelijkse gebedsstonde rond het Evangelie. Daar komen vele mensen, ook jonge meisjes, op af. Van daaruit …

De Annonciaden kwamen net vijftig jaren geleden in Jocotán toe. Wat begon met vier zusters, die vastbesloten waren om geen lokale zusters op te leiden, is nu uitgegroeid tot drie gemeenschappen met samen negentwintig zusters, waarvan slechts vier oudere Vlaamsen overblijven. Gods wegen zijn niet alleen ondoorgrondelijk, ze zijn ook en vooral vruchtbaar. Dit huis is het hoofdhuis van de orde in Guatemala.

Zuster Marie-Paule vertrouwt me nog wat belangrijke correspondentie toe om in België te posten, ook al zal dat pas over twee weken zijn. De gewone post doet er immers minimum vier weken over.

Muchissimas gracias por su visitá. Veel dank voor het hartelijk onthaal. Voor zuster Paula misschien tot op het diner van de WOS, want zij moet even naar België voor een oogoperatie. Die hebben immers al 83 jaren dienst gedaan.

(Tot zover Gard Vermeulen)

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 33

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Op 29.6.1924 worden ruimingswerken aan de Dijle voor 145 fr toegewezen aan Philip Vermeulen (Luppe Sik).

In dezelfde zitting behandelt de raad een vraag van hoofdonderwijzeres Bruynseels (zuster Armella) om toelage om veranderingen aan te brengen aan de speelplaats. De raad gaat akkoord om het werk te bekostigen maar het mag de 2.000 fr niet overtreffen.

Op 12.10.1924 wordt een aanvraag ingewilligd voor een eeuwigdurende grafvergunning op het kerkhof, van mejuffer De Coster, rentenierster wonende te Leuven Tervuursestraat nr.105, van 11 m2 gelegen aan de concessie van de familie De Coster van 5 m2 (toegestaan door de Bestendige Deputatie op 26.2.1873), hetzij tesamen 16 m2, als begraafplaats van de familie met aanbod van 220 fr te betalen aan de gemeente en een gelijke som aan het Bureel van Weldadigheid. De aanvraagster was waarschijnlijk een kleindochter van ex-burgemeester Carolus De Coster en Maria Theresia Mommaerts, een dochter van hun zoon brouwer Ludovicus De Coster.

In dezelfde zitting gelast de raad de wegencommissaris met het uitvoeren van de herlegging van een voetweg op zijn oorspronkelijke plaats (zoals op de Atlas der wegen aangeduid) op vraag van Louis Berthels (Lewie de Scheper, alias de Witte Scheper). Het betreft de voetweg tussen de Blokkenstraat en het Traaggat. Het Traaggat (Treeggat in het Korbeeks) is de huidige Bertemseweg. Die voetweg bestaat nu niet meer.

Reeds op 10.10.1915 voorzag de gemeenteraad een som geld in de begroting van 1916 voor de straatverlichting. Met de regelmaat van een klok kwam dit project van de gemeente ter sprake in de raad en werd beslist er geld voor te lenen en sommen voor te voorzien in de begrotingen. Maar er gebeurde niets. Op 12.10.1924 beslist de raad, na de overweging “dat in al de aanliggende gemeenten de elektrische verlichting ingericht is”, met 3 stemmen op 4, aan de Société Auxiliaire d’Electricité, rue de la Presse n° 8, Bruxelles, te vragen aan de gemeente een ontwerp van contract te willen overhandigen. In de begroting van 1925 wordt hiervoor nog maar eens 10.000 fr voorzien + 3.866,87 fr voor aankoop en onderhoud van straatlantaarns en voor de kosten van de verlichting.

Het contract met de Société Auxilliaire wordt goedgekeurd op 3.1.1925 met 3 stemmen op 4.

In de begroting van 1925 wordt verder voorzien:

- 13.287,19 fr voor het herstellen van de muur rond het kerkhof

- 5.000 fr voor kasseiingswerken aan de weg naar Oud-Heverlee

- 23.701,03 fr voor het leggen van de nieuwe steenweg naar Oud-Heverlee (dat wordt een verhaal zoals de straatverlichting!).

Voor de wedde van de veldwachter wordt 2.625 fr voorzien in de begroting van 1925, rekening houdend met een 1ste tweejaarlijkse verhoging.

Op 12.4.1925 stelt de raad de wedde van de veldwachter vast op 2.750 fr vanaf 1.5.1925.

Keurrechten op slachtvlees

Eveneens op 12.10.1924 beslist de raad de keurrechten vastgesteld op 28.12.1919 niet te verhogen, met uitzondering van de rechten op paarden, ezels, muilezels, stieren, ossen, koeien en vaarzen, die van 4 fr op 5 fr worden gebracht vanaf 1.1.1925.

In de zitting van 13.11.1924 buigt de raad zich over een berekening van meester Hoebrechts over de verwarming van de schoollokalen:

- gedurende de maanden januari, februari, maart en april 1924 werd 1.312 kg kolen verbruikt aan 210 fr de 1.000 kg = 275,52 fr

- voor oktober, november en december is nog 648 kg nodig aan 180 fr de 1.000 kg = 116,64 fr + 25 mutsaarden aan 0,75 fr het stuk = 18,75 fr

Samen: 410,91 fr, terwijl er reeds 280 fr was toegekend. Er blijft dus 130,91 fr open.

Aan de meisjesschool is voor 1924 een vergoeding toegekend van 575 fr voor twee klassen.

Met 3 stemmen voor en 1 onthouding wordt voor de jongensschool een bijkrediet van 130,91 fr goedgekeurd, en met 4 stemmen voor, voor de twee klassen van de meisjesschool het dubbele: 261,82 fr.

De meisjesschool krijgt dus in totaal iets meer dan het dubbele van de jongensschool.

Op 8.2.1925 wordt Jan Maginelle (de Suisse) met 3 stemmen op 4 herverkozen als lid van het Bureel van Weldadigheid. Zijn tegenkandidaat, Jozef De Reymaeker (de Lange), krijgt geen enkele stem.

Eveneens op 8.2.1925 krijgen Jozef Vandermueren (Zjef va Fander) en Victor Verstraeten (Torre Verstrote) toelating om een kareeloven aan te leggen op hun eigendommen langs de baan Leuven-St.Jansberg. Jozef Vandermueren krijgt ook toelating om er een huis te bouwen, onder voorbehoud van goedkeuring door de hogere overheid.

Op 12.7.1925 keurt de raad de afrekening van de werken aan de Dijlebrug goed:

- 114.037,34 fr voor de eigenlijke werken

- 11.554,26 fr voor ontwerp, administratie en toezicht

Samen: 125.591,60 fr.

Op 9.8.1925 verwerpt de raad, met 2 stemmen tegen 2 en 2 onthoudingen, een aanvraag van onderwijzer Hoebrechts om elektrisch licht in zijn woning te plaatsen (6 lampen).

Op 6.12.1925 zal de raad op deze beslissing terugkomen na een nieuwe vraag van de onderwijzer waarbij hij de gemeente vrij laat het aantal lampen te bepalen. De gemeente geeft dan opdracht aan Antoine Dottermans om drie lampen te plaatsen in het huis van de onderwijzer en twee in het gemeentehuis.

Door de wet van 10.3.1925 werd het Bureel van Weldadigheid vervangen door de Commissie van Openbare Onderstand (de C.O.O.). Op 9.8.1925 worden de leden verkozen door de gemeenteraad. Korbeek-Dijle met zijn 839 inwoners heeft recht op een Commissie met vijf leden. Bij de stemming heeft elk raadslid recht op drie stemmen (6 aanwezige raadsleden x 3 = 18 stemmen). De stemverdeling was als volgt (waarschijnlijk waren alleen de uittredende leden van het Bureel van Weldadigheid kandidaat):

-Maginelle Jan Baptist: 7 stemmen

-Van Geel Jozef: 4 stemmen

-De Coster Jozef: 2 stemmen

-Mommens Guillaume: 3 stemmen

-Buekenhout Désiré: 2 stemmen

Zij werden benoemd als leden van de C.O.O.. Hun mandaat zal eindigen op 31.12.1930.

Eveneens op 9.8.1925 wordt een grafmaker-klokkenluider gekozen: Karel Vandermueren bekomt 4 stemmen, Francis Vermeulen 1 stem en er is 1 onthouding. Karel Vandermueren wordt benoemd.

 

Op 23.8.1925 kiest de raad de vijf plaatsvervangende leden van de C.O.O.. Maar de verkiezing wordt vernietigd door de Bestendige Deputatie. Op 17.12.1925 wordt een nieuwe verkiezing gehouden met als resultaat:

-De Van Louis (vervanger van Van Geel)

-De Reymaeker Jozef (vervanger van De Coster)

-De Greef Victor (vervanger van Maginelle)

-De Van Louis (vervanger van Buekenhout)

-Vanden Eynde Theophiel (vervanger van Mommens).

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: Geen verdienste

Groot is de verleiding

mezelf te roemen

om mijn inzet en mijn tijd

voor mensen her en der,

voor God en voor zijn Kerk.

Paulus brengt mij weer tot rede,

zet de voetjes op de grond.

Niet uit eigen beweging

maar omdat God mij roept,

kan ik niet anders

dan wat mij wordt toevertrouwd

nederig en dienstbaar

‘te doen’.

In woord en teken

de Meester achterna,

wetend dat Hij altijd voor mij uitgaat.

Als een Licht,

als een wegwijzer,

als obstakel

of als redder onderweg.

Altijd is Hij daar.

In de stilte van gebed,

in de drukte van het werk,

in de zorgen van de mensen,

in een glimlach uit het hart.

Dat alles is geschenk,

onverdiend ontvangen

vriendschap en vreugde

die mij voedt en sterkt.

Angel van Gods Woord

om nooit te rusten

in de vrede dat het ‘af’ is.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 19 maart 2014

Gebed van de week: Kom en zie

Gij nodigt ons uit, Jezus,

om met U mee te gaan

en te zien hoe Gij leeft.

Dat betekent

dat ik los moet laten,

eigen heilige huisjes

openmaken en luchten.

En licht binnenlaten,

uw licht laten schijnen

in mijn woonst.

Huis van steen,

huis van vlees

en huis van gedachten.

Heel mijn hebben

en mijn zijn,

visitekaartje

van mijn bestaan.

Kom binnen, Heer,

in elke vezel

van mijn leven.

Begeester

mijn doen en laten

en open altijd weer

de ramen en de deuren

zodat ik U ontwaar

in de wereld

rondom mij.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

Vormsel 2014

Op zaterdag 15 maart 2014 was er de kruisoplegging in de kerk van Leefdaal van de 12-jarigen die op zondag 18 mei 2014 het Vormsel zullen ontvangen in de kerk van Bertem. Voor Korbeek-Dijle waren dat: Sam D’Hoore, Rose-Marika Mwansa, Sophie Van Compernolle, Merel Van Neck en Luka Vranckx.

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 3

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Op 11.3.1923 stelt de gemeenteraad voor een nieuwe steenweg van 5 meter breed te leggen ter vervanging van de bestaande tussen de kerk en het huis van Jozef De Coster (Jef va Driskes). “Dit zou toelaten tot de vernietiging ener verpeste riool langsheen deze steenweg, dewelke alzo zoude vervangen worden door buizen.”

De oude kasseistenen zou men herleggen, deels op de Veeweide en deels op de “Broekstraat” (Ormendaal).

In dezelfde zitting beslist de raad sierbomen te plaatsen op het kerkplein. Het gaat om twee vrijheidsbomen als herinnering aan de wereldoorlog 1914-1918.

Op 18.5.1923 keurt de raad de rekening 1922 van de kerkfabriek goed met een tekort gelijk aan 56 % van de ontvangsten: ontvangsten: 2.867,76 fr

uitgaven: 4.475,39

tekort: 1.607,63

Ik meen dat hierachter een miskenning van het gemeentebestuur door de pastoor schuilgaat, en bijna zeker een gebrek aan overleg.

Op 17.6.1923 beslist de raad een rechtsgeding aan te spannen tegen Theophiel Van Overstraeten van Heverlee wegens het beschadigen van de voorlopige Dijlebrug in hout door bomenvervoer. Bij de brug is “Max 500 kg” aangeplakt en een voorstel tot minnelijke schikking van 300 fr schadevergoeding bleef zonder gevolg.

Op 1.7.1923 worden door de raad ruimingswerken aan de Dijle toegewezen aan Karel Vandermueren voor 225 fr. Op de aanbesteding van ruimingswerken aan de Leibeek kwam er geen bod. De raad stelt voor de oeverbewoners zelf het werk te laten uitvoeren. In geval van nalatigheid zal de gemeente werklieden inzetten op hun kosten.

Dat de gemeente die dreiging ernstig neemt blijkt uit het verslag van de zitting van 22.7.1923 waarin een klacht werd behandeld van juffrouw Cathérine Jespers (dezelfde die in 1915 een grafconcessie had aangevraagd), nu wonende in Oud-Heverlee. De gemeente had zelf de Ruwaalbeek moeten ruimen omdat die onvoldoende geruimd was door de aanliggende eigenaars. De kosten hiervan beliepen 118,65 fr. Cathérine Jespers diende klacht in omdat zij hiervan 96,37 fr moest betalen (81,2 %). De gemeente rechtvaardigde haar beslissing omdat alle aanliggenden samen grensden aan de Ruwaalbeek met 9ha 05a 80ca waarvan Jespers met 7ha 36 a 10ca (81,2 %).

Nieuwe Dijlebrug en weg naar Oud-Heverlee

Op 22.7.1923 keurt de raad een kostenraming voor de aanleg van de nieuwe weg naar Oud-Heverlee goed voor een bedrag van 69.044,22 fr (grondinnemingen inbegrepen) op voorwaarde dat de versteviging van de Dijlebermen met vlechtwerk door een minder dure versteviging wordt vervangen. De lengte van de weg onder Korbeek-Dijle bedraagt 542 m. De gemeente heeft geldmiddelen verzameld ten belope van 12.505,22 fr en verwacht een subsidie van de Staat van 34.522 fr (1/2 van de totaalprijs) en een van de Provincie van 22.017 fr (het resterend saldo).

Op 21.8.1923 keurt de raad de inschrijving op de aanbesteding van de Dijlebrug van aannemer Louis Van Damme uit Fleurus goed ten bedrage van 78.244 fr.

Voor de bouw van de nieuwe brug moet grond onteigend worden. De kinderen van Theophiel Coeckelberghs vragen 20.000 fr per ha, wat in eerste instantie (op 3.10.1923) door de gemeenteraad niet wordt aangenomen. De raad wil 13.000 fr per ha geven. Maar op 22.10.1923 gaat de raad toch akkoord “om moeilijkheden te vermijden”.

Op 6.12.1923 beslist de raad de waarde van de te onteigenen gronden voor de nieuwe weg te schatten op 15.000 fr per ha. Indien niet akkoord zal overgegaan worden tot gedwongen onteigening.

Op 6.1.1924 gaat de raad akkoord met de afstand aan Theophiel Van Geel van een deel van de oude weg tussen de oude Dijlebrug en de Broekweg dat paalt aan het eigendom van Van Geel, aan de door hem geboden prijs van 15.000 fr per ha. De gemeente staat nog een ander deel af aan Theophiel Van Geel aan de door hem geboden prijs van 7.500 fr per ha.

Eveneens op 21.8.1923 gaat de raad akkoord met een vraag van de dokter-inenter Victor Cappuyns om zijn vergoeding aan te passen aan de richtlijnen van de Gouverneur: 6 fr per 100 inwoners i.p.v. 2 fr, en in geen geval lager dan 60 fr.

Onderwijzers

Op 3.10.1923 aanvaardt de raad het ontslag van meester Karel Mignon (55 jaar, 29 jaar onderwijzer in Korbeek-Dijle) met ingang van 1.11.1923.

Op 22.10.1923 wordt een nieuwe onderwijzer gekozen. Er zijn 20 kandidaten: 4 gediplomeerde onderwijzers en 16 gediplomeerde hulponderwijzers, allemaal reeds ergens aan de slag.

Gustaaf Hoebrechts, hulponderwijzer in Leefdaal, bekomt 6 stemmen op 7 en Marcel Gemoets, hulponderwijzer in Meerbeek, 1 stem. Hoebrechts wordt uitgeroepen als onderwijzer vanaf 1.11.1923.

Op 9.2.1924 beslist de raad een aanvullende wedde toe te kennen aan meester Hoebrechts, zoals dat gebeurde aan meester Mignon, voor het volgende:

1) 280 fr voor verwarming van de klas

2) 50 fr voor het dagelijks schoonmaken

3) 68 fr voor het klein onderhoud van ’t klaslokaal

4) 280 fr voor de leerlingen die recht hebben op kosteloze schoolbehoeften.

De raad gaat eveneens akkoord met de aankoop op vraag van meester Hoebrechts van volgende schoolbehoeften:

1) een landkaart van België volgens de nieuwe uitgave

2) een vierkante meter, een stokmeter, een plooimeter, een thermometer en een barometer

3) een landmetersketting

4) gewichten, uitgenomen de halve kilogram.

Een vraag om loonsverhoging van grafmaker Karel Vandermueren voor het maken van de grote graven: 7 fr i.p.v. 4 fr, wordt door de raad ingewilligd op 6.12.1923.

Op 9.2.1924 geeft de raad zijn akkoord op een aanvraag van een vergunning op het kerkhof “van den zeer Eerwaardige Heer Lievens, Pastoor dezer gemeente, tot het bekomen van een eeuwigdurende grondvergunning van 9 m2 in de driehoek langs de kant van ’t Evangelie, palende de Hooge Koor en die van het Heilig Sacrament voor te dienen als begraafplaats van Juffrouw Jeanne Catherine Jacquet, alhier overleden de 23.1.1924, en, zo ze het verlangen, tot begraafplaats van Juffr. Sidonie Van Goethem en Eerwaardige Heer Edouard Lievens, Pastoor, met een aanbod van te betalen ten voordele der gemeente een som van 180 fr en een gelijke som aan het Armbureel.”

Op 13.4.1924 wijst de raad herstellingswerk aan de straten toe aan Karel Vandermueren voor 990 fr.

In dezelfde zitting wordt een aanvraag van Camiel Coeckelberghs (Kamiel va Fille) om een kareeloven te mogen maken en een huis te mogen bouwen op de baan Leuven-St.Jansberg, onder voorbehoud van machtiging door de hogere overheid, goedgekeurd. Het betreft het huis waar later Charel en Merie Buuk woonden (het huidig nr.202).

Op 16.5.1924 wordt de jaarwedde van de veldwachter aangepast. Hij heeft tot dan 1.100 fr en krijgt 1.400 fr opslag met terugwerkende kracht vanaf 1.1.1923. Op zijn nieuwe wedde van 2.500 fr betaalt de gemeente een pensioenbijdrage van 150 fr en de veldwachter zelf 75 fr.

(wordt vervolgd)

woensdag 12 maart 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 31

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Op 23.4.1922 wordt Jozef Van Geel herkozen als lid van het Bureel van Weldadigheid.

Zijn tegenkandidaat, Louis Goovaerts, kreeg geen enkele stem.

Eveneens op 23.4.1922 wordt aan dhr. Hennau, planopmaker van de Dijlebrug, een 2e afkorting van 1.000 fr toegekend op het totaal bedrag van 3.533,43 fr.

Op 16.5.1922 beslist de gemeenteraad aan te sluiten bij het Tussengemeentelijk Fonds der Meestbegaafden “Kanton Leuven”. Op 23.7.1922 worden de kandidaten voor de schiftingscommissie aangeduid: Victor Cappuyns, Karel MIgnon en Emile Van Haesendonck (deze laatste was bureeloverste van het gemeentesecretariaat van Tervuren).

Op 21.5.1922 beslist de raad met 5 stemmen op 6 de grond op de Veeweide waarop de bomen werden verkocht en geen nieuwe aanplantingen zullen gebeuren, in percelen te leggen en publiek te verhuren voor 8 jaar, vanaf 30.11.1922 tot 30.11.1930. De openbare verhuring van 3.6.1922 brengt 576 fr op, wat als zijnde duur wordt gekwalificeerd en goedgekeurd.

Op 25.6.1922 wijst de raad het ruimen van de Beek toe aan Désiré Ruelens (den Dizzer) (1868-1945) voor de prijs van 205 fr. En op 2.7.1922 worden ruimingswerken aan de Dijle toegewezen aan Philip Vermeulen (Luppe Sik) (1874-1949) voor de prijs van 350 fr.

Eveneens op 2.7.1922 beslist de raad een geschenk te kopen ter waarde van 216,10 fr (meer dan wat Désiré Ruelens krijgt om de Beek te ruimen) voor het gouden bruiloftspaar Henricus Vandezande-Anna Maria Vandenplas. Dit waren de ouders van schepen Jan Vandezande. Henricus Vandezande (Rikske) (°Oud-Heverlee 1847 / +Korb.D.1927) trouwde met Anna Maria Vandenplas (°Korb.D. 1850 / +Korb.D. 1936) op 27.6.1872. Rikske woonde waar nu Jos Willems woont op Ormendaal.

Nog op 2.7.1922 wordt herstellingswerk aan de straten toegewezen aan Constant Berthels (de Stanje) (1879-1945) voor 280 fr.

Op 16.7.1922 stelt de raad een taks in op draaiorgels en tenten:

- draaiorgels: 10 fr per dag

- tenten geplaatst door de ingezetenen: 25 fr per dag.

Op 5.9.1922 komt de gemeente naar buiten met een grote affiche waarop een reglement op openbare vermakelijkheden ingericht met winstgevend doel is afgedrukt. Artikel 4 van dit reglement luidt als volgt: “Kinderen beneden de 14 jaren mogen op geene bals toegelaten worden, zelfs niet als zij in gezelschap zijn van ouders of familieleden.”

Op 21.9.1922 keurt de raad de verzending goed van een Franstalige brief aan dhr. Gouverneur met volgende inhoud: Daar het gemeentebestuur van Oud-Heverlee niet wil tussenkomen in de kosten van rechttrekking van de weg tussen beide gemeenten, is Korbeek-Dijle bereid de ongeveer 1.000 fr ten laste van Oud-Heverlee zelf te dragen op voorwaarde dat alle gerecupereerde kasseien van de oude weg op grondgebied van Oud-Heverlee door Korbeek-Dijle mogen herbruikt worden voor de aanleg van de nieuwe weg.

Dat deze brief in het Frans werd opgesteld was uitzonderlijk. Het was mogelijk een antwoord op een Franstalige brief van de gouverneur.

Maar reeds in de zitting van 19.11.1922 beslist de gemeenteraad, “gezien de omzendbrief van dhr. Gouverneur van 22.9.1922 en gezien art. 1 en 2 van de wet van 31.7.1921: De vlaamsche taal te gebruiken voor de bestuurszaken in de gemeente en met de Bevoegde Overheid”.

Dat met de taalwetgeving en de eigen besissing over het taalgebruik nogal losjes werd omgesprongen blijkt uit de gemeenteraadsverslagen van 22.7.1923 en 21.8.1923, in verband met de nieuwe Dijlebrug en de weg naar Oud-Heverlee, die de gemeentesecretaris in het Frans opstelde.

Ook op 21.9.1922 geeft de gemeenteraad zijn akkoord met de vraag van Louis Raes om een onderaardse waterafloop te mogen aanleggen van zijn weide, genaamd den Baggaard, naar de Dijle door het eigendom van de gemeente, mits betaling van 100 fr, voor een termijn van 10 jaar (tot 31.12.1932), en op voorwaarde in te staan voor alle schade veroorzaakt door het leggen van gezegde afloop.

Den Baggaard is het moerassig gebied rechts van de Wijwaterstap als men stapt van de Dam naar de Dijle.

Op 17.10.1919 had de gemeenteraad de avondschool afgeschaft (met behoud van de jaarwedde van de onderwijzer). Op 19.11.1922 beslist de raad een oproep te doen aan de jongelingen, en indien er 15 kandidaat-leerlingen zijn zal de avondschool heringericht worden.

Nog op 19.11.1922 beslist de raad “tegenwoordigheidspenningen” voor de gemeenteraadsleden in te voeren. Ze worden vastgesteld op 1,50 fr “per lid en per tegenwoordig zijnde zitting”. Tot dan kregen de gemeenteraadsleden 12 fr per jaar ongeacht of zij de zittingen bijwoonden of niet. Wanneer die 12 fr per jaar werd ingevoerd heb ik niet teruggevonden. Integendeel, op 26.3.1906 werd reeds een zitpenning van 1,50 fr per raadslid en per zitting goedgekeurd.

Deze beslissing zou kunnen te maken hebben met de afwezigheidspolitiek van de oppositie. Op de twintig voorgaande zittingen van de gemeenteraad vanaf 21.8.1921, toen Emiel Cappuyns voor het eerst de raad voorzat als burgemeester, zijn Jozef Mommaerts en Louis De Bontridder dertien maal afwezig gebleven.

Op de zitting van 15.12.1922, met vijf aanwezige raadsleden, wordt Jozef De Coster herkozen als lid van het Bureel van Weldadigheid met 4 stemmen voor en 1 ongeldige stem.

Pensioenwet van 20.8.1920

Reeds op 19.3.1922 had de gemeenteraad twee aanvragen voor ouderdomspensioen ingewilligd ten voordele van inwoners zonder middelen van bestaan van respectievelijk 78 en 67 jaar. Op 7.12.1922 kende de raad opnieuw een ouderdomspensioen toe aan een 65-jarige zonder middelen van bestaan.

Op 18.5.1923 acteert de gemeenteraad dat de aanvragen voor ouderdomspensioen voortaan moeten ingediend worden bij de ontvanger der belastingen van het district waarin de gemeente gelegen is.

In zitting van 24.1.1923 behandelt de raad aanvragen van herbergiers Désiré Buekenhout (Reike Kamiel, gewezen raadslid en schepen) en Francis Vermeulen (Ciske Sik, alias den Baron) om vermindering van taks voor het voorbije bal met winterkermis. Omdat de vraag te laat werd ingediend wordt ze verworpen maar ze mogen een nieuwe aanvraag indienen voor de volgende kermis.

Op 11.3.1923 herziet de gemeenteraad de taks op de openbare vermakelijkheden die op 5.9.1922 (met de fameuze affiche) was vastgesteld op 25 centiemen per inkomprijs. Volgens een omzendbrief van de Gouverneur mag de taks de 10 % van de inkomprijs niet overtreffen.
De taks wordt nu bepaald op 0,50 fr per dag spelen, per vierkante meter van al de voor de dans dienende lokalen en voor toneelvertoningen, dewelke ingericht zijn met een winstgevend doel.

In de zitting van de gemeenteraad van 24.1.1923 (zonder Mommaerts en De Bontridder) wordt scherp uitgehaald naar pastoor Edward Lievens (zonder hem te noemen):

“Gezien er op het ogenblik werken uitgevoerd worden aan het Hoogaltaar der Parochiekerk welke voor gevolg hebben het wegnemen, vernietigen, verdwijnen van kunstgewrochten van waarde welke onder de waakzaamheid staan der Kommissie van monumenten;

Gezien die werken uitgevoerd worden zonder voorafgaandelijke toelating;

Gezien artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 16 augustus 1824;

Besluit:

Met algemene stemmen verzet aan te tekenen tegen die handelswijze van de verantwoordelijke lastgevers, en een beroep te doen om de tusschenkomst van den Heer Minister van Rechtsweze en desnoods van diegenen der Commissie van monumenten om dit vandalenwerk, indien men het zoo noemen mag, te doen ophouden en het altaar in kwestie in zijnen vorigen staat te doen herstellen.”

Volgens het Register der beraadslagingen van de Kerkfabriek zou het “vandalenwerk” bestaan hebben in het wegnemen van een eiken omlijsting rond het hoogaltaar. In het genoemde register zit een briefje van de arrondissementscommissaris van 30.3.1923 met volgende tekst:

“Toegezonden aan den Heer Voorzitter van het Kerkfabriek van Corbeek-Dyle, met verzoek uitleggingen te willen geven aangaande de werken uitgevoerd in de Kerk. Ik verlang namelijk te weten of er toelating tot deze uitvoering werd gegeven en door wien.”

Wat de voorzitter hierop antwoordde is niet bekend. Maar de arrondissementscommissaris zou na onderzoek hebben geschreven dat de pastoor zou moeten gefeliciteerd worden omdat hij de meest bevoegde specialisten had geraadpleegd. En in een brief aan de minister - blijkbaar ook aangeschreven door de burgemeester - zegt hij:

“Tergelegenheid van een bezoek aan de kerk in de loop van 1921 heeft de Koninklijke Commissie de pastoor aangeraden deze wijzigingen te laten uitvoeren en de vereiste toelating gegeven.”

In dit opgeklopt geschil met pastoor Edward Lievens moest burgemeester Emiel Cappuyns dus uiteindelijk de duimen leggen.

(wordt vervolgd)

Landelijke Gilde: Seniorenwerking – gewest Huldenberg

Donderdag 20 maart 2014 om 14 u in de gemeentezaal te Loonbeek

INFONAMIDDAG ‘Tweemaal oorlog, driemaal honger’ (door Eddie Niesten)

Eddie Niesten is auteur van veel publicaties over landbouw- en voedingsgeschiedenis en regelmatig medewerker aan programma’s op radio en tv rond voeding en volksgebruiken.

Deelname in de kosten: 7 euro per persoon.

Inschrijven kan alleen door overschrijving op IBAN BE44 7343 3903 8045 (BIC KREDBEBB) van Landelijke Gilden gewest Huldenberg vóór 17 maart.

Gebed van de week: Littekens

gebeurd is,

kan niet meer worden uitgewist.

Geen wonder maakt dat ongedaan,

voor altijd blijft er iets van over:

in gedachten, in gevoelens

of in letterlijke pijn.

Geen mens misloopt

de school van lijden.

Maar ik mag wel leren

uit de resten van het geleefde leven.

God, ook Gij verdoezelt niets,

Gij maakt mij niet immuun.

Gelukkig zijn er mensen,

zo lief als Gij,

die mij een schouder lenen,

en eindeloos geduldig zijn.

Door hen geeft Gij bescherming,

nabijheid, wijsheid, kracht.

Gekwetst of erg geschonden,

Gij neemt het op voor mij:

bij U mag ik op adem komen,

geen mens gaat ooit verloren.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 5 maart 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 30

Vervolg van 10. Emiel Cappuyns

Nog op 3.7.1921 wordt tot een verhoging van de jaarwedde van de uurwerkopwinder beslist: 15 fr wordt 35 fr.

Veelal was de luider der aftochtklok ook de torenuurwerkopwinder.

Verder in dezelfde zitting beslist de raad de jaarwedde van de gemeenteontvanger, Jan Crabbé, te verhogen. Men beschouwt Korbeek-Dijle als een gemeente van 4de categorie, wat inhoudt dat de jaarwedde van de ontvanger 1.250 fr moet bedragen. Op 25.8.1912 was zijn wedde bepaald op 400 fr. Hij krijgt dus een opslag van 850 fr per jaar en dit vanaf 1.1.1920.

Maar op 9.10.1921 is de raad genoodzaakt zijn beslissing van 3.7.1921 te herzien. Korbeek-Dijle moet gerangschikt worden in 3de categorie, wat de jaarwedde van de ontvanger op 1.000 fr brengt.

Maar Jan Crabbé heeft recht op 11 tweejaarlijkse verhogingen (sedert 1.1.1898) van 5 % op de basisjaarwedde van 1.000 fr, m.a.w. 11 x 50 fr = 550 fr, gevoegd bij de basisjaarwedde geeft dat 1.550 fr

In de zitting van 17.7.1921, waarop Jozef Mommaerts als uittredend burgemeester opnieuw de raad voorzit, wordt gunstig gevolg gegeven aan de vraag van Emiel Vranckx (Mille va Koëpes) om vanaf dan tot 31.12.1921 te mogen wonen in een verkommerd huisje van de gemeente, op voorwaarde dat hij er op eigen kosten de nodige herstellingen aan doet en een huurprijs betaalt van 5 fr per maand vanaf 1.1.1921.

In dezelfde zitting wordt beslist dat families die op het kerkhof kruisen geplaatst hebben op graven, zonder de grond gekocht te hebben, deze zullen moeten wegnemen ingeval deze plaatsen zouden moeten gebruikt worden na een zekere tijd om andere graven te maken.

Op 20.7.1921 wordt Emiel Cappuyns tot burgemeester benoemd. Vanaf nu zit hij de gemeenteraden voor.

De gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:

-Cappuyns Emiel, burgemeester

-Vandezande Jan Baptist, 1e schepen

-Meulemans Adolf, 2e schepen

-Mommaerts Jozef, raadslid

-De Van Louis, raadslid

-Jorge Jan Baptist, raadslid

-De Bontridder Louis, raadslid

Op 21.8.1921 duidt de raad het leegstaande schoollokaal van de gemeentejongensschool aan voor het inrichten van het medisch schooltoezicht.

Op 21.11.1921 zal de gemeenteraad instemmen met een vergoeding van 3 fr per leerling gevraagd door geneesheer-inspecteur Victor Cappuyns, en dit voor de duur van 3 jaar. Deze vergoeding komt in de plaats van de jaarwedde van 250 fr gestemd op 10.6.1917.

Eveneens op 21.8.1921 beslist de raad dat Seraphine Matthys mag overgebracht worden naar het Gasthuis in Leuven om er verzorgd en verpleegd te worden op kosten van de gemeente.

Seraphine Matthys is een oudere zus van Clementine Matthys (Klei Mattaës), ongehuwde moeder en onvermogend.

Op 19.9.1921 keurt de raad de rekening 1920 goed. In de gewone dienst is er een tekort van 3.759,41 fr.

In dezelfde zitting wordt de begroting 1922 opgesteld. De uitgaven in de buitengewone dienst lopen hoog op:

- voor de afbetaling van ontleende kapitalen: 7.000,00 fr

- voor werken van gezondmaking: 15.963,64 fr

- voor het inrichten van het elektrisch licht: 2.000,00 fr

De gewone dienst vertoont een tekort van 11.862,23 fr, o.a. door het tekort op de rekening 1920.

Nog op 19.9.1921 zal een luider der aftochtklok worden gekozen: Karel Vandermueren krijgt 4 stemmen op 5 en wordt benoemd. Hij zal een jaarwedde genieten van 125 fr.

De aftochtklok werd geluid om 11 u ’s avonds ten teken dat de herbergen moesten gesloten worden op straf van boete. Vroeger werd de aftochtklok ook geluid bij brand of oorlog.

Karel Vandermueren (1866-1940) was een schoonbroer van Jan Baptist Verstraeten (de Veus), August Van Kildonck (Jukke va Kildoenk) en Victor De Greef (Victoor van de Moeppe), van wie de vrouwen zussen waren van Karel. Hij was een kozijn van Francis Vandermueren (Fander). Karel was vrijgezel.

Eveneens in de zitting van 19.9.1921 wordt beraadslaagd over de consolidatie der leningen bij het Gemeentekrediet, m.a.w. over het aangaan van een nieuwe lening om de lopende leningen terug te betalen (tegenwoordig zou men spreken van een schuldherschikking).

Het bedrag der te consolideren schuld bij het Gemeentekrediet wordt bepaald op 15.200 fr. Daarenboven moet de gemeente 800 fr bijkomend lenen als nominaal kapitaal der door haar te onderschrijven aandelen. Er wordt dus 16.000 fr geleend, te kwijten in 66 aflossingen betaalbaar per trimester aan de intrest van 5,25 %.

Tenslotte wordt er in dezelfde zitting beslist bomen te verkopen op gemeentegronden op de Veeweide en daarna van de grond land of weide te maken. De verkoop op 27.12.1921 brengt 10.070 fr op voor 71 bomen.

Op 11.12.1921 gaat de raad akkoord met het ontslag en de pensioenaanvraag van de 69-jarige veldwachter Louis Ruelens. Zijn pensioen gaat in op 1.1.1922, maar reeds op 9.1.1922 overlijdt de man.

Op 8.1.1922 stelt de gemeenteraad een tijdelijke veldwachter aan: Karel Vandermueren krijgt 4 stemmen op 7. Hij zal de minimumwedde van veldwachter genieten.

Op 22.1.1922 stemt de raad voor het eerst een belasting op automobielen: 25 opcentiemen.

In dezelfde zitting stemt de raad een toelage van 20 fr aan de Touringclub van België voor het plaatsen van 28 palen op de uiterste lijn op Belgisch grondgebied door de invaller bereikt gedurende de wereldoorlog 1914-1918.

Nog in dezelfde zitting wordt gestemd over de voordracht van twee kandidaten voor de plaats van veldwachter. Er zijn vier Korbeekse kandidaten:

1° Lava Achiel, landbouwer en smid

2° Vandermueren Ferdinand, melkverkoper

3° Vranckx Jozef, landbouwer

4° Vranckx Prosper, landbouwer

1e stemming: - Vandermueren en Lava: elk 3 stemmen

- de twee Vranckx’en: 0 stemmen

Geen enkele kandidaat heeft de meerderheid der stemmen

2e stemming: zelfde uitslag als 1e stemming:

3e stemming: weer dezelfde uitslag

Adolf Meulemans heeft zich onthouden bij de stemmingen als schoonbroer van Achiel Lava.

Achiel Lava, als oudste kandidaat, zal als 1e kandidaat worden voorgedragen.

Stemming voor de 2e kandidaat: Meulemans neemt nu wel deel aan de stemming, maar De Bontridder en Mommaerts hebben de zaal verlaten. Resultaat van de stemming: -Vandermueren: 3 stemmen

-Vranckx Jozef: 1 stem

-Vranckx Prosper: 0 stemmen

-blanco stembriefjes: 1

Ferdinand Vandermueren wordt als 2e kandidaat voorgedragen.

Het zal Ferdinand Vandermueren zijn die tot veldwachter wordt benoemd.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: luisteren is moeilijk

Het blijft zo moeilijk, Heer,

mijn hoofd leeg te maken

als ik spreek met U.

Automatisch neem ik zelf het woord.

Er is zoveel dat ik wil zeggen,

er is zoveel dat ik wil vragen.

Onafgebroken formuleer ik,

smeek ik om uw aandacht.

Het blijft zo moeilijk, Heer,

mijn gedachten stil te leggen

en te luisteren naar U.

Zelfs bij het lezen van uw Woord

wil ik aanstonds aan de slag

in doen en zeggen.

Geen tijd om diep te luisteren,

om door te dringen tot uw wens.

Gelukkig, Heer,

leef ik in de zekerheid

van uw geduld met mij.

Dank om dat vertrouwen, om die kans:

ik mag ‘blijven oefenen!’

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx