woensdag 27 november 2013

Viering Harmonie Sint-Cecilia 2013

Op zondag 10.11.2013 hield de Koninklijke Harmonie Sint-Cecilia haar jaarlijkse viering in de kerk van Korbeek-Dijle. In de woord- en communiedienst klonk de muziek zacht en ingetogen tot plechtig en vreugdevol jubelend. Proficiat aan muzikanten en dirigent!

Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (4)Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (5)Week 2013-48 - Harmonie 10.11 (6)

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 16

Geschiedenis van Korbeek-Dijle op basis van de gemeenteraadsverslagen vanaf 1836
Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

De kieswetgeving (vervolg)

IV. Het Algemeen Meervoudig Mannen Stemrecht 1895-1921

Na bloedige stakingen in Wallonië en druk van de liberale progressisten en de socialisten werd in 1893 het algemeen meervoudig stemrecht voor de parlementsverkiezingen ingevoerd. Een aanpassing van de kieswet voor de gemeenten drong zich dan ook op. De wet van 11 april 1895 bepaalde dat iedere man die Belg was, tenminste drie jaar zijn verblijf in de gemeente had en 30 jaar oud was, stemrecht kreeg. Een bijkomende stem werd verleend aan de kiezer-familiehoofd, die ten volle 35 jaar oud was en tenminste 5 fr belasting betaalde.
De kiezer-eigenaar die minstens 150 fr aan kadastraal inkomen bezat kreeg een derde bijkomende stem en tenslotte een vierde stem voor diegenen die een diploma van hoger of middelbaar onderwijs hadden.
*
* *
Verkiezingen van 17.11.1895

Schepen Susse Vranckx en raadslid Ciske Berthels verdwijnen uit de gemeenteraad. Raadslid Josephus Meulemans (Jefke Perkoe) die sedert 1889 niet meer op de gemeenteraad was geweest, doet opnieuw zijn intrede. En als nieuwkomers krijgen we: Jan Baptist De Greef (1841-1916), Prosper Hendrickx (1843-1897) en Louis De Bontridder (1868-1935).
Op 30.12.1895 wordt de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd en worden Theophiel Coeckelberghs en Prosper Hendrickx tot schepen verkozen. De nieuwe gemeenteraad ziet er dan als volgt uit:
-Joannes Franciscus Mommaerts, burgemeester
-Theophiel Coeckelberghs, schepen
-Prosper Hendrickx, schepen
-Josephus Cappuyns, raadslid
-Josephus Meulemans, raadslid
-Jan Baptist De Greef, raadslid
-Louis De Bontridder, raadslid
Prosper Hendrickx was landbouwer, geboren in Blanden en gehuwd, zoals Susse Vranckx, met een dochter van Philippus Penninckx, een neef van burgemeester Antonius Penninckx (zie nr. 2). Prosper Hendrickx was dus een schoonbroer van Susse Vranckx.
Jan Baptist De Greef was hoefsmid. Hij was een zoon uit het tweede huwelijk van Guillaume De Greef met Theresia Prairie. Hij was een halfbroer van Henricus De Greef (Rik de Smed) (de vader van den Ingel), van Philippus Josephus De Greef (de Moeppe) en van Guilielmus De Greef (de stamvader van de Lienestak). Jan Baptist was getrouwd met Clara Bruggemans, een tante van den Toïng. Zij bleven kinderloos.
Louis De Bontridder was landbouwer. Hij was een zoon van Cis De Bontridder en trouwde met Clemence Vanderveken uit Neerijse. Zij waren de grootouders van mijn vrouw Lea De Bontridder.
Op 25.6.1896 bespreekt de gemeenteraad een rekening van Jozef Vanderveken ten belope van 48 fr voor onderhoudskosten verleend aan Felix Vanderstappen gedurende 32 dagen. De gemeenteraad vindt dat overdreven en beslist 17,50 fr te betalen, en een gelijke som door het Bureel van Weldadigheid, samen 35 fr.
Op dezelfde gemeenteraad wordt een gift toegekend aan Petrus Vandenbosch wegens het verlies van een koe:
“Overwegende dat hij maar één koe had en willende hem te hulp komen om een andere koe te kopen;
Stemt:
Een som van 12 franken en vijftig, en uit de wens dat het Bureel van Weldadigheid ook geldelijke hulp aan deze man zou verlenen ten einde hem in zijn ongeluk behulpzaam te zijn.”
Petrus Vandenbosch (1840-1919), landbouwer, was gehuwd en had kinderen. Hij was een zoon van Henricus Vandenbosch (°ca 1799) die in 1854 op de Veeweide woonde op de plaats waar later Louis Van Pee (Roëkke) gewoond heeft en waar nu Yolande Casteleyn woont.
Op 29.5.1897 zal de gemeenteraad een gelijkaardige beslissing nemen: 12,50 fr wordt toegekend aan Jozef Vanderveken (de vader van Victor Vanderveken, Kevaune) en aan Jan Baptist Vanden Eynde (1865-1930) (Jan Latoer) voor het sterven van een koe.
Op 1.10.1898 beslist de gemeenteraad 15 fr te geven aan Francis Bruffaerts (1862-1901) (den Boer, de vader van de Witten Boer) voor het sterven van een paard.
Touwtrekkerij en politieke spelletjes

Buiten de weigering om de eed af te leggen van Carolus De Coster en Franciscus Van Cleynenbreugel op de raad van 31.10.1836 en misschien een aantal “strategische” afwezigheden van sommige gemeenteraadsleden in de loop der jaren, komt nu voor de eerste maal een tweespalt in de gemeenteraad tot uiting. De verkiezing van de schepenen Fille Coeckelberghs en Pros Hendrickx, elk met 4 stemmen, telkens tegen Jef Cappuyns met 3 stemmen, wees al op een clan van 3 (lijst nr.1) tegen een clan van 4 (lijst nr.2).
Lijst nr.1: Soeë Mommaerts, Jef Cappuyns en Jefke Meulemans.
Lijst nr.2: Fille Coeckelberghs, Pros Hendrickx, Tist De Greef en Lewie De Bontridder.
Pros Hendrickx, verkozen tot gemeenteraadslid op 17.11.1895 en tot schepen op 30.12.1895, woonde slechts zeven gemeenteraden bij, de laatste op 6.8.1896. Hij moet toen ziek geworden zijn want hij overleed op 29.10.1897, 54 jaar oud.
Nog vóór 13.10.1896 heeft Prosper Hendrickx schriftelijk zijn ontslag gevraagd als schepen en als gemeenteraadslid.
Op de zitting van de gemeenteraad van 13.10.1896 vraagt raadslid De Bontridder de stemming over het ontslag van Hendrickx (want met de zieke Hendrickx was lijst nr.2 zijn meerderheid kwijt; hij moest kunnen vervangen worden). De burgemeester-voorzitter gaat niet akkoord omdat het punt niet geagendeerd is. Daarop verlaten Coeckelberghs, De Greef en De Bontridder de vergadering. Daar er geen meerderheid van leden meer aanwezig is wordt de zitting opgeheven.
Op 15.10.1896 wordt de raad opnieuw bijeengeroepen op verzoek van lijst nr.2 (Coeckelberghs, De Greef en De Bontridder) met o.a. het ontslag van schepen Hendrickx als agendapunt. Maar de tegenpartij (lijst nr.1: Mommaerts, Cappuyns en Meulemans) komt niet opdagen, zodat de zitting niet kan doorgaan.
Op 16.10.1896: tweede bijeenroeping met de agenda van 13 oktober. Lijst nr.2 daagt niet op. De zitting kan weer niet doorgaan.
Op 18.10.1896: tweede bijeenroeping met de agenda van 15 oktober. Lijst nr.1 daagt niet op en de zitting gaat weer niet door.
Op 19.10.1896: derde bijeenroeping met de agenda van 13 oktober. Opnieuw vraagt Louis De Bontridder de stemming over het ontslag van Hendrickx. Opnieuw weigert de burgemeester-voorzitter, en opnieuw verlaten de leden van lijst nr.2 de vergadering. Maar vermits het de derde bijeenroeping is gaat de zitting nu wel door en keurt lijst nr.1 haar agendapunten goed.
Op 21.10.1896: derde bijeenroeping met de agenda van 15 oktober. Er wordt gestemd over de ontslagaanvraag van schepen Hendrickx: 3 leden stemmen voor en 3 tegen, staking van stemmen. Bijgevolg is het ontslag niet aangenomen.
Een ander agendapunt was een vraag van Gillam Debecker om de huur over te nemen van een perceel land van de gemeente dat verhuurd was aan de weduwe Verkist, die overleden is. De gemeenteraad stemt hiermee in.
Gillam Debecker (°1867), brouwersgast, was de schoonvader van Louis Van Pee (Roëkke) en van Alfons Coopmans (de Poeës) op de Veeweide.
Meer dan drie maanden later, op 30.1.1897, is men blijkbaar tot bezinning gekomen en wordt het ontslag van Hendrickx met eenparigheid van stemmen aangenomen.
(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed Van De Week: Advent

Tijd van verwachting,

tijd van uitkijken naar licht,

tijd van gezellige warmte

of …

tijd van ijzige kilte en bijtende armoe?

God,

wees Gij ons licht

in deze donkere tijd.

Zend ons naar plaatsen

waar Gij wilt vertoeven

bij mensen die snakken

naar warme nabijheid.

Maak ons waakzaam

met hand en hart,

in ziel en lichaam.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 20 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 15

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Bijzonder fonds

Op dezelfde gemeenteraad als deze waarop de raad besliste geen tussenkomst te verlenen in de onkosten voor het bouwen van een nieuwe pastorij, deze van 22.9.1889, juicht de gemeenteraad nochtans de instelling toe door de wet van 19.8.1889 van een bijzonder fonds van 6.000.000 fr ten voordele van de gemeenten. Hierdoor worden de gewone ontvangsten van de gemeente verhoogd met één frank per inwoner.

De gemeenteraad: “Stemt eenpariglijk en bij toejuiching een adres van erkentelijkheid aan den Heer Minister van Finantiën.”

Wegeniswerken

Op 13.4.1890 gaat de gemeenteraad in op een vraag van de gouverneur om de weg nr.2 naar Leefdaal (de Hollestraat en het Overhoutveld) tot een weg van groot verkeer te verklaren. Het is een verbinding tussen de weg van Leuven naar St.Jansberg en de weg van Leuven naar Tervuren. Hij leidt ook naar het station van Oud-Heverlee en naar de stations van Tervuren en Kortenberg.

De gemeenteraad beslist 230 meter in deze weg te kasseien met subsidies van Staat en Provincie.

Jerome Vandenbosch, bouwkundige te Etterbeek, maakt hiervoor de plannen op aan de prijs van 240 fr.

Op 7.6.1891 wordt beslist voor deze werken een lening van 12.000 fr aan te gaan bij het Gemeentekrediet op 16½ jaar aan 4%, terugbetaalbaar in 66 trimestriële gelijke aflossingen.

Met de 12.000 fr beoogt men ook nog restauratiewerken aan de oude pastorij te kunnen uitvoeren of een subsidie te kunnen verlenen voor de bouw van een nieuwe pastorij.

Op 14.5.1893 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed voor 545 m2 kasseiingswerken in weg nr.2, met de bestuurder van de steengroeven te Dongelberg, een meesterkasseiër van Nethen en met Jan Baptist Sterckx (de vader van o.a. Franje Voenk, Mie Voenk, Simon Voenk en Mikke Voenk) van Korbeek-Dijle, deze laatste om stenen aan de statie af te halen en ter plaatse te voeren aan 14 fr. de wagon; hij zal ook 100 kubieke meters zavel leveren en ter plaatse voeren aan 1 fr per m3. De totale uitgave beloopt 2.200 fr.

De geplande gekasseide weg van “groot verkeer” zal er echter niet komen. Ook niet nadat het plan opnieuw ter tafel komt en de werken in alle ernst opnieuw worden voorbereid in de jaren 1912-1913.

Op 31.8.1890 beslist de gemeenteraad kasseiingswerken te laten uitvoeren over een lengte van 100 à 120 meter in de weg nr.13, de huidige Ruwaalstraat. Aannemer Simon De Keyser van Bertem zal de werken uitvoeren aan 4,30 fr per m2 met stenen van het 6de staal van de groeven van Opprebais en Dongelberg en met uitstel van betaling, zonder intrest, tot 1 oktober 1891.

Op 2.8.1891 beslist de gemeenteraad 75 lopende meter nieuwe en 75 lopende meter oude kasseiingswerken te laten uitvoeren aan de weg naar Oud-Heverlee. Staat en Provincie beloven hiervoor elk 570 fr subsidie. Bij de aanbesteding van de werken bieden Josephus en Guilielmus Meulemans van Korbeek-Dijle de laagste prijs, 1.635,00 fr, en zij mogen de werken uitvoeren.

Josephus Meulemans (Jefke Perkoe) (1847-1920) was de grootvader van Talle Perkoe. Zijn broer Guilielmus Meulemans (1834-1918) was de grootvader van Juul van Dolf.

Op 21.10.1896 gelast de gemeenteraad het schepencollege een andere houten brug te plaatsen over de Leibeek op de Veeweide aan het pachthof van Vanderheyden, een brug die breder en sterker is, om ongevallen te vermijden, want de bestaande brug is in slechte staat en te smal.

Kiezerslijsten

In 1889 beliep het aantal kiezers: 8 voor de Kamers

53 voor de Provincie

83 voor de gemeente

In 1892 respectievelijk: 9, 56 en 86.

Gemeenteschool voor volwassenen

Op 17.11.1889 beslist de gemeenteraad een school voor volwassen jonge lieden op te richten. Ze zal in de gemeenteschool gevestigd worden, een schoolbibliotheek omvatten en bestuurd worden door onderwijzer Douven. De lessen zullen gegeven worden van 1 november tot einde februari.

Burgerwacht

In december 1889 telde de burgerwacht “voor den eersten ban” 62 mannen en 21 reserven. In 1892 respectievelijk: 69 en 11.

Pastoors

Einde maart 1890 geeft pastoor Beirens zijn ontslag als gevolg van zijn ziekelijke toestand. Hij wordt opgevolgd door E.H. Kuyl, onderpastoor te Bertem.

Maar reeds in 1891 geeft pastoor Kuyl zijn ontslag om pastoor te worden in Bertem. Hij wordt vervangen door E.H. Bogaerts, onderpastoor te Heverlee.

Landbouw

In 1890 houdt de crisis in de landbouw die al enkele jaren heerst nog steeds aan. De prijsstijgingen van het vee, in ’t bijzonder van kalveren en biggen brengen toch wat verbetering in de toestand.

De ruwe winter van 1890-1891 was weer nadelig voor de landbouw.

De gemeentesecretaris getuigt:

“Bijna alle veldvruchten voor de winter gezaaid moesten herzaaid worden. De dooi van 24 en 25 januari 1891 gaf onvergetelijke overstroming. In deze overstroming heeft Jozef Debecker van deze gemeente bijna het leven verloren tussen de Dijlebrug en het Specht als hij wilde van Oud-Heverlee naar Korbeek-Dijle komen. Het water had hem omver gedreven en zonder de hulp van Frans Ruelens (°1866) (de Nezze) was hij verdronken. Frans Ruelens heeft voor die heldendaad van moed en zelfopoffering een medaille van 2de klas bekomen. Al de weiden van Leuven tot Waver stonden onder water, gelijk aan een zee.

Tot overmaat van tegenspoed werd een groot gedeelte van de oogst verwoest door een geweldige hagelbui op 1 juli 1891. De hagelstenen waren zo dik als nooit tevoren bij mensenheugenis. Zelfs huizen en gebouwen werden beschadigd.”

In 1892 was de graanoogst minder goed dan vorige jaren door aanhoudende droogte. De aardappeloogst integendeel was zeer overvloedig, meer dan het dubbele van een gewoon jaar.

In 1893 was er weinig hooi wegens droogte. Maar wel een overvloedige graanoogst door regen nadien. Ook goede aardappeloogst. Als keerzijde van de medaille gingen de prijzen van tarwe, koren en aardappelen fel naar beneden.

Verhuring van de jacht

Op 31.8.1890 wordt de jacht op de gemeentegronden voor 6 jaar toegewezen aan Désiré Fagot (Reike Mandus), jachtwachter, aan de prijs van 6 fr per jaar.

De dokter van de armen en de volksgezondheid

In 1891 werden 19 kinderen gevaccineerd en in 1892 12 kinderen.

Op 31.1.1892 wordt de benoeming door het Bureel van Weldadigheid van dhr Ectors, dokter te Leefdaal, als geneesheer en heelmeester van de armen ter vervanging van dhr Tielemans, overleden, door de gemeenteraad goedgekeurd.

Op 17.4.1892 keurt de gemeenteraad een overeenkomst goed met dokter Ectors voor kosteloze zorgen aan alle behoeftigen voor een jaarwedde van 60 fr als geneesheer en 50 fr als heelmeester.

In de eerste maanden van 1893 heeft de griep geheerst in de gemeente en verscheidene slachtoffers gemaakt. Er waren in 1893 21 sterfgevallen in de gemeente tegen 11 in 1890, 10 in 1891 en 14 in 1892. Het vermelde aantal sterfgevallen in 1893 klopt echter niet met het aantal overlijdensaktes in het overlijdensregister, nl. 15.

In 1895 beval de provinciale geneeskundige commissie, op voorstel van dhr. Ectors, ter oorzake van gevallen van typhuskoorts, het water van twee bronputten te ontleden.

Overwegende dat die waterontleding kan bijdragen tot het verbeteren van de gezondheidstoestand onzer gemeente keurt de gemeenteraad de onkosten van 20 fr voor de ontleding goed.

In de begroting van 1894 voorziet de gemeenteraad dat de ontvanger van de gemeente “den 60e penning” krijgt op de buitengewone ontvangsten (dat betekent op dat ogenblik: 61 fr). Waarschijnlijk naast zijn procent op de gewone ontvangsten.

Op de gemeenteraad van 28.4.1895 wordt op het kerkhof een grafvergunning van 2 m2 toegekend aan Georges Mertens voor de stoffelijke overblijfselen van zijn vader (onderwijzer Ludovicus Mertens) voor 90 jaar aan 32,64 fr per m2, hetzij 65,28 fr, waarvan ½ voor de gemeente en ½ voor het Bureel van Weldadigheid.

Op de gemeenteraad van 24.6.1894 acteerde de secretaris:

“Aangezien het blijkt uit de gedurende klachten ons gedaan op den dienst van den veldwachter Louis Ruelens, dat deze agent verwaarloost het veld te bewaken, niettegenstaande de menigvuldige vermaningen hem gedaan;

Dat hij zich te veel aan den drank overgeeft, bezonder aan den genever en bijgevolg dikwijls dronken is;

Dat hij niet gehoorzaamt aan de bevelen van de burgemeester;

Willende hem tot beternis brengen;

Gezien art. 129 der Gemeentewet van 30 maart 1836;

Besluit (met eenparigheid van stemmen): De veldwachter Louis Ruelens is voor acht dagen in zijn bediening opgeschorst met beroving van jaarwedde.
De hulpveldwachter Jan Francis Neefs, zal gedurende die tijd zijn bediening waarnemen.”

Op de gemeenteraad van 2.12.1894 wordt beslist de jaarwedde van de gemeentersecretaris, Frans Cappuyns, op 450 fr te brengen vanaf 1.1.1895. Sedert 1.9.1875 bedroeg zijn wedde 400 fr.

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed van de week: Present

Aanwezig,

ik ben er,

helemaal.

Niet te veel woorden,

vooral een luisterend oor

en milde ogen.

Niet mijn wil geschiede,

jij bepaalt

het wat, het hoe, het tempo.

Alleen maar er zijn,

met heel mijn hart.

Geschenk

zonder verpakking.

Cadeau

van geven en ontvangen,

wederzijds.

Je verhaal

van dromen en verlangens.

Je verdriet

om wat niet is gelukt.

Ikzelf

blijf klein en onbeholpen.

Ik weet geen raad

maar ik blijf,

met heel mijn hart.

Misschien

zie je zelf een sprankel hoop,

een kleine weg

om te proberen.

Misschien

wil je dat ik meega,

ik weet het niet,

maar ik blijf,

met heel mijn hart.

Ik geloof

dat Pasen hier gebeurt,

altijd weer,

in kleine stapjes.

Ik geloof in jou,

ik heb het volle vertrouwen

dat jij eens voorgoed zult opstaan.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 13 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 14

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Verkiezingen van 16.10.1887 (kleine helft)

De samenstelling van de gemeenteraad blijft ongewijzigd, maar Cis De Bontridder zal niet meer opdagen op de zittingen van de gemeenteraad.

Verkiezingen van 19.10.1890

De samenstelling van de gemeenteraad blijft ongewijzigd, op één raadslid na: Eduard Coeckelberghs wordt vervangen door zijn broer Theophiel Coeckelberghs. Sedert midden 1889 en verder na de verkiezingen komt ook Jefke Meulemans niet meer opdagen op de zittingen van de gemeenteraad.

Begroting 1889

Op 24.11.1888 filosofeert de gemeenteraad:

“De slechte tijd bij de landbouwers en nu bijzonder met het mislukken van de oogst van 1885, laat niet toe de inwoners, welke alle kleine landbouwers zijn, te belasten met het heffen van nieuwe opcentiemen of verhoging van andere hoegenaamde lasten.”

Maar:

“Het slechte betalen, veroorzaakt door den slechten tijd verplicht ons eenen dwangbevelhebber aan te stellen om de gemeentelasten in te zamelen.”

En effectief: op 25.11.1888 wordt Emilius Cappuyns, zoon van Jef Cappuyns, en latere burgemeester, benoemd tot “dwangbevelhebberdrager” tot het inzamelen van gemeentelasten. Hij zal hiervoor een jaarlijkse schadeloosstelling genieten van 20 fr.

Rekening 1895

Als voorbeeld van een rekening uit de negentiger jaren van 1800 kan deze van 1895 model staan:

Buitengewone ontvangsten: 3.772,19 fr

Buitengewone uitgaven: 3.877,72

Nalatig slot: 105,53

Gewone ontvangsten: 5.290,13 fr

Gewone uitgaven: 5.064,82

Overschot: 225,31

De wegen

Buitengewone ontvangsten: 371,49 fr

Buitengewone uitgaven: 445,88

Nalatig slot: 74,39

Gewone ontvangsten: 983,70 fr

Gewone uitgaven: 996,63

Nalatig slot: 12,93

De waterlopen

Gewone ontvangsten: 256,95 fr

Gewone uitgaven: 256,95

Balans: 0,00

Lager onderwijs

Gewone ontvangsten: 3.135,00 fr

Gewone uitgaven: 3.075,00

Overschot: 60,00

School voor volwassenen

Gewone ontvangsten: 347,00 fr

Gewone uitgaven: 347,00

Balans: 0,00

Bewaarschool

Gewone ontvangsten: 200,00 fr

Gewone uitgaven: 200,00

Balans: 0,00

Rekening van het Bureel van Weldadigheid van 1895

Ontvangsten: 1.776,34 fr

Uitgaven: 1.688,35

Overschot: 87,99

Nieuwe pastorij

Op 22.9.1889 behandelt de gemeenteraad een vraag van de kerkfabriek tot het bouwen van een nieuwe pastorij. De gemeenteraad vindt dat de oude pastorij nog een zeer sterk batiment is, dat de geldelijke toestand van de gemeente bekrompen is en dat de inwoners geen nieuwe lasten kunnen worden opgelegd, zeker niet in deze tijd van algemene crisis. De gemeenteraad besluit dus geen tussenkomst te verlenen in de onkosten voor het bouwen van een nieuwe pastorij.

Op 16.10.1892 is de gemeenteraad dan toch eindelijk bereid 6.000 fr. bij te dragen als tussenkomst in de kosten van de bouw van een nieuwe pastorij, waarvan de bouwkosten geschat zijn op 13.500 fr.

Op 13.3.1893 vraagt de gemeenteraad een toelage van staat en provincie ten bedrage van 5.500 fr. Samen met de 6.000 fr van de gemeente en 2.000 fr van de kerkfabriek zou de rekening rond zijn.

Op 19.11.1893, in de begroting van 1894, aanvaardt men de voorwaarde: als gemeente en kerkfabriek samen 2/3 van de kosten van de pastorij dekken (schatting 9.000 fr), zullen staat en provincie 1/3 dekken (schatting 4.500 fr).

Op 5.8.1894 wordt beslist 6.000 fr voor de kosten van de pastorij uit de Spaarkas te trekken. En op 13.1.1895 worden 503,50 fr bijkomende uitgaven voor de pastorij goedgekeurd om de 2/3 te bereiken.

Op 22.4.1895 zijn de werken aan de pastorij bijna voltooid. Een omheiningsmuur is echter noodzakelijk. Kost: 2.129,91 fr. De gemeente zal 2/3 hiervan inschrijven in de begroting van 1896 hopende dat staat en provincie 1/3 zullen ten laste nemen. Op 28.11.1895 wordt nog eens 528,53 fr bijkomend ingeschreven in de begroting van 1896 voor de bouw van de pastorij.

Op 15.3.1896 wordt de eindafrekening van de pastorij, opgesteld door bouwmeester Allaert en aannemer Minet, goedgekeurd:

Onderneming: 12.499,70 fr

Supplementaire werken: 776,38

Complementaire werken: 2.048,46

15.324,54 fr

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

Gebed van de week: Bewaar de vrede

Zo vaak hebt Gij het ons gezegd, Jezus:

‘Vrede zij met u’.

U volgend, geven wij

elke eucharistieviering

uw vrede door aan elkaar.

Wij kunnen het niet genoeg doen,

elkaar van harte vrede wensen.

Vrede in ons hart,

vrede rondom ons

en vrede in de wereld.

Ook al groeien deze woorden uit

tot een dagelijkse bede,

de vrede zelf

is nooit gegarandeerd.

Maar in ons eigen leven

kunnen we met uw hulp

die diepe vrede betrachten.

In de omgang met onszelf

en met allen die we ontmoeten.

Dan volgen wij uw weg, Jezus.

En dat maakt echt wel een verschil!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

maandag 11 november 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 13

Vervolg van 7. Jan Francis Mommaerts

Juffrouw Braeckmans (zuster Alberta), gediplomeerde onderwijzeres van de Normaalschool van O.L.Vr.Waver, wordt benoemd tot de bediening van onderwijzeres der gemeentelijke meisjesschool.

Op 14.2.1886 beslist de gemeenteraad “overwegende dat talrijke huisvaders het bestaan ener bewaarschool zeer verlangen en dat dezelve voor de gemeente van groot nut zou zijn”:

Een gemeentebewaarschool welke de kinderen der beide geslachten tot hun zes jaren zal ontvangen is ingericht en gevestigd in het lokaal der tot nu toe vrije bewaarschool. Een jaarwedde van 100 fr is aan deze plaats vastgehecht.

Juffrouw Lucia Piron (zuster Colomba) wordt benoemd tot de bediening van onderwijzeres der gemeentebewaarschool.

De gemeente blijkt soms nogal voortvarend tewerk te gaan: Zij heeft kasseiwerken laten uitvoeren aan de Broekstraat (Ormendaal) en kan dan aan aannemer Spreutel de rekening van 1.705,97 fr niet betalen, zodat deze de gemeente voor de burgerlijke rechtbank van Leuven dagvaardt. Om dit probleem op te lossen beslist de gemeenteraad in zitting van 20.6.1886 een lening van 1.500 fr aan te gaan bij het Bureel van Weldadigheid aan 4%, en terugbetaalbaar na 10 jaar door verkoop van bomen op gemeentegronden die binnen 10 jaar zullen kapbaar zijn. Vreemd genoeg wordt dit pas opgenomen in de begroting van 1888!

Onderwijs aan behoeftige kinderen

Het aantal arme kinderen dat gratis onderwijs mocht volgen evolueerde als volgt :

- schooljaar 1885-1886: 137 kinderen (75 jongens en 62 meisjes)

- schooljaar 1886-1887: 139 kinderen (76 jongens en 63 meisjes)

- schooljaar 1887-1888: 137 kinderen (74 jongens en 63 meisjes)

- schooljaar 1888-1889: 140 kinderen (78 jongens en 62 meisjes)

- schooljaar 1889-1890: 128 kinderen (70 jongens en 58 meisjes) + 65 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1890-1891: 127 kinderen (68 jongens en 59 meisjes) + in de 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1891-1892: 114 kinderen (62 jongens en 52 meisjes) + 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1892-1893: 117 kinderen (64 jongens en 53 meisjes)

- schooljaar 1893-1894: 114 kinderen (60 jongens en 54 meisjes) + in de 60 kinderen in de bewaarschool

- schooljaar 1894-1895: 112 kinderen (59 jongens en 53 meisjes)

- schooljaar 1895-1896: 101 kinderen (53 jongens en 48 meisjes)

Op 2.1.1893 keurt de gemeenteraad een schadeloosstelling van woonst goed aan juffr. Braeckmans (zuster Alberta) van 150 fr per jaar. Op 13.3.1893 wordt hieraan terugwerkende kracht gegeven vanaf 1886 mede doordat de Minister van Openbaar Onderwijs hierin een toelage van 500 fr verleent.

Op 3.6.1894 verhoogt de gemeenteraad de wedde van de onderwijzer op diens vraag met 100 fr per jaar: “overwegende dat de school van meester Douven een schitterende plaats bekleedt tussen de lagere onderwijsgestichten, willende zijnen iever aanmoedigen opdat hij zijn school zou houden op de hoogte waarop hij ze gebracht heeft en dat hij aldus zou strekken tot eer der gemeente, besluit: De jaarwedde van den onderwijzer zal met honderd franken jaarlijks verhoogd worden.”

Benoeming van een nieuwe onderwijzer

Op 11.11.1894 geeft meester Douven zijn ontslag omdat hij onderwijzer benoemd werd in Blanden.

Van zes kandidaten haalt alleen Mignon Karel Leo, gediplomeerd hulponderwijzer te Dilbeek stemmen, nl. alle vijf van de aanwezige raadsleden. Dus wordt Mignon als gemeenteonderwijzer uitgeroepen. Hij zal in functie treden op 1.12.1894. Zijn jaarwedde wordt bepaald op 1200 fr. (toelage voor het onderwijs aan de arme kinderen inbegrepen).

Waarschijnlijk door een nieuwe controle van de behoeftigheid - arme kinderen worden als dusdanig in de lijsten opgenomen als de personen gelast met hun onderhoud geen 10 fr personele belasting betalen - wordt op 5.12.1895 het aantal behoeftige kinderen in het schooljaar 1895-1896 van 101 op 85 gebracht . Maar op 31.1.1896 oordeelt de nieuwe gemeenteraad dat alle kinderen hetzelfde voordeel moeten krijgen om kosteloos onderwijs te ontvangen. Een bijkomende lijst van kinderen zal opgemaakt worden.

Op 3.1.1896 geeft juffr. Braeckmans haar ontslag aangezien zij onderwijzeres benoemd is te ”Norderwyck” (Noorderwijk in de provincie Antwerpen).

In zitting van 21.1.1896 wordt juffr. Amelia Aerts (zuster Antonina, in Korbeek-Dijle van 1895 tot 1900) aangesteld als haar opvolgster. Zij is een gediplomeerde onderwijzeres en werkzaam geweest in de aangenomen school van Zoerle-Parwijs. Zij bekomt alle stemmen van de raadsleden en wordt als gemeenteonderwijzeres uitgeroepen. Haar bediening begint met terugwerkende kracht op 1.1.1896. Haar jaarwedde wordt bepaald op 1200 fr. (onderwijs arme kinderen inbegrepen).

Op 15.3.1896 beslist de gemeenteraad 2 fr. per kind in te schrijven in de begroting van 1897 voor “klasleveringen” voor de bijkomende kosteloos onderwijs genietende kinderen.

Schooljaar 1896-1897: -behoeftige kinderen: 81 (43 jongens en 38 meisjes)

-totaal aantal kosteloos onderwijs ontvangende kinderen: 98 (51 jongens en 47 meisjes)

Dat het totaal aantal kinderen in het lager onderwijs nu maar 98 bedraagt terwijl er in het schooljaar 1888-1889 140 arme kinderen waren, zelfs 158 in 1879-1880 en in 1880-1881, toont een verrassende wending in de demografie van de gemeente op zestien jaar tijd.

Schooljaar 1897-1898: kosteloos onderwijs: 102 kinderen (52 jongens en 50 meisjes)

Schooljaar 1898-1899: kosteloos onderwijs: 101 kinderen (52 jongens en 49 meisjes)

Schooljaar 1899-1900: kosteloos onderwijs: 110 kinderen (58 jongens en 52 meisjes)

Schooljaar 1900-1901: kosteloos onderwijs: 118 kinderen (64 jongens en 54 meisjes)

Schooljaar 1901-1902: kosteloos onderwijs: 117 kinderen (59 jongens en 58 meisjes)

Schooljaar 1902-1903: kosteloos onderwijs: 135 kinderen (70 jongens en 65 meisjes)

Schooljaar 1903-1904: kosteloos onderwijs: 134 kinderen (71 jongens en 63 meisjes)

Schooljaar 1904-1905: kosteloos onderwijs: 144 kinderen (72 jongens en 72 meisjes)

Schooljaar 1905-1906: ?

Schooljaar 1906-1907: kosteloos onderwijs: 164 kinderen (85 jongens en 79 meisjes)

Schooljaar 1907-1908: kosteloos onderwijs: 165 kinderen (84 jongens en 81 meisjes)

Schooljaar 1908-1909: ?

Schooljaar 1909-1910: kosteloos onderwijs: 168 kinderen (90 jongens en 78 meisjes)

(wordt vervolgd)

Cyriel Letellier

zondag 10 november 2013

Agenda bijgewerkt

Bekijk de bijgewerkte agenda
Toevoegingen/Veranderingen:
- Misvieringen volgende weken bijgewerkt
- activiteiten parochie
- vergaderingen parochiale ploeg en kerkfabriek

woensdag 6 november 2013

Gelezen in Tertio van 23 oktober 2013

1.De socialistische president van Ecuador, Rafaël Correa, die zichzelf bestempelt als ‘links, humanitair en katholiek’, wil nog liever aftreden dan een wetsvoorstel voor de liberalisering van abortus te ondertekenen. Het standpunt is des te opmerkelijker omdat het voorstel van zijn partij komt. Antonio Arregui Yarza, aartsbisschop van Guayaquil en voorzitter van de bisschoppen van Ecuador, looft de president voor zijn houding.(Geert De Kerpel)

2.’Solidariteit is essentie van christelijk erfgoed’

Uit een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Jan Smets, de volgende gouverneur van de Nationale Bank.

Na een aantal pertinente vragen van de journalist over de crisis in het bankwezen en hoopvolle christelijk geïnspireerde antwoorden van de toekomstige gouverneur, gaan ze verder:

Laten we iets totaal anders aan bod brengen. U bent gelovig, wat verstaat u daaronder?

“Ja. Ik ben gelovig. (denkt na) Ik geloof in de waarden van het christendom. Waarbij ik me niet afkeer van andere opinies die dezelfde waarden uitdragen. Neem de verantwoordelijkheid, die te vertalen is in rentmeesterschap. Iedereen is verplicht die op te nemen om de wereld te vrijwaren en duurzaam door te geven aan de komende generaties. In die wereld hebben veel te veel mensen het vandaag materieel en mentaal moeilijk. Ik vind het bovendien hemeltergend dat niet iedereen gelijke kansen krijgt. Zelfs in onze ontwikkelde samenleving krijgen jongeren die talent hebben niet altijd de kans zich te ontplooien.”

“De maatschappij kan daar veel aan doen. Ik geloof sterk in het woord ‘samenleving’. Solidariteit is de essentie van het christelijk erfgoed. De mens is pas mens wanneer hij kan samenleven, wat letterlijk te nemen is. Dat is overigens het edele aan de politiek; een van de edelste beroepen als het goed wordt begrepen. De meeste politici doen dat, wat ook over hen wordt verteld. Zonder alles te willen opleggen en de individuele creativiteit te fnuiken, zet de politiek waarden om in stimuli en mechanismen. Politici creëren met wetten en regels een ordening die mensen en organisaties aanzet tot het ‘goede’. De economische literatuur bevat heel wat teksten over welvaart, welzijn en geluk. De mens heeft een minimum nodig om zich goed te voelen. Wie in de Derde Wereld crepeert, kan niet gelukkig zijn. Maar boven die minimale drempel is de relatie tussen geld en geluk wazig en zwak, want mensen worden aan alles gewoon. Een belastingvermindering zijn ze snel vergeten en ze belonen de politici er niet voor bij verkiezingen.”

Geld maakt niet gelukkig?

“Het is niet omdat we allen een koelkast, een televisie en internet hebben dat we gelukkiger zijn dan toen we dat allemaal niet hadden. Wanneer het over geluk gaat, redeneren mensen in relatieve en niet in absolute termen. Ze vergelijken. Een atleet die een zilveren medaille wint, is minder gelukkig dan wie brons haalt. Hij denkt aan het goud dat hij had kunnen winnen en wie brons heeft, is blij op het podium te staan.”

Gelooft u in een persoonlijke God?

(Denkt lang na)”Ja, maar die is bij manier van spreken op de achtergrond aanwezig. Ik ben niet veel bezig met de grote vragen ‘vanwaar komen we?’, ‘waar gaan we naartoe?’ en ‘is er iets?’. Ik ben christelijk opgevoed en ik heb mijn geloof nooit in twijfel getrokken. Net zomin heb ik er diepgaande reflecties over gemaakt. Ik heb nooit een gewetenscrisis beleefd. Het is een gegeven van bij mijn geboorte en ik heb me er altijd goed in thuis gevoeld. Die aanwezigheid op de achtergrond vertaalt zich in geloof dat van aard kan zijn de cohesie in de samenleving te bevorderen. Mijn geloof is heel waardengericht en ik heb nooit een ongerijmdheid ervaren in het associëren van het transcendente met het beleven van die christelijke waarden in mijn familiaal, sociaal en professioneel leven van alledag.”

Gaat u naar de mis? Bidt u?

“Te onregelmatig en elke keer ik naar de viering ben gegaan of heb gebeden, zeg ik nooit: wat heb ik zitten doen. Nadien heb ik altijd een goed gevoel en vind ik dat ik het meer zou moeten doen. Zo’n interne bezinning heb je af en toe nodig. De essentie van de eucharistieviering is de bijeenkomst van mensen die zich even bezinnen over leven en waarden. De kerk is een instituut dat me na aan het hart ligt. Ik ben er trouwens in geëngageerd. Al jaren ben ik medeorganisator van de jaarlijkse eucharistieviering voor ambtenaren in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal. Ik was overigens catechist toen mijn kinderen catechese volgden. Ik deed dat graag.”

Tot zover Boudewijn Vanpeteghem en Jan Smets.

Gebed van de week: Allerzielen

Bij het vallen van de bladeren

gedenken wij wie ons is voorgegaan

naar een nieuwe einder.

Wie kan geloven dat zij verder leven,

omarmd door een barmhartige Vader,

vindt rust en hoop.

Dat vertrouwen stemt ons dankbaar

om wat is geweest,

doet ons opstaan

ondanks gemis.

God,

Gij schenkt ons leven

en overleven,

steeds opnieuw.

Bij U vloeien tranen van gemis

en vreugdevolle dankbaarheid

samen tot een nieuwe stroom van leven.

Oneindig dankbaar

mogen wij dan leven

in uw onmetelijke liefde.

Gij zijt ons eeuwig leven.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx