woensdag 26 februari 2014

Ontmoetingsdag 60+

Week 2014-09 - KVLV 13.3.20140001

Korbeek Zingt

Week 2014-09 - KVLV 8.3.20140001

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 29

Vervolg van 9. Jozef Mommaerts

Op 6.3.1921 keurt de gemeenteraad de rekening 1919 goed met een tekort van 11.485,77 fr.

Op 13.3.1921 gaat de raad akkoord met de vraag om verhoging van zijn jaarwedde van dokter Victor Cappuyns:

- als inenter: 15 fr per jaar wordt 30 fr per jaar

- als bestatiger der geboorten en overlijdens: 15 fr per jaar wordt 50 fr per jaar.

Op 20.3.1921 bespreekt de raad de begroting 1921. De gewone dienst wordt afgesloten met een tekort van 24.994,05 fr, mede tengevolge van het tekort van 11.485,77 fr op de rekening 1919.

Op 1.4.1921 bepaalt de raad de vergoeding van het kiespersoneel voor de verkiezingen van 24.4.1921:

- voor de voorzitter van het kiesbureau: 10 fr

- voor de secretaris en voor iedere bijzitter: 5 fr.

*

* *

De kieswetgeving (vervolg)

V. Het Algemeen Enkelvoudig Stemrecht 1921-1976

De wet van 15 april 1920 voerde het algemeen enkelvoudig stemrecht in voor de gemeenteraadsverkiezingen, zowel voor vrouwen als voor mannen. De gemeenteraad zou voortaan om de zes jaar in zijn geheel worden vernieuwd en dit op de tweede zondag van oktober. Vanaf 1921 werd ook de volledige evenredige vertegenwoordiging doorgevoerd, zodat meerdere partijen een zetel konden in de wacht slepen.

De eerste drie kandidaten na hen die waren verkozen, kwamen vanaf 1921 in aanmerking als plaatsvervangers zodat geen tussentijdse verkiezingen meer dienden georganiseerd te worden.

Om verkiesbaar te zijn moest men in 1921 25 jaar oud zijn, en zes maand in de gemeente wonen; vanaf 1969 nog slechts 21 jaar oud. Stemrecht verwierf men toen men 21 jaar oud was; in 1970 werd dit verlaagd tot 18 jaar.

Tot 1975 kon men geldig stemmen door een kop- of lijststem uit te brengen, door naast de naam van één of meer kandidaten op dezelfde lijst te stemmen of door bont of gepanacheerd te stemmen.

*

* *

10. Emiel Cappuyns (°Korb.D.1867/+Neerijse 1965) Burgemeester 1921-1926

Emiel (Mille Cappoëns) was een achterkleinzoon van Guilielmus Cappuyns (burgemeester nr.1).

De gemeenteraadsverkiezingen van 24.4.1921 waren de eerste volgens het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en vrouwen vanaf 21 jaar.

In Korbeek-Dijle boden zich drie lijsten aan de kiezer aan:

Lijst nr.1 Lijst nr.2 Lijst nr.3

Mommaerts Jozef Jorge Jan Baptist Vandezande Jan Baptist

De Bontridder Louis De Greef Victor Meulemans Adolf

Buekenhout Victor * Berthels Louis De Van Louis

Van Geel Jozef (1860-1932) Fagot Petrus Cappuyns Emiel

De Coster Jozef Lava Achiel

Van Campenhout **

Goovaerts ***

De in vetjes gedrukte namen hierboven zijn deze van de verkozen kandidaten.

*Victor Buekenhout (1876-1960) (de Lange oët de Damme) was een broer van Désiré Buekenhout (Reike Kamiel). Hij was de grootvader van gewezen schepen van Bertem Julien Buekenhout. Over hem zongen de kinderen een leuk versje (Ik vertaal uit het Korbeeks):

De Lange uit de Dammen heeft een muisje gevangen,

Pier van Keu heeft het de huid afgestroopt,

En Belle van de Met heeft het opgefret.

** waarschijnlijk Emiel Van Campenhout (1873-1962) (Mille Sjeis)

*** waarschijnlijk Louis Goovaerts (1870-1949) (de Witte va Volles)

Op 10.6.1921 dient Jozef Van Geel reeds zijn ontslag in. Hij wordt opgevolgd door Louis De Bontridder, 1ste plaatsvervangend lid van lijst nr.1.

Op 12.6.1921 komt de nieuwe raad (met De Bontridder en zonder Van Geel) voor het eerst samen met als agenda de benoeming en aanstelling van de schepenen en de eedaflegging. Na de officiële aanneming van De Bontridder als gemeenteraadslid wordt overgegaan tot de verkiezing van de 1ste schepen:

- Jan Vandezande: 4 stemmen

- Louis De Bontridder: 3 stemmen

Jan Vandezande wordt dus de 1ste schepen.

De stemming voor de 2de schepen geeft volgend resultaat:

- Jozef Mommaerts: 4 stemmen

- drie witte stembriefjes

Maar Mommaerts weigert de plaats van 2de schepen te aanvaarden. Er volgt dus een nieuwe stemming, met als resultaat:

- Adolf Meulemans: 4 stemmen

- drie witte stembriefjes

Adolf Meulemans wordt dan de 2de schepen.

Men kan zich de vraag stellen of de poging van de Cappuynsclan (lijst nr.3) om Jozef Mommaerts schepen te maken beschouwd moet worden als een verzoeningsgebaar of eerder als een poging om de oppositie uit mekaar te spelen. Volgens de gangbare politieke zeden lijkt dit laatste het meest waarschijnlijke.

Vooraleer de zitting te sluiten werd volgende vraag opgeworpen in de raad: Vermits Jozef Mommaerts geweigerd heeft het ambt van 2de schepen te aanvaarden, wie moet er dan als dienstdoende burgemeester aangesteld worden? Jozef Mommaerts was als uittredend burgemeester normaal dd. burgemeester tot er een nieuwe burgemeester werd benoemd.

Het antwoord: Men kan er niet over beslissen aangezien men er niet van onderricht is en men zal de zaak aan de bevoegde overheid onderwerpen.

Op de zittingen van de gemeenteraad van 19.6 en 3.7 blijft Jozef Mommaerts afwezig en zit 1ste schepen Jan Vandezande de raad voor.

De eerste zitting, van 19.6.1921, doet al onmiddellijk een nieuwe wind waaien: de beslissing van de raad van 17.10.1919 (door o.a. Jozef Mommaerts en Louis De Bontridder genomen) om de Dijlebrug op dezelfde plaats her op te bouwen wordt met 6 stemmen op 6 herzien (ook met de stem van Louis De Bontridder; Jozef Mommaerts was afwezig), en men beslist de brug een 200-tal meter stroomopwaarts te bouwen (voor het rechttrekken van de weg naar Oud-Heverlee).

Op 21.11.1921 beslist de gemeenteraad een subsidie aan te vragen van de Staat (1/2 van de kosten) en van de Provincie (1/3 van de kosten) voor de aanleg van de nieuwe weg naar Oud-Heverlee.

Grafmaker en klokkenluider

Op 3.7.1921 bepaalt de raad dat kandidaturen voor grafmaker en voor klokkenluider moeten ingediend worden vóór 17.7.1921 met opgave van hun prijs; voor de grafmaker: per graf, met het onderscheid tussen personen van minder dan 7 jaar en personen van boven 7 jaar.

(wordt vervolgd)

Gebed van de week: Groeien gaat langzaam

God,

Gij stuurt mij van her naar der,

langs zoveel paden,

bij zovele mensen.

Geef mij houvast,

wijs mij de weg.

Ik hol en loop

en vind geen rust.

Uw verhaal van het mosterdzaad

wijst mij op bescheidenheid,

op de weg van het kleine

en overgave,

terwijl de boer slaapt…

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

donderdag 20 februari 2014

Gebed van de week: Dagelijks karwei

Opstaan

wassen

ontbijten

werken

koken

dieren voederen

opruimen

afwassen

poetsen

lunchen

verplaatsen

strijken

sorteren

winkelen…

Zoveel dagelijkse dingen

-beslommer(d)ingen?-

voor de zorg

om te leven

om ons ‘hebben’ te onderhouden

en aan te vullen.

Luisteren

lezen

wandelen

mediteren

bidden…

Een klein lijstje maar

van hele leuke dingen

voor de zorg

om innerlijk intens te leven

om ons ‘zijn’ te voeden

en wakker te houden.

Aan ons de keuze

om evenwicht te zoeken

en te vinden!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 19 februari 2014

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 28

Vervolg van 8. Engelbert De Greef

In zitting van 27.7.1919 kondigt de gemeenteraad een bericht van commodo en incommodo af voor de verkoop, op vraag van de kerkfabriek, van een perceeltje land van 6 aren van deze laatste, genaamd “het Hofken”, gelegen in de Kerkstraat naast het kasteeldomein, waarvoor Jan Maginelle 700 fr heeft geboden. De kerkfabriek wil het uit ter hand verkopen aan bieder Jan Maginelle.

Op 10.8.1919 wordt Jozef De Greef door de gemeenteraad eenparig tot secretaris benoemd

In dezelfde zitting behandelt de raad een aanvraag van Josephine Meire (Fin de Smed), de weduwe van smid Vlasselaer in de Kerkstraat, tot het plaatsen van een tent voor bal met de kermis. Het wordt toegestaan mits het betalen van een taks van 20 fr.

Wegens gebrek aan geldmiddelen ten gevolge van de oorlog beslist de gemeenteraad op 17.8.1919 twee percelen land van samen 1 ha 16 a op de Veeweide uit ter hand te verkopen.

Op 14.9.1919 keuren ze daarenboven nog de verkoop goed, uit ter hand, van een perceeltje van 10 aren op de Veeweide palende aan Victor Beersaerts.

Op 14.12.1919 wordt definitief beslist deze percelen te verkopen aan Jan Baptist Vanderwegen (de Koe), Petrus Creffier (de man van Del, Adelia Vandezande) en Victor Beersaerts (de Kwint) aan 60 fr per are.

In 1905 betaalde de Koe al 750 fr voor 10 aren.

Op 17.10.1919 beslist de gemeenteraad de avondschool af te schaffen. Gezien de onderwijzer, Charles Mignon, meer dan 25 jaren dienst telt zal hij zijn vaste jaarwedde hiervoor van 372 fr blijven behouden.

Eveneens op 17.10.1919 bespreekt de gemeenteraad een brief van de gouverneur met de vraag te onderzoeken of de brug niet beter op een andere plaats zou worden opgebouwd om de weg naar het station van Oud-Heverlee te verkorten. Maar de raad beslist de brug op de vorige plaats her op te bouwen om de te grote onkosten te vermijden die het andere ontwerp aan de gemeente zou veroorzaken.

9. Jozef Mommaerts (°Korb.D.1850/+Korb.D.1931) Burgemeester 1919-1921

Jozef Mommaerts (Jef va Jan Cisses) werd burgemeester in vervanging van de overleden Engelbert De Greef, van 15.11.1919 tot 19.7.1921. Van begin 1920 tot half juni 1921 was Louis De Bontridder “schepen, afgevaardigd ambtenaar van de burgerlijke stand”.

Op 28.12.1919 kiest de raad een nieuwe schepen: Désiré Buekenhout wordt eenparig verkozen en tot schepen aangesteld. De gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:

-Mommaerts Jozef, burgemeester

-De Bontridder Louis, schepen

-Buekenhout Désiré, schepen

-Mommens Guillaume, raadslid

-De Coster Jozef, raadslid

-Van Geel Jozef, raadslid

In dezelfde zitting benoemt de gemeenteraad Jan Maginelle, de Suisse, eenparig tot lid van het Bureel van Weldadigheid, in vervanging van Jozef Mommaerts, aftredend lid.

De leden van het Bureel van Weldadigheid zijn dan de volgende:

-De Coster Josephus, benoemd op 29.1.1903

-Vanderseypen Franciscus, benoemd op 23.2.1904

-Mommens Guillaume, benoemd op 8.12.1918

-Buekenhout Désiré, benoemd op 8.12.1918

-Maginelle Jan, benoemd op 28.12.1919

De raad beslist dan eveneens bomen van meer dan 20 jaar wasdom op de Veeweide te verkopen om de schulden veroorzaakt door de oorlog te dekken. Op 23.3.1920 worden deze bomen (97 canadabomen) verkocht en ze brengen 13.750 fr op wat als een goed resultaat werd bestempeld.

Nog op 28.12.1919 stelt de raad nieuwe keurrechten op het slachtvlees vast, geldig vanaf 1.1.1920:

-paarden, ezels en muilezels, per hoofd: 4 fr

-stieren, ossen, koeien en vaarzen, per hoofd: 4 fr

-kalveren, varkens en schapen, per hoofd: 2 fr

-lammeren, geiten en speenvarkens, per hoofd: 1 fr

Op 15.2.1920 verhoogt de raad de wedde van de gemeentesecretaris met 248 fr tot 800 fr. Maar ingevolge de wet van 17.8.1920 moet de raad dit reeds op 1.11.1920 verhogen tot 2.500 fr vanaf 1.1.1920. De bijdragen voor de voorzieningskas der gemeentesecretarissen belopen: 52 fr voor de gemeente en 54,24 fr voor de secretaris.

Eveneens op 15.2.1920 beslist de raad, ingevolge de vraag van verschillende kandidaat-kopers, een perceel land van 1 ha 25 a 80 ca op de Veeweide te verkopen in 7 loten. Gans de nu bebouwde rechterkant van de Veeweide was oorspronkelijk eigendom van de gemeente.

De aangeboden prijzen voor de 7 loten bedragen samen 7.550 fr. Maar de gemeenteraad beslist tot een publieke verkoop over te gaan.

Op 24.3.1920 beslist de raad de jaarwedde van de veldwachter van 600 fr op 1.100 fr te brengen (het minimum bepaald door de Provincieraad van Brabant).

In dezelfde zitting wordt de benoeming goedgekeurd van Jan Crabbé tot ontvanger (penningmeester) van de kerkfabriek, ter vervanging van Karel Mignon, die zijn ontslag had gegeven.

Vaderlandse feesten

In een brief aan het gemeentebestuur vraagt Theophile Van Geel, “president van het bestuur”, een toelage voor het inrichten van een vaderlands feest. De raad beslist op 26.4.1920, “tot dankbetuiging aan de heldhaftige strijders onzer gemeente”, een toelage van 600 fr toe te kennen aan gemeld bestuur.

Waarschijnlijk gaat het om het bestuur van de Oud-Strijders, maar Theophile Van Geel (°1863) was geen oud-strijder. Mogelijk gaat het om een brief van oud-strijder Leon Van Geel (°1893) (of van Theophile Vanden Eynde), en heeft de secretaris zich van naam vergist in zijn verslag.

Ruimen van de Leibeek

De kosten voor het ruimen van de Leibeek werden verhaald op de aanliggende eigenaars in verhouding tot de oppervlakte van hun perceel. Zo had Edmond Honnorez, geneesheer te Korbeek-Lo, enigszins pech: ruim 10% van de aanliggende oppervlakte van de Leibeek was van hem. Voor het jaar 1918 diende hij klacht in, maar de raad besliste op 17.7.1920 de hem aangerekende som van 33,58 fr te behouden.

Duurtetoeslag

De duurtetoeslag aan de gemeentebedienden, tussen 1.10.1916 en 31.12.1919, moest berekend worden volgens de uren dienst die uitgevoerd werden. Op 17.7.1920 stelde de gemeenteraad volgende prestatiebasis vast:

-Louis Ruelens, veldwachter: 5 uren dienst per dag

-Frans Cappuyns, gemeentesecretaris, en zijn opvolger Jozef De Greef: 4 uren dienst per dag

-Jan Crabbé, gemeenteontvanger: 1 uur dienst per dag.

Frans Vrijdags, die hulpveldwachter was tijdens de oorlog, dient een aanvraag in om 700 fr duurtetoeslag te krijgen. Op 8.12.1920 stemt de gemeenteraad hierover:

3 stemmers willen 500 fr geven

1 stemmer wil 700 fr geven

2 stemmers willen 300 fr geven.

Dus wordt aan Vrijdags een duurtetoeslag van 500 fr toegekend.

Op 6.10.1920 keurt de gemeenteraad de klassering in drie categorieën van het Bureel van Weldadigheid aangaande de verhuur van goederen goed: 1° een categorie aan 1,50 fr per are

2° een categorie aan 1,75 fr per are

3° een categorie aan 2,00 fr per are.

Op 20.2.1921 behandelt de raad een aanvraag van pastoor Edward Lievens gedateerd van 15.2.1921, met vermelding “dringend”, om te mogen beschikken over 16 m2 op het kerkhof in de hoek langsheen de kerk tegen het hoogkoor en de rechter zijbeuk om een bijsacristie op te richten. De raad gaat akkoord.

Met de verkiezingen van 24.4.1921 in het verschiet wou pastoor Lievens ongetwijfeld op zeker spelen. Veronderstel even dat zijn politieke opponent, Emiel Cappuyns, de verkiezingen zou winnen, dan was een toelating om de bijsacristie te bouwen niet meer gegarandeerd. Daarom was zijn vraag dan ook “dringend”.

De vete tussen Emiel Cappuyns en de pastoor was ontstaan toen de pastoor in 1919 de bijna 92-jarige koster Frans Cappuyns (ook gemeentesecretaris, en een oom van Emiel), die erg verward begon te zijn, ontslagen had als koster.

(wordt vervolgd)

Lichtmis 2014

Op zondag 2 februari 2014 hield KVLV-Korbeek-Dijle haar jaarlijkse lichtmisviering waarin de opdracht van Jezus in de tempel wordt herdacht, een boodschap van liefde en hartelijkheid, een licht voor deze wereld. Bij de zegening van de kaarsen baden wij allen samen:

God, Gij zijt de bron en het begin van alle licht.

Als Gij spreekt dan wijkt het duister, dan wordt het leven helder.

Wij vragen U: zegen deze kaarsen en verhoor het gebed van deze parochiegemeenschap.

Mogen deze kaarsen licht en warmte brengen in de gezinnen die ze branden.

Mogen ze ons er aan herinneren bij de dagen van vreugde en verdriet, dat U het bent die voor ons zorgt en ons brengt naar de plaats waar licht en vreugde blijven tot in eeuwigheid.

Week 2014-08 - Lichtmis 2014 (1)Week 2014-08 - Lichtmis 2014 (2)Week 2014-08 - Lichtmis 2014 (3)

woensdag 12 februari 2014

“Afrika moet gered worden door de Afrikanen”

De Witte Paters van de Keizerstraat in Antwerpen

Uit het driemaandelijks tijdschrift WERELD MISSIE HULP van okt-nov-dec 2013

Een vraaggesprek van Wilfried Vanden Berghe met de paters Bastijns, Fransen en Huybrechts

Je zou het niet beter kunnen bedenken: drie missionarissen en een interviewer op een missiepost in een Afrikaans land of ergens in de brousse. Niets is minder waar, want we zitten gezellig bijeen in de Keizerstraat 25 in Antwerpen. Dank aan pater-overste Herman Bastijns (Bukavu, Burkina Faso) die zo vriendelijk was om samen met twee confraters, Dries Fransen (Bunia-Rwanda, Bukavu, Kisangani) en Jef Huybrechts (Congo, bisdom Kasongo), een paar uur vrij te maken voor een boeiend gesprek.

Hoe ziet u de toekomst van de Afrikaanse kerk nu er nog weinig missionarissen van het Europese continent aanwezig zijn? Hebben jullie nog plannen?

“Kardinaal Lavignerie, onze stichter, heeft gestreden tegen de slavernij. Van in het begin heeft hij voor het Afrikaanse volk gekozen, via ‘inculturatie’. Denk aan kledij, voedsel, taal. Er werden inlandse priesters en catechisten gevormd, dokters en wetenschappers ontbraken niet. De toekomst is verzekerd. De droom blijft: “Afrika moet gered worden door de Afrikanen. Plannen? Een grootvader heeft plannen voor zijn kleinkinderen, niet voor zichzelf. We stellen onze hoop op de mensen die we opgeleid hebben en die het nu van ons overnemen”.

Als jullie als missionarissen terugblikken op de jaren in de missies wat is dan jullie besluit?

“Wij zijn zeer gelukkig in onze oude dag, wij zijn arm maar tevreden. In Afrika hebben we geleefd met de Afrikanen als broeders. Inlandse christenen moeten ook missionaris zijn. We zeggen ‘mission accomplished’, maar het werk gaat voort. Wij zijn heel dankbaar voor onze bijdrage, gerealiseerd met kleine middelen”.

Wat vinden jullie van de nieuwe Paus?

“Wij zijn zeer positief gestemd. De zeer evangelische en menselijke taal die hij spreekt en zijn houding zijn hoopvol voor de toekomst. Het is een paus die het evangelie uitstraalt en die houdt van de mensen zoals ze zijn. Het was tijd dat zo iemand opstond”.

Ik dank pater Bastijns, pater Fransen en pater Huybrechts voor de hartelijke ontvangst en wens hen nog vele jaren in de Keizerstraat 25 te Antwerpen, genietend van de herinneringen en hoopvol voor het Afrikaanse continent. Het was een tijdspanne om de frequentie van heimwee naar de Afrikaanse missiejaren te laten trillen.

Wilfried Vanden Berghe

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 27

Vervolg van 8. Engelbert De Greef

Op 30.11.1917 beslist de gemeenteraad deel te nemen aan de instelling van een samenwerkende Maatschappij te Leuven tot het bekomen van steenkolen, om de voorafgaandelijke betaling te verzekeren van de kolen bestemd voor de inwoners.

De inschrijving van elke gemeente werd bepaald op 3 fr per inwoner. Korbeek-Dijle had 841 inwoners.

De raad besluit: Korbeek-Dijle zal inschrijven voor 2.550 fr en zal 20 % (510 fr) storten op het ogenblik van het tekenen van de akte. Schepen De Bontridder krijgt volmacht om de gemeente te vertegenwoordigen bij de instellingsakte van de Maatschappij.

Op 27.1.1918 keurt de gemeenteraad de rekening van 1916 goed. In de gewone dienst ziet die er als volgt uit: Ontvangsten: 10.680,58 fr

Uitgaven: 8.394,61

Overschot: 2.285,97

In dezelfde zitting bespreekt de raad de begroting van 1918:

-In de buitengewone dienst wordt een som van 2.000 fr voorafgenomen op de gewone dienst voor het inrichten van de elektrische verlichting

-In de gewone dienst wordt een som van 1.500 fr nodig geacht voor kosten veroorzaakt door het verblijf van bezettingstroepen.

Op 14.4.1918 keurt de raad een nieuwe lening goed van 4.500 fr bij het Gemeentekrediet, tussen nu en het einde van de oorlog, die nodig is:

- voor de jaarwedden en lonen van de bedienden en werklieden: 4.000 fr

- voor de voeding onzer medeburgers: 500

4.500

(50 inwoners zullen van deze fondsen genieten)

Benoeming van een persoon om de bijwerken te verrichten veroorzaakt door de oorlog

Op 26.5.1918 stelt de raad hiertoe aan: Ernest De Greef. Zijn loon zal bij iedere werkzaamheid door de raad besproken en naar verdienste vastgesteld worden.

Ernest De Greef (1896-1954), zoon van burgemeester Engelbert De Greef, was 8 dagen eerder getrouwd met Pauline Verstappen (Plin van den Boos). Ernest en Pauline zijn de grootouders van Ann De Greef (°1967), dierenactiviste van GAIA.

Op 11.8.1918 keurt de gemeenteraad een bijslag van 200 fr goed als duurtebijslag voor elk schoolhoofd: van de jongensschool, meester Mignon, en van de meisjesschool, zuster Josepha (Mathilde Draulans).

In de begroting van 1919 wordt nog een gezamenlijke duurtebijslag aan de gemeentebedienden voorzien van 1.000 fr, opgelegd door de hogere overheid.

In dezelfde zitting bespreekt de raad een brief van de Präsident der Zivilverwaltung für die Provinz Brabant in Brüssel van 1.8.1918 (Zivilverwaltung = burgerlijk bestuur) betreffende het heffen van belastingen voor het jaar 1919. De beraadslaging wordt uitgesteld tot einde september. En waarschijnlijk afgesteld na de wapenstilstand van 11.11.1918.

Op 3.11.1918 benoemt de raad een opvolgster van Mathilde Draulans (zuster Josepha), die haar ontslag heeft gegeven. Met 7 stemmen op 7 wordt Maria Bruynseels (zuster Armella), gediplomeerde onderwijzeres, verkozen en aangesteld. Aangezien zij reeds 10 jaren dienst telt (buiten Korbeek-Dijle) bepaalt de raad haar jaarwedde op 1.400 fr plus 300 fr als vergoeding van woonst plus 100 fr als vergoeding van bestuur.

Bureel van Weldadigheid

Begin 1918 moet het Bureel van Weldadigheid volgende samenstelling hebben gehad:

-Meulemans Guillaume, benoemd op 30.1.1902; hij zal overlijden op 15.8.1918

-De Coster Josephus, benoemd op 29.1.1903

-Vanderseypen Franciscus, benoemd op 23.2.1904

-Neefs Guillaume, benoemd op 14.1.1906 in de plaats van Jan Baptist Jorge; hij zal overlijden op 20.1.1918

-Mommaerts Jozef, waarschijnlijk benoemd in de plaats van Henricus Van Ermen, overleden op 29.12.1911

Op 8.12.1918 benoemt de gemeenteraad twee nieuwe leden van het Bureel van Weldadigheid ter vervanging van Guillaume Neefs en Guillaume Meulemans, beiden overleden. De gemeenteraadsleden Mommens Guillaume en Buekenhout Désiré, die niet aanwezig zijn op de raad, bekomen elk 5 stemmen op 5 en worden benoemd.

Het Bureel van Weldadigheid is dan als volgt samengesteld:

-De Coster Josephus, benoemd op 29.1.1903

-Vanderseypen Franciscus, benoemd op 23.2.1904

-Mommaerts Jozef, benoemd op ?

-Mommens Guillaume, benoemd op 8.12.1918

-Buekenhout Désiré, benoemd op 8.12.1918

Eveneens in de zitting van 8.12.1918 beslist de gemeenteraad de onderhoudskosten van Engelbert De Greef (den Tie), die als wees was opgenomen bij zijn tante Marie Vermeulen (Merie va Reike), weduwe van Désiré Fagot (Reike Mandus), niet meer te betalen, omdat hij 17 jaar oud is en te Heverlee woont sinds 13.3.1914.

Aan de aanvraag om vrijstelling van militie door Frans Van Geel (°1894) (Swouj va Jef va Geel), landbouwer, wordt door de gemeenteraad op 23.2.1919 gunstig gevolg gegeven, gezien het stuk van 30.3.1914 van de arrondissementscommissaris waarbij deze aan Frans Van Geel laat weten dat de militieraad zijn vrijstelling als eerste opgeroepene heeft aangenomen. Frans Van Geel zal later trouwen met Bertha Sterckx (Bertha van den Achterlap) en een boerderij gaan uitbaten in Wanlin in de provincie Namen.

Eveneens op 23.2.1919 brengt de gemeenteraad de wedde van meester Mignon, op zijn vraag,:

-vanaf 1.1.1918 op 2.800 fr + 100 fr voor bestuur der school

-vanaf 1.1.1919 op 2.900 fr + 100 fr voor bestuur der school.

De begroting van 1919, opgesteld op 23.2.1919, sluit in de gewone dienst met een tekort van 3.976,13 fr, als gevolg van het tekort van de rekening 1917: 4.214,06 fr. Er zijn nog ontvangsten te boeken die door de oorlog niet allemaal geïncasseerd zijn. Na deze ontvangsten zal de balans ongeveer in evenwicht zijn.

In de buitengewone dienst kan slechts 1.197,17 fr voorzien worden voor de elektrische verlichting omdat men door de duurte ingevolge de oorlog over geen grotere som beschikt. Men berust er in dat “dit licht dees jaar niet zal ingesteld worden”.

In zitting van 27.5.1919 beslist de gemeenteraad het bestek van Renette en Cie uit Leuven van 28.250 fr voor een nieuwe brug over de Dijle in gewapend beton ter goedkeuring voor te leggen aan de hogere overheid.

Burgemeester Engelbert De Greef overlijdt op 14.7.1919.

Op 20.7.1919 komt de raad bijeen onder voorzitterschap van schepen Jozef Mommaerts. Deze wordt, als oudste schepen, eenparig als dienstdoende burgemeester aangesteld.

Op dezelfde zitting wordt de ontslagaanvraag van gemeentesecretaris Frans Cappuyns (bijna 92 jaar!), en zijn pensioenaanvraag met ingang van 1.8.1919, aanvaard. Minder dan één jaar later zal Frans Cappuyns, op 3.6.1920, te Leuven overlijden.

Met eenparigheid van stemmen wordt Jozef De Greef als tijdelijke gemeentesecretaris aangesteld.

Jozef De Greef (1893-1965) was de oudste zoon van de overleden burgemeester Engelbert De Greef. Hij was oud-strijder van de voorbije oorlog.

(wordt vervolgd)

Gelezen In Tertio Van 29 Januari 2014

De Salvadoraanse regering wil het nationale vliegveld omdopen tot de Romeroluchthaven. Oscar Arnulfo Romero, aartsbisschop van San Salvador en voorvechter van de mensenrechten, werd in 1980 door doodseskaders vermoord. (Geert De Kerpel)

Gebed van de week: Gebroken brood

Brood,

voor elke dag

-soms alledaags-

gebroken tot voedsel

voor mijn eigen leven.

Brood,

gedeelde vreugd

in kleine kring

gebroken tot leven

met wie mij nabij is.

Brood,

voor wie niets heeft,

graag solidair,

gebroken met iemand

die ook meetelt voor mij.

Brood,

Jezus’ leven,

geschenk aan ons,

gebroken voor eeuwig

opdat wij zouden leven!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 5 februari 2014

Karel de Grote, beschermheer van de christenheid

(Gelezen In Tertio Van 22 Januari 2014)

Uit een tekst van Emmanuel Van Lierde

Karel de Grote overleed op 28 januari 814 in Aken. Die keizerstad viert die 1200ste verjaardag, maar ook bij ons blijft de Frankische keizer tot de verbaalding spreken. Hervormer en heilige, visionair en wrede heerser, grondlegger van het schoolwezen en vader van Europa: Karel de Grote kent vele gezichten.

Cultuurhistoricus Raoul Bauer verdiepte zich drie jaar lang in de legendarische figuur en schreef er een rijkelijk geïllustreerd boek over.

Eenheid in verscheidenheid

De cultuurhistoricus tracht Karels bestuursstijl te begrijpen en te verklaren. “In Karels bestuur stond de eenheid in verscheidenheid voorop. Allereerst was het christendom een niet te onderschatten bindmiddel in zijn rijk. Een door God gezalfde keizer moest wel zien dat zijn onderdanen die godsdienst aanhingen. Daarom streed hij zo hardnekkig tegen de Saksen. Maar naast een eenheidsvormende basis liet hij tegelijk veel autonomie toe. Zo bleef er respect voor de regionale wetgeving. Die wordt op schrift gesteld, maar wel aangevuld met een ‘nationaal’ addendum: de verscheidenheid mag niet ten koste gaan van de eenheid. Daarbij hamerde hij op het belang van grammaticaal juist opgestelde teksten zodat iedereen ze op dezelfde wijze kon interpreteren en er geen misverstanden mogelijk waren. Correcte taal en kennis waren voor hem de basis van goed bestuur en daar danken we meteen de Karolingische renaissance aan. En dan durven sommigen nog te spreken over duistere middeleeuwen”, merkt Bauer fijntjes op.

Familieman

Dat Karel de Grote zo’n belang hechtte aan het woord, hangt samen met zijn bekommernis om de Bijbel. “Kloosterlingen mochten geen gebrekkige talenkennis hebben want dan zouden ze ook Gods woord fout begrijpen. Daarom moedigde hij scholing aan en indien nodig werden vertalingen in de volkstaal toegevoegd aan Latijnse teksten. Hij sprak zelf Latijn, maar het schrijven ging hem moeilijker af. Vergeten we vooral niet dat hij zich omringd had met de crème de la crème van geleerden uit die tijd zoals Alcuinus van York die instond voor de Akense domschool en namens Karel meerdere kloosters beheerde”, legt Bauer uit.

In zijn boek besteedt hij ruim aandacht aan de koning als familieman. Karel de Grote overleefde vier echtgenotes en had daarnaast concubines die toen Friedelfrauen werden genoemd. Hij verwekte 11 echtelijke en 8 buitenechtelijke kinderen. “Wat mij daarbij opvalt, is de tolerante kijk in die tijd op seksualiteit, lichamelijkheid, het huwelijk en de relatie tussen man en vrouw. In het vroege christendom vind je bij de eerste aanzetten tot het kloosterleven een negatieve kijk tegenover seksualiteit en huwelijk. Hetzelfde gebeurt grotendeels na Karel de Grote en dat vooral onder invloed van de monniken. In die Karolingische periode evenwel, toen seculiere geestelijken en bisschoppen de hoofdrolspelers in de kerk waren, stond de hemelpoort ook voor leken en gehuwden open”, besluit Bauer.

Tot zover Emmanuel Van Lierde en Raoul Bauer.

C.L.

Boek van Raoul Bauer, Karel de Grote. Een keizer op de grens tussen twee werelden, Davidsfonds/Wbooks, Leuven, 272 blz., 62,50 €. Bestellen kan via www.tertio.be

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 26

Vervolg van 8. Engelbert De Greef

Dijlebrug

Op 20.2.1916 beraad de gemeenteraad zich over het leggen van een nieuwe brug over de Dijle. De oude was bij het begin van de oorlog opgeblazen door het zich terugtrekkende Belgische leger. De raad vindt dat de nieuwe brug op een andere plaats zou kunnen gemaakt worden waardoor de verbinding tussen Korbeek-Dijle en het station van Oud-Heverlee merkelijk zou kunnen verkort worden. Een deel van de weg zou dan wel een ander tracé moeten volgen. Maar omdat de bestaande weg nog in goede staat is en onlangs werd vernieuwd en verbreed, wordt de beslissing over de nieuwe brug en de nieuwe weg uitgesteld.

Op vraag van de voorzitter van de “Provinciale Oogst Commissie” voor de provincie Brabant benoemt de raad op 16.7.1916 de leden van de “Lokale Oogst Commissie”:

De Greef Engelbert, burgemeester

Meulemans Adolf en De Coster Jozef, beiden landbouwers bezittende meer dan één hectare land

Vrijdags Francis en Ruelens Désiré, beiden landbouwers die minder dan één hectare land bezitten

Cappuyns Emiel, beambte, en Mommaerts Jozef, zonder beroep

Francis Vrijdags (1865-1932) (Woëkes) was de vader van o.a. Torre en Tuëre van Woëkes.

Désiré Ruelens (1868-1945) (den Dizzer) was de vader van Marie Ruelens (Mie Tirre).

Jozef Mommaerts was de man die 3.000 fr leende aan de gemeente.

De anderen zijn oude bekenden.

Door de oorlogsomstandigheden zag de gemeenteraad zich verplicht op 20.8.1916, in de begroting voor 1917, alle belastingen te verhogen met 10 opcentiemen. Het geheel komt dan op:

90 opcentiemen op de grondbelasting

49 opcentiemen op de personele belasting

36 opcentiemen op het patentrecht.

Maar de buitengewone uitgaven die de oorlog met zich brengt zijn zo groot dat de gemeenteraad op 19.11.1916 beslist nog maar eens een lening van 5.000 fr aan te gaan bij het Gemeentekrediet

Ook op 19.11.1916 benoemt de gemeenteraad Victor Cappuyns voor de duur van 5 jaar tot geneesheer-inspecteur der scholen vanaf 1.1.1917. Hij zal een jaarwedde genieten van 75 fr.

Maar reeds op 10.6.1917 beslist de raad de jaarwedde van geneesheer-inspecteur Victor Cappuyns, op zijn vraag, te verhogen tot 250 fr.

Op 26.12.1916 beslist de gemeenteraad voor de openbare verlichting bij het Gemeentekrediet een som te ontlenen van 30.000 fr.

Op 27.5.1917 zal de gemeenteraad twee brieven goedkeuren in verband met de elektrische verlichting:

- een aan de arrondissementscommissaris te Leuven

- een aan de Compagnie auxiliaire d’électricité, rue de la Presse 8, te Brussel.

Maar er komt niet veel schot in. Zie verder begrotingen van 1918 en 1919.

Omdat de tegenwoordige veldwachter reeds 65 jaar is, omdat het werk meer dan verdubbeld is ter oorzake van de oorlog, en om gedurende de oorlog de veldwachter behulpzaam te zijn, benoemt de gemeenteraad op 8.3.1917 een hulpveldwachter.

Er zijn twee kandidaten:

- Frans Vrijdags (1865-1932) (Woëkes) krijgt alle stemmen en wordt aangenomen. Hij krijgt een jaarwedde van 600 fr (evenveel als de hoofdveldwachter, onveranderd sinds 1902) en zal een kepie van de veiligheidswacht dragen

- Emiel Van Campenhout (1873-1962) (Mille Sjeis) heeft geen enkele stem.

Dat de gemeente door de oorlogsomstandigheden meer behoeften heeft dan middelen blijkt nog maar eens uit de invoering van een nieuwe belasting: voor het dienstjaar 1917 wordt op 8.7.1917 een heffing van 46 opcentiemen op de landbouwexploitanten goedgekeurd. Op 30.9.1917 beslist de raad alle opcentiemen met 10 te verhogen voor 1918, en op 10.11.1918 wordt beslist deze te handhaven voor 1919.

Maar de hogere overheid vroeg een precisering van de opcentiemen op de landbouwexploitanten. Bijgevolg zal de raad op 17.2.1919 de beslissingen van 8.7.1917, 30.9.1917 en 10.11.1918 als volgt aanpassen:

-voor 1917: 90 opcentiemen op de grondbelasting

49 opcentiemen op de personele belasting

36 opcentiemen op het patentrecht

46 centiemen op het landbouwerspatent

46 centiemen op het klimmende patentrecht

-voor 1918: 100 opcentiemen op de grondbelasting

59 opcentiemen op de personele belasting

46 opcentiemen op het patentrecht

60 centiemen op het landbouwerspatent

60 centiemen op het klimmend patentrecht

-voor 1919: dezelfde belastingen als in 1918

Op 14.9.1919 zal de raad voor 1920 en 1921 opnieuw dezelfde belastingen vaststellen.

Benoeming van keurders en tegenkeurders van de personele belasting en verdelers van het patentrecht voor 1918.

Op 28.10.1917 stelt de gemeenteraad aan:

-keurders: De Greef Engelbert, burgemeester

Mommaerts Jozef, schepen

De Bontridder Louis, schepen

-tegenkeurders: De Coster Jozef, raadslid

Van Geel Jozef, raadslid

Cappuyns Frans, gemeentesecretaris

-verdelers: Mommens Guillaume, raadslid

Buekenhout Désiré, raadslid

Ruelens Louis, veldwachter.

(wordt vervolgd)

Ontdekkingsreis in de sterren

Op zondag 19 januari 2014 was er in Korbeek-Dijle de startviering van de Eerstecommunicantjes. Lilou, Matteo, Rani en Sebastiaan uit Korbeek-Dijle en Camille, Julliette, Kenji en Tijs uit Egenhoven zetten er hun eerste stapjes in de voorbereiding op hun Eerste Communie op zondag 1 juni 2014 in de kerk van Korbeek-Dijle.

Als slotgebed baden de communicanten:

Goede Vader, Jezus is het licht op onze weg.

Laat ons als kleine sterretjes Hem proberen te volgen.

Laat ons een ster zijn in de nacht, een licht in ’t donker

en een straaltje van hoop.

Want we geloven allemaal in jouw droom.

En daar willen we voor gaan. Elke dag opnieuw.

Week 2014-06 - DSC00192Week 2014-06 - DSC00193Week 2014-06 - DSC00195

Gebed van de week: Aan tafel

Het is goed om samen te tafelen,

om ons leven hier te delen

in anekdotes en verhalen,

over wat we meemaakten

in vreugde en in pijn,

in wensen en in dromen,

over wat ons recht houdt

of doet opstaan,

altijd weer opnieuw.

Heer, Gij brengt ons hier samen.

Wij krijgen de tijd

om te luisteren

en te spreken,

om vriendschap te delen met elkaar.

En Gij zit graag met ons aan tafel

om ons voor te doen

hoe wij het brood kunnen breken

en de wijn mogen delen.

Dank, Heer,

om dit samenzijn.

Dank om woorden en muziek,

om de liederen waarmee we uw lof mogen zingen.

Dank om al het goede dat deze tafel biedt:

vruchten van uw goedheid,

werk van mensenhanden,

tot feestmaal bereid

om van te leven,

vandaag

en morgen,

tot in eeuwigheid.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx