woensdag 5 februari 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 26

Vervolg van 8. Engelbert De Greef

Dijlebrug

Op 20.2.1916 beraad de gemeenteraad zich over het leggen van een nieuwe brug over de Dijle. De oude was bij het begin van de oorlog opgeblazen door het zich terugtrekkende Belgische leger. De raad vindt dat de nieuwe brug op een andere plaats zou kunnen gemaakt worden waardoor de verbinding tussen Korbeek-Dijle en het station van Oud-Heverlee merkelijk zou kunnen verkort worden. Een deel van de weg zou dan wel een ander tracé moeten volgen. Maar omdat de bestaande weg nog in goede staat is en onlangs werd vernieuwd en verbreed, wordt de beslissing over de nieuwe brug en de nieuwe weg uitgesteld.

Op vraag van de voorzitter van de “Provinciale Oogst Commissie” voor de provincie Brabant benoemt de raad op 16.7.1916 de leden van de “Lokale Oogst Commissie”:

De Greef Engelbert, burgemeester

Meulemans Adolf en De Coster Jozef, beiden landbouwers bezittende meer dan één hectare land

Vrijdags Francis en Ruelens Désiré, beiden landbouwers die minder dan één hectare land bezitten

Cappuyns Emiel, beambte, en Mommaerts Jozef, zonder beroep

Francis Vrijdags (1865-1932) (Woëkes) was de vader van o.a. Torre en Tuëre van Woëkes.

Désiré Ruelens (1868-1945) (den Dizzer) was de vader van Marie Ruelens (Mie Tirre).

Jozef Mommaerts was de man die 3.000 fr leende aan de gemeente.

De anderen zijn oude bekenden.

Door de oorlogsomstandigheden zag de gemeenteraad zich verplicht op 20.8.1916, in de begroting voor 1917, alle belastingen te verhogen met 10 opcentiemen. Het geheel komt dan op:

90 opcentiemen op de grondbelasting

49 opcentiemen op de personele belasting

36 opcentiemen op het patentrecht.

Maar de buitengewone uitgaven die de oorlog met zich brengt zijn zo groot dat de gemeenteraad op 19.11.1916 beslist nog maar eens een lening van 5.000 fr aan te gaan bij het Gemeentekrediet

Ook op 19.11.1916 benoemt de gemeenteraad Victor Cappuyns voor de duur van 5 jaar tot geneesheer-inspecteur der scholen vanaf 1.1.1917. Hij zal een jaarwedde genieten van 75 fr.

Maar reeds op 10.6.1917 beslist de raad de jaarwedde van geneesheer-inspecteur Victor Cappuyns, op zijn vraag, te verhogen tot 250 fr.

Op 26.12.1916 beslist de gemeenteraad voor de openbare verlichting bij het Gemeentekrediet een som te ontlenen van 30.000 fr.

Op 27.5.1917 zal de gemeenteraad twee brieven goedkeuren in verband met de elektrische verlichting:

- een aan de arrondissementscommissaris te Leuven

- een aan de Compagnie auxiliaire d’électricité, rue de la Presse 8, te Brussel.

Maar er komt niet veel schot in. Zie verder begrotingen van 1918 en 1919.

Omdat de tegenwoordige veldwachter reeds 65 jaar is, omdat het werk meer dan verdubbeld is ter oorzake van de oorlog, en om gedurende de oorlog de veldwachter behulpzaam te zijn, benoemt de gemeenteraad op 8.3.1917 een hulpveldwachter.

Er zijn twee kandidaten:

- Frans Vrijdags (1865-1932) (Woëkes) krijgt alle stemmen en wordt aangenomen. Hij krijgt een jaarwedde van 600 fr (evenveel als de hoofdveldwachter, onveranderd sinds 1902) en zal een kepie van de veiligheidswacht dragen

- Emiel Van Campenhout (1873-1962) (Mille Sjeis) heeft geen enkele stem.

Dat de gemeente door de oorlogsomstandigheden meer behoeften heeft dan middelen blijkt nog maar eens uit de invoering van een nieuwe belasting: voor het dienstjaar 1917 wordt op 8.7.1917 een heffing van 46 opcentiemen op de landbouwexploitanten goedgekeurd. Op 30.9.1917 beslist de raad alle opcentiemen met 10 te verhogen voor 1918, en op 10.11.1918 wordt beslist deze te handhaven voor 1919.

Maar de hogere overheid vroeg een precisering van de opcentiemen op de landbouwexploitanten. Bijgevolg zal de raad op 17.2.1919 de beslissingen van 8.7.1917, 30.9.1917 en 10.11.1918 als volgt aanpassen:

-voor 1917: 90 opcentiemen op de grondbelasting

49 opcentiemen op de personele belasting

36 opcentiemen op het patentrecht

46 centiemen op het landbouwerspatent

46 centiemen op het klimmende patentrecht

-voor 1918: 100 opcentiemen op de grondbelasting

59 opcentiemen op de personele belasting

46 opcentiemen op het patentrecht

60 centiemen op het landbouwerspatent

60 centiemen op het klimmend patentrecht

-voor 1919: dezelfde belastingen als in 1918

Op 14.9.1919 zal de raad voor 1920 en 1921 opnieuw dezelfde belastingen vaststellen.

Benoeming van keurders en tegenkeurders van de personele belasting en verdelers van het patentrecht voor 1918.

Op 28.10.1917 stelt de gemeenteraad aan:

-keurders: De Greef Engelbert, burgemeester

Mommaerts Jozef, schepen

De Bontridder Louis, schepen

-tegenkeurders: De Coster Jozef, raadslid

Van Geel Jozef, raadslid

Cappuyns Frans, gemeentesecretaris

-verdelers: Mommens Guillaume, raadslid

Buekenhout Désiré, raadslid

Ruelens Louis, veldwachter.

(wordt vervolgd)