woensdag 26 februari 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 29

Vervolg van 9. Jozef Mommaerts

Op 6.3.1921 keurt de gemeenteraad de rekening 1919 goed met een tekort van 11.485,77 fr.

Op 13.3.1921 gaat de raad akkoord met de vraag om verhoging van zijn jaarwedde van dokter Victor Cappuyns:

- als inenter: 15 fr per jaar wordt 30 fr per jaar

- als bestatiger der geboorten en overlijdens: 15 fr per jaar wordt 50 fr per jaar.

Op 20.3.1921 bespreekt de raad de begroting 1921. De gewone dienst wordt afgesloten met een tekort van 24.994,05 fr, mede tengevolge van het tekort van 11.485,77 fr op de rekening 1919.

Op 1.4.1921 bepaalt de raad de vergoeding van het kiespersoneel voor de verkiezingen van 24.4.1921:

- voor de voorzitter van het kiesbureau: 10 fr

- voor de secretaris en voor iedere bijzitter: 5 fr.

*

* *

De kieswetgeving (vervolg)

V. Het Algemeen Enkelvoudig Stemrecht 1921-1976

De wet van 15 april 1920 voerde het algemeen enkelvoudig stemrecht in voor de gemeenteraadsverkiezingen, zowel voor vrouwen als voor mannen. De gemeenteraad zou voortaan om de zes jaar in zijn geheel worden vernieuwd en dit op de tweede zondag van oktober. Vanaf 1921 werd ook de volledige evenredige vertegenwoordiging doorgevoerd, zodat meerdere partijen een zetel konden in de wacht slepen.

De eerste drie kandidaten na hen die waren verkozen, kwamen vanaf 1921 in aanmerking als plaatsvervangers zodat geen tussentijdse verkiezingen meer dienden georganiseerd te worden.

Om verkiesbaar te zijn moest men in 1921 25 jaar oud zijn, en zes maand in de gemeente wonen; vanaf 1969 nog slechts 21 jaar oud. Stemrecht verwierf men toen men 21 jaar oud was; in 1970 werd dit verlaagd tot 18 jaar.

Tot 1975 kon men geldig stemmen door een kop- of lijststem uit te brengen, door naast de naam van één of meer kandidaten op dezelfde lijst te stemmen of door bont of gepanacheerd te stemmen.

*

* *

10. Emiel Cappuyns (°Korb.D.1867/+Neerijse 1965) Burgemeester 1921-1926

Emiel (Mille Cappoëns) was een achterkleinzoon van Guilielmus Cappuyns (burgemeester nr.1).

De gemeenteraadsverkiezingen van 24.4.1921 waren de eerste volgens het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en vrouwen vanaf 21 jaar.

In Korbeek-Dijle boden zich drie lijsten aan de kiezer aan:

Lijst nr.1 Lijst nr.2 Lijst nr.3

Mommaerts Jozef Jorge Jan Baptist Vandezande Jan Baptist

De Bontridder Louis De Greef Victor Meulemans Adolf

Buekenhout Victor * Berthels Louis De Van Louis

Van Geel Jozef (1860-1932) Fagot Petrus Cappuyns Emiel

De Coster Jozef Lava Achiel

Van Campenhout **

Goovaerts ***

De in vetjes gedrukte namen hierboven zijn deze van de verkozen kandidaten.

*Victor Buekenhout (1876-1960) (de Lange oët de Damme) was een broer van Désiré Buekenhout (Reike Kamiel). Hij was de grootvader van gewezen schepen van Bertem Julien Buekenhout. Over hem zongen de kinderen een leuk versje (Ik vertaal uit het Korbeeks):

De Lange uit de Dammen heeft een muisje gevangen,

Pier van Keu heeft het de huid afgestroopt,

En Belle van de Met heeft het opgefret.

** waarschijnlijk Emiel Van Campenhout (1873-1962) (Mille Sjeis)

*** waarschijnlijk Louis Goovaerts (1870-1949) (de Witte va Volles)

Op 10.6.1921 dient Jozef Van Geel reeds zijn ontslag in. Hij wordt opgevolgd door Louis De Bontridder, 1ste plaatsvervangend lid van lijst nr.1.

Op 12.6.1921 komt de nieuwe raad (met De Bontridder en zonder Van Geel) voor het eerst samen met als agenda de benoeming en aanstelling van de schepenen en de eedaflegging. Na de officiële aanneming van De Bontridder als gemeenteraadslid wordt overgegaan tot de verkiezing van de 1ste schepen:

- Jan Vandezande: 4 stemmen

- Louis De Bontridder: 3 stemmen

Jan Vandezande wordt dus de 1ste schepen.

De stemming voor de 2de schepen geeft volgend resultaat:

- Jozef Mommaerts: 4 stemmen

- drie witte stembriefjes

Maar Mommaerts weigert de plaats van 2de schepen te aanvaarden. Er volgt dus een nieuwe stemming, met als resultaat:

- Adolf Meulemans: 4 stemmen

- drie witte stembriefjes

Adolf Meulemans wordt dan de 2de schepen.

Men kan zich de vraag stellen of de poging van de Cappuynsclan (lijst nr.3) om Jozef Mommaerts schepen te maken beschouwd moet worden als een verzoeningsgebaar of eerder als een poging om de oppositie uit mekaar te spelen. Volgens de gangbare politieke zeden lijkt dit laatste het meest waarschijnlijke.

Vooraleer de zitting te sluiten werd volgende vraag opgeworpen in de raad: Vermits Jozef Mommaerts geweigerd heeft het ambt van 2de schepen te aanvaarden, wie moet er dan als dienstdoende burgemeester aangesteld worden? Jozef Mommaerts was als uittredend burgemeester normaal dd. burgemeester tot er een nieuwe burgemeester werd benoemd.

Het antwoord: Men kan er niet over beslissen aangezien men er niet van onderricht is en men zal de zaak aan de bevoegde overheid onderwerpen.

Op de zittingen van de gemeenteraad van 19.6 en 3.7 blijft Jozef Mommaerts afwezig en zit 1ste schepen Jan Vandezande de raad voor.

De eerste zitting, van 19.6.1921, doet al onmiddellijk een nieuwe wind waaien: de beslissing van de raad van 17.10.1919 (door o.a. Jozef Mommaerts en Louis De Bontridder genomen) om de Dijlebrug op dezelfde plaats her op te bouwen wordt met 6 stemmen op 6 herzien (ook met de stem van Louis De Bontridder; Jozef Mommaerts was afwezig), en men beslist de brug een 200-tal meter stroomopwaarts te bouwen (voor het rechttrekken van de weg naar Oud-Heverlee).

Op 21.11.1921 beslist de gemeenteraad een subsidie aan te vragen van de Staat (1/2 van de kosten) en van de Provincie (1/3 van de kosten) voor de aanleg van de nieuwe weg naar Oud-Heverlee.

Grafmaker en klokkenluider

Op 3.7.1921 bepaalt de raad dat kandidaturen voor grafmaker en voor klokkenluider moeten ingediend worden vóór 17.7.1921 met opgave van hun prijs; voor de grafmaker: per graf, met het onderscheid tussen personen van minder dan 7 jaar en personen van boven 7 jaar.

(wordt vervolgd)