woensdag 28 augustus 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 4

5. Remi Prosper Honnorez (°Leuven 1811/+Korb.D.1872) Burgemeester 1843-1872

De verkiezingen van 1842 brachten een nieuwkomer in de gemeenteraad, Remy Prosper Honnorez, die meteen burgemeester werd. En Jan Baptist Ronsmans keerde, na drie jaar bankzitten, terug in de raad. Schepen Jan Baptist Van den Wyngaerden en raadslid Jan Baptist Boogaerts moesten plaats ruimen. Ex-burgemeester Josephus Abts werd de nieuwe schepen, naast Josephus Coeckelberghs.

De nieuwe gemeenteraad zag er dan als volgt uit:

-Remi Prosper Honnorez, burgemeester

-Joannes Josephus Coeckelberghs, schepen

-Josephus Abts, schepen

-Guilielmus Vanderveken, raadslid

-Joannes Franciscus Mommaerts, raadslid

-Guilielmus Van Geel, raadslid

-Jan Baptist Ronsmans, raadslid

Remi P.Honnorez was ruiterijluitenant en trouwde in 1837 met Julia Goubau. Op 2.9.1842 werd hij tot de adelstand verheven met de erfelijke titel van jonkheer (écuyer). In de gemeenteraadsverslagen wordt hij altijd vermeld als Honnorez-Goubau. Waarschijnlijk wou hij met de toevoeging “Goubau” zijn adellijke titel van jonkheer in de verf zetten. Zijn schoonvader, Ambrosius Goubau, was immers ook jonkheer. Remi Prosper Honnorez was de kasteelheer van Korbeek-Dijle en was eigenaar van ruim 26% van de oppervlakte van de gemeente. Hij was daarenboven herenboer en ging te paard zijn landerijen inspecteren. Er wordt verteld dat hij op een keer een aardappelveld ging controleren waar de aardappelen amper uitgekomen waren, maar waar de distels reeds hoog opgeschoten stonden. Van op afstand zag hij het hoge gewas, keerde zijn paard en reed spoorslags terug naar huis waar hij de meesterknecht bevel gaf onmiddellijk de aardappelen te gaan aanhogen.

Remi P.Honnorez was de eerste burgemeester van Korbeek-Dijle die zich gedurende jaren als ambtenaar van de burgerlijke stand door een schepen liet vervangen. Zo werd deze functie uitgeoefend door schepen Josephus Coeckelberghs (1805-1881) van 1843 tot september 1856.

Verdere evolutie in de samenstelling van de gemeenteraad

Bij de verkiezingen van 28 oktober 1845 moesten de plaatsen van Coeckelberghs, Mommaerts en Van Geel opnieuw worden ingevuld. Ze worden alle drie herkozen en Coeckelberghs wordt opnieuw schepen.

Op 30 september 1846 wordt Guillaume Van Geel schepen in de plaats van Josephus Abts, die ontslag nam als schepen maar raadslid blijft (hij komt echter naar geen enkele raadsvergadering meer).

Op 23 maart 1848 wordt Guillaume De Greef (1800-1878) als raadslid gekozen in de plaats van Josephus Abts, nu ontslagnemend uit de raad. Guillaume De Greef, stamvader van de De Greeftakken Ingel, Moeppe en Lienes (niet van Titte), was reeds lid van het Bureel van Weldadigheid sinds 8 januari 1839.

De verkiezingen van 22 augustus 1848 geven volgende uitslag:

-Remi Prosper Honnorez-Goubau 27 stemmen (blijft burgemeester)

-Joannes Josephus Coeckelberghs 23 stemmen (blijft schepen)

-Jan Baptist Ronsmans 22 stemmen

-Joannes Franciscus Mommaerts 22 stemmen

-Jan Baptist Berthels 21 stemmen

-Guillaume Van Geel 15 stemmen (blijft schepen)

-Guillaume De Greef 14 stemmen

Guillaume Vanderveken is uit de raad verdwenen en Jan Baptist Berthels (1781-1854) is in zijn plaats gekomen. Jan Baptist Berthels was de grootvader van Mille Bettel, Lewie de Scheper en de Stanje en van Bert van Siske.

Op 12 september 1850 was er lottrekking voor de regeling van de uittredingsvolgorde. De raad zal als volgt worden vernieuwd:

-Treden uit op 1 januari 1852: Coeckelberghs, Ronsmans en Berthels

-Treden uit op 1 januari 1855: Van Geel, Mommaerts en De Greef

De burgemeester treedt uit, volgens de wet, op 1 januari 1855.

De verkiezingen van 28 oktober 1851 geven volgend resultaat:

-Coeckelberghs 18 stemmen

-Ronsmans 11 stemmen

-Berthels 11 stemmen

Coeckelberghs wordt opnieuw schepen.

Sociale bekommernis van het gemeentebestuur

Op 3 maart 1852 stelt de gemeenteraad een commissie aan om de huizen van de arme inwoners te bezoeken en de bewoners raad te geven om de huizen te verbeteren en ze te steunen met kleding en beddengoed. Er wordt geld ter beschikking gesteld om kleding en beddengoed te kopen alsook witkalk om de huizen op te frissen.

De commissie is als volgt samengesteld:

-pastoor Vander Auwera (lid van het Bureel van Weldadigheid sinds 1823)

-Guillaume De Greef (lid van het Bureel van Weldadigheid sinds 1839)

-Joannes Franciscus Mommaerts (lid van het Bureel van Weldadigheid sinds 1846).

Verkiezingen van 1854

Twee van de vier uittreders worden herkozen: Honnorez-Goubau en Mommaerts.

Schepen Van Geel en raadslid De Greef vallen uit de boot. In hun plaats komen de nieuwe raadsleden: Guilielmus Franciscus Cappuyns (1827-1920) en Petrus (Franciscus) Creffier (1810-1872).

Guilielmus Franciscus (Frans) Cappuyns is de zoon van Guilielmus Antonius en de kleinzoon van Guilielmus Cappuyns, de eerste burgemeester van Korbeek-Dijle.

Petrus Creffier is de grootvader van o.a. Merie Koe, Fin Kwint, Moesjke en de Wietre van Del.

Honnorez-Goubau blijft burgemeester en Jan Baptist Ronsmans wordt schepen in de plaats van Van Geel.

De nieuwe gemeenteraad ziet er dus als volgt uit:

-Remi Prosper Honnorez-Goubau, burgemeester

-Joannes Josephus Coeckelberghs, schepen

-Jan Baptist Ronsmans, schepen

-Joannes Franciscus Mommaerts, raadslid

-Jan Baptist Berthels, raadslid (overlijdt op 14 november 1854)

-Guilielmus Franciscus Cappuyns, raadslid

-Petrus Creffier, raadslid

(wordt vervolgd)

Gebed Van De Week: Droom

Mag het, Heer,

eenmaal,

de ervaring

van volkomen vrede,

uw Rijk onder de zon

in mezelf

en rondom mij

in heel uw Schepping.

Geen haat meer,

geen gevecht.

Slechts overgave,

aandacht,

recht voor iedereen.

Geen wapens meer,

geen teken van geweld.

Slechts liefdevolle ogen

en een strelend woord.

Laat mij dromen, Heer,

en zelf dat ene kleine stapje zetten

dat er toe doet

om die volkomen vrede

te ervaren.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 21 augustus 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 3

Vervolg van 4. Josephus Abts

Bestrating van de weg Leuven-Overijse (een proces van jaren!)

In zitting van 5 september 1838 vraagt de gemeenteraad aan de bevoegde overheid een verhoging van 2 opcentiemen op de grondbelasting en 2 opcentiemen op de personenbelasting te mogen voorzien in de begroting van 1839 om een fonds te vormen voor bestratingswerken aan de buurtwegen. De provincie heeft een subsidie van 40.000 fr voorzien voor de weg Leuven-Overijse, te verdelen over de verschillende gemeenten waarover de weg loopt: Heverlee, Korbeek-Dijle, Neerijse, Loonbeek, Huldenberg en Overijse.

In de begroting van 1840 worden dezelfde opcentiemen voorzien.

Ingevolge een brief van de arrondissementscommissaris van 28 september 1839 waarin deze aandringt op de uitvoering van de bestrating stemt de gemeenteraad een bijkomende taks van 6 opcentiemen grondbelasting en personenbelasting gedurende de 10 volgende jaren, te innen van zodra de werken in aanbesteding worden gegeven en niet ervoor.

In de begroting van 1841 worden opnieuw 2 opcentiemen grondbelasting en 2 opcentiemen personenbelasting voorzien voor de bestratingswerken.

Begroting 1842: 4 opcentiemen grondbelasting en 4 opcentiemen personenbelasting voor de bestratingswerken.

Begroting 1843: idem als begroting 1842.

Maar in 1842 zijn de werken, na 4 jaar te zijn begroot, nog steeds niet begonnen!

Op 8 januari 1839 wordt Guillaume De Greef (1800-1878) unaniem benoemd tot lid van het Bureel van Weldadigheid ter vervanging van Andreas Cammaerts, overleden in 1838. Guillaume De Greef is de voorvader van drie van de vier takken De Greef van Korbeek-Dijle, nl. van de takken Ingel, Moeppe en Lienes (niet van Titte).

Bij de gedeeltelijke verkiezingen van 1839

zijn schepen Jan Baptist Ronsmans en raadslid Jan Baptist Van Geel uit de boot gevallen en komen Joannes Franciscus Mommaerts (Jan Cisses) (1808-1885) en Guilielmus Van Geel (1805-1857) in hun plaats als gemeenteraadsleden.

Joannes Josephus Coeckelberghs zal Ronsmans vervangen als schepen. Hij wordt tot schepen benoemd bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1840.

Jan Cisses was een zoon van ex-schepen Franciscus Ludovicus Mommaerts, de vader van Jef van Jan Cisses en de grootvader van Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs). Hij was landbouwer en trouwde in 1846 met een dochter van ex-schepen Guilielmus Vermeulen.

Guilielmus Van Geel, een jongere broer van Jan Baptist Van Geel, was landbouwer en vrijgezel.

De nieuwe gemeenteraad zag er dan als volgt uit:

-Josephus Abts, burgemeester

-Jan Baptist Van den Wyngaerden, schepen

-Joannes Josephus Coeckelberghs, schepen

-Guilielmus Vanderveken, raadslid

-Jan Baptist Boogaerts, raadslid

-Joannes Franciscus Mommaerts, raadslid

-Guilielmus Van Geel, raadslid

Josephus Abts was getrouwd in 1829 met de 15 jaar oudere Judoca Cappuyns (°1782), een dochter van ex-burgemeester en koster Guilielmus Cappuyns. Judoca was toen reeds 47 jaar oud. Achttien jaar eerder (in 1811) had zij, 29 jaar en ongehuwd, het leven geschonken aan een dochter van wie het vaderschap erkend werd door jonkheer Ambrosius Goubau, geboren in de stad Luxemburg in 1748 en ex-kapitein van het Oostenrijkse leger in de Nederlanden. Ambrosius was bij de geboorte van zijn natuurlijke dochter de 63-jarige weduwnaar van Clara Crabeels (+1803), een dochter van de voorlaatste heer van Korbeek-Dijle, Urbanus Crabeels d’Ormendael. De dochter van Judoca en Ambrosius was Julia Goubau, die later zou trouwen met Remy Prosper Honnorez. Vermoedelijk is Judoca Cappuyns de levensgezellin gebleven van Ambrosius Goubau tot aan zijn dood in 1828. Bij haar huwelijk met Josephus Abts in 1829 had zij de status van rentenierster. Volgens de kadasterkaart van Popp (toestand in 1854) was Josephus Abts eigenaar van een huis met hof (samen 13a 80ca) op de plaats waar nu Luc en Nicole Cambier-Honnorez wonen, en van nog 1ha 45a 30ca land. Daarenboven had hij het vruchtgebruik van ruim 3ha land en hooiland, eigendom van de familie Honnorez-Goubau, en van ruim 1ha land, eigendom van de familie Cappuyns. Dit alles lijkt er op te wijzen dat Judoca Cappuyns materieel niets tekort is gekomen, maar trouwen met haar was voor Ambrosius Goubau blijkbaar niet te verzoenen met zijn illustere afkomst. Het is ook mogelijk dat er een breuk was ontstaan tussen Ambrosius Goubau en de kerkelijke overheid omdat hij door de Fransen aangeslagen kerkelijk goed, zogezegd “zwart goed”, had opgekocht na de Franse Revolutie. Maar dan had hij nog wel burgerlijk kunnen trouwen, wat evenmin gebeurde.

*

Het verhaal van Julia Goubau gelijkt een beetje op dat van Leonardo da Vinci. Leonardo werd geboren op 15 april 1452. Hij was de zoon van Ser Piero da Vinci, een rijke grondbezitter en ambachtsman, en Caterina, een boerendochter, die wellicht een van de meiden van Piero was. Het koppel is nooit getrouwd waardoor Leonardo een buitenechtelijk kind was. Ook al trouwde zijn vader nog enkele keren, en kreeg Leonardo nog veel halfbroers en halfzussen, toch bleef zijn vader hem financieel steunen.

*

Josephus Abts was burgemeester van oktober 1836 tot eind 1842.

Judoca Cappuyns overleed op 7.3.1856. Op 24.12.1856 hertrouwde Josephus Abts, 59 jaar, met zijn 40-jarige dienstmeid, Maria Theresia Van Effe. In 1858 werd hen een zoon geboren: Engelbert Abts. Na het overlijden van Josephus Abts in 1876 zijn Maria Theresia Van Effe en haar zoon Engelbert Abts uit Korbeek-Dijle weggetrokken. Maar Engelbert kwam op 24.9.1901 van uit Heverlee terug naar Korbeek-Dijle. Hij vestigde zich in de Kerkstraat, op de plaats waar nu Koen Meulemans en Connie Vanderzeypen wonen. Hij was “beambte” en woonde er met zijn vrouw Stephanie Allaert en zijn dienstmeid Florentina Schroeven. In 1911 verhuisden Engelbert Abts en zijn vrouw naar Leuven. Florentina had ondertussen kennis gemaakt met Philippus Vermeulen (Luppe Sik). Zij zouden later als getrouwd paar in hetzelfde huis gaan wonen.

Gebed Van De Week: Gelukkig

Gij droomt van mensen die

voorbij aan alle miserie

hun hebben en houden inzetten

voor een stukje hemel op aarde,

al is het maar

voor één enkel mensenkind.

Gij droomt van straten

waar het goed en veilig is

om samen te wonen,

waar elke buur bijspringt

als iemand even alleen niet verder kan.

Gij droomt van politiek

wars van elk eigenbelang,

met mateloze inzet

voor wat er toe doet

en dienstbaar

voor elke mens en elke nood.

Gij droomt van bedrijven

waar door management en medewerker

samen wordt geijverd

voor zinvolle projecten

waarvan de klant echt beter wordt,

en waar winst niet de enige maatstaf is.

Gij droomt van scholen

waar ieder kind en elke jongere

mag uitgroeien

tot een gelukkig mens

vanuit datgene waartoe hij of zij geroepen is

in de wereld rondom zich.

Gij droomt van woon- en zorgcentra

waar elke bewoner met liefde wordt omringd

en met alles wat hem of haar nog rest

waardig mag groeien

naar het einde van zijn tijd.

Gij droomt …

van het geluk voor elke mens,

voor wie niet meetelt het eerst,

voor wie tegen de stroom in

blijft geloven

dat het mogelijk is …

geluk in tijd en eeuwigheid.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 14 augustus 2013

Gebed van de week: Maria, sterke vrouw

Maria,

wegwijzer naar Jezus,

jouw kind in Gods plan

voor vrede onder de mensen.

Maria,

open deur voor nieuw leven,

jij brengt God onder de mensen

en leert ons wat liefde betekent.

Maria,

voorvechtster voor armen en verdrukten,

jij leert ons anders kijken

naar waar het echt om gaat.

Maria,

troost voor zoveel leed,

jij blijft zo menselijk bereikbaar

voor wie het leven tegenzit.

Maria,

sterke vrouw,

jij bent bescheiden heel aanwezig

tot op vandaag.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 2

De kieswetgeving (vervolg)

B. De cijnsperiode 1836-1878

De gemeentewet van 30 maart 1836 schafte de capaciteitskiezers af, maar behield het differentieel cijnskiesstelsel. Men moest tenminste een zeker bedrag aan directe belastingen betalen en 21 jaar oud zijn om stemgerchtigd te zijn. De burgemeester en de schepenen zouden voortaan benoemd worden door de koning en niet meer rechtstreeks worden verkozen. De raadsleden werden verkozen voor een periode van zes jaar en traden om de drie jaar voor de helft af. Om de vorming van politieke dynastieën tegen te gaan, werd het aan bloedverwanten tot in de derde graad verboden samen in de raad te zetelen. De gemeenteraad van Korbeek-Dijle telde de burgemeester, twee schepenen en vier raadsleden.

(De wijziging van de kieswet in 1878 zal ik later behandelen)

*

* *

4. Josephus Abts (°Vertrijk 1797/+Korb.D.1876) Burgemeester 1836-1842

Op 14 juli 1836 waren er verkiezingen, volgens de gemeentewet van 30.3.1836 van twee groepen: één voor een ambtstermijn van drie jaar en één voor een ambtstermijn van zes jaar.

Josephus Abts werd benoemd tot burgemeester. Bij K.B. van 8.10.1836 werden als zijn schepenen benoemd:

-Jan Baptist Van den Wyngaerden (°ca 1777/+ na 1846) (landbouwer en mede-eigenaar in 1854 met Cis Van Neck van het latere domein van Constant Michiels) en

-Jan Baptist Ronsmans (1791-1863) (overgrootvader van Marie Bruffaerts, vrouw van Constant Michiels).

Op de gemeenteraad van 31.10.1836 neemt Josephus Abts de eed af van zijn schepenen en van twee gemeenteraadsleden: Jan Baptist Van Geel en Guilielmus Vanderveken.

Jan Baptist Van Geel (1797-1882) was de grootvader van Leocadie Van Geel (Lekkedie van Schraënke) en van Philip De Reymaeker (de Lange) en de stiefgrootvader van Jan Maginelle (de Suisse).

Guilielmus Vanderveken (°1795) was de grootvader van Victor Vanderveken (Kevaune) en Hortense Vanderveken (de vrouw van Fander).

De twee andere verkozen gemeenteraadsleden, Carolus De Coster en Franciscus Van Cleynenbreugel weigerden de eed af te leggen en namen hun plaats van gemeenteraadslid niet in.

Carolus De Coster was de voormalige maar niet herbenoemde burgemeester.

Franciscus Van Cleynenbreugel (1799-1871) baatte met twee broers en een zus, allemaal ongehuwd, de Begijnhofhoeve uit (toen die hoeve de naam Begijnhof nog niet had!).

Op de gemeenteraad van 28.2.1837 waarop de burgemeester, de twee schepenen en de twee raadsleden aanwezig waren, werden de leden van het Bureel van Weldadigheid benoemd:

-Egidius Vander Auwera, pastoor (lid sinds 1823); hij was 44 jaar lang pastoor van Korbeek-Dijle, van 1823 tot 1867

-Josephus Abts, burgemeester (lid sinds 1829)

-Jan Baptist Van den Wyngaerden, schepen (nieuw lid)

-Franciscus Ludovicus Mommaerts (1768-1844), ex-schepen (lid sinds 1819)

-Andreas Cammaerts (1765-1838), landbouwer op de Kleinebroekstraat (lid sinds 1829), een broer van de grootvader van Henricus Cammaerts (Haëngke Cammoos).

Op 9 maart 1837 legt Jan Baptist De Coster de eed af als secretaris van de gemeente Korbeek-Dijle.

Op 17 juni 1837 leggen Joannes Josephus Coeckelberghs (1805-1881), de grootvader van Kamiel en Warreke Coeckelberghs en van Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs), en Jan Baptist Boogaerts (1787-1857) de eed af als raadslid ter vervanging van Carolus De Coster en Franciscus Van Cleynenbreugel die bedankt hadden. Jan Baptist Boogaerts was landbouwer en vrijgezel en woonde op de plaats waar later Emiel Vranckx (Mille van Koëpes) woonde.

De gemeenteraad was dan als volgt samengesteld:

-Josephus Abts, burgemeester

-Jan Baptist Van den Wyngaerden, schepen

-Jan Baptist Ronsmans, schepen

-Jan Baptist Van Geel, raadslid

-Guilielmus Vanderveken, raadslid

-Joannes Josephus Coeckelberghs, raadslid

-Jan Baptist Boogaerts, raadslid

Tijdens de legislatuur van Josephus Abts werden 7 begrotingen opgesteld (1837 tot 1843) met als gemiddelden aan: -inkomsten: 1.431 frank

-uitgaven: 1.405 fr

-overschot: 26 fr

Er werden 6 rekeningen (1836 tot 1841) gepresenteerd door de ontvanger van de gemeente met als gemiddelden aan: -ontvangsten: 1.600 fr

-uitgaven: 1.498 fr

-overschot: 102 fr

Jaarrapporten

Elk jaar in september legde het college van burgemeester en schepenen aan de gemeenteraad een rapport voor over de toestand en het bestuur van de gemeente het afgelopen jaar. Dit rapport telde verschillende vaste rubrieken o.a. het onderwijs. Daaruit leren we dat er onderricht werd gegeven in: christelijke moraal, lezen, schrijven, Vlaamse taal en rekenkunde.

De school, een lokaal in het huis van de onderwijzer, werd in de winter veel drukker bezocht dan in de zomer als de kinderen moesten meehelpen op het veld.

Het aantal kinderen op school evolueerde als volgt:

-jaar 1836-1837: in de winter: 30 jongens en 20 meisjes; in de zomer: 3 jongens en 2 meisjes

-jaar 1837-1838: in de winter: 34 jongens en 28 meisjes; in de zomer: 4 jongens en 2 meisjes

-jaar 1838-1839: in de winter: 40 jongens en 32 meisjes

-jaar 1839-1840: in de winter: 37 jongens en 31 meisjes

-jaar 1840-1841: 33 jongens en 36 meisjes

-jaar 1841-1842: 32 jongens en 29 meisjes

Het jaarrapport had ook een vaste rubriek landbouw.

In het rapport van 1838-1839 wordt gezegd dat ingevolge een hevig onweer op 4 juni 1839 de schade aan de landbouw enorm was. Er was bijna geen hooi ingevolge de overstromingen. De schade werd geschat op 9.656 fr (ongeveer 6,5 maal de jaarlijkse uitgaven van de gemeente!) en de gemeente vroeg hulp aan de hogere overheid. Uit DE GESCHIEDENIS VAN BERTEM, HET TEUSSERSDORP BIJ DE ROMAANSE KERK (van Henri Vannoppen), weten we dat het noodweer van 4 juni 1839 een spoor van vernieling trok over Vlaams-Brabant, van Londerzeel tot Leuven. Maar Bertem was er het ergste aan toe: 11 mensen kwamen er om het leven.

Op 20 juli 1839 stelt de gemeenteraad voor in de begroting van 1840 100 fr. meer te voorzien dan in 1839, speciaal voor de herstelling van de schade aan de bruggen van de Dijle en de Beek veroorzaakt door het onweder van 4 juni 1839.

In het rapport van 1839-1840 betreurt het college van burgemeester en schepenen de karigheid van de vergoedingen toegekend door de Regering aan de landbouwers die alles verloren hebben door de overstromingen van verleden jaar.

(wordt vervolgd)

woensdag 7 augustus 2013

Burgemeesters Van Korbeek-Dijle Tussen 1800 En 1976 – deel 1

1. Guilielmus Cappuyns (°Korb.D.1748/+Korb.D.1836) Burgemeester 1800-1825

Guilielmus Cappuyns was de jongste van de acht kinderen van inwijkeling en kuiper van beroep Joannes Cappuyns die zich in Korbeek-Dijle had gevestigd rond 1733.

Guilielmus huwde in 1779 met Anna Catharina Panny uit Sint-Kwintens-Lennik, een zus van de toenmalige pastoor van Korbeek-Dijle, Nicolaus Panny, pastoor van 1778 tot 1779. Guilielmus en Anna Catharina legden de basis van een sterk nageslacht.

Nog vóór 1800 had Guilielmus functies die te vergelijken waren met deze van burgemeester. Hij was meier van de heer van Corbeek van 1780 tot 1785. Van 1794 tot 1800 (na de Franse Revolutie) was hij achtereenvolgens “adjoint de l’agent municipal” en “agent municipal”. In de volkstelling van 1795 wordt hij vermeld met het beroep van griffier (= gemeentesecretaris).

In de “Geschiedenis van Corbeek-Dyle” van pastoor Bogaerts zitten kopies van door Guilielmus Cappuyns eigenhandig geschreven verslagen over het weghalen door de Franse bezetter van de drie klokken van Korbeek-Dijle op 13.1.1797 en over de verkoop door de Fransen van de inboedel van de kerk op 28.10.1799.

Vanaf 1800 (na de staatsgreep door Napoleon) tot 1818 wordt Guilielmus vermeld als ”maire”. Van 1819 tot 1821 als “mayeur” en vanaf 1822 tot augustus 1825 als “meyer”. In 1829 wordt Guilielmus vermeld als grondeigenaar.

Guilielmus Cappuyns was ook koster van 1773 tot omstreeks 1830, toen hij als koster werd opgevolgd door zijn kleinzoon Guilielmus Antonius Cappuyns.

Nog een anekdote over Guilielmus Cappuyns gevonden in het boek van Erik Martens “Uit het verleden van de gemeente Oud-Heverlee”: Ook Cappuyns, meier en koster van Korbeek-Dijle, ontsnapte niet aan de waakzaamheid van de dienaars van de hertog. Op 6 maart 1785 werden hij en Hendrik Belsack uit Egenhoven betrapt en in beschuldiging gesteld om “… in den besloten tydt der jacht feytelyck en sonder eenige permissie in den voormiddagh te jaegen in Heverlee Broeck langst de Deyle jeder met een fusieck, bij hun hebbende een jachthondt …” Cappuyns en Belsack kregen elk een boete van 20 gouden realen.

2. Antonius Penninckx (°Korb.D.1762/+Korb.D.1852) Burgemeester 1825-1830

Zijn vader, Guilielmus, was wever van beroep en als eerste Penninckx in Korbeek-Dijle toegekomen in 1756, mogelijk uit Chastre (tussen Ottignies en Gembloux) waar de ouders van Guilielmus overleden zijn.

Antonius huwde met Maria Elisabeth Vangodtsenhoven uit Oud-Heverlee. Zij bleven kinderloos. Zij woonden waar later veldwachter Ludovicus Ruelens (Piëke de garde) woonde, naast het kerkhof, in de huidige Stationsstraat.

Een neef van Antonius, Philippus Penninckx (1804-1876), woonde met zijn groot gezin op de plaats waar Ciske Sik (alias den Baron) gewoond heeft + de plaats waar nu Pol Vanderveken woont + de er achter liggende gronden tot tegen de Nijvelsebaan. Hij wordt als onderwijzer vermeld in 1830 en als winkelier in 1844.

De oudste dochter van Philippus trouwde met Joannes Franciscus (Susse) Vranckx uit Neerijse die we later als schepen nog zullen tegenkomen in het bestuur van de gemeente (zie 6.).

Een andere dochter van Philippus trouwde met Prosper Hendrickx uit Blanden die eveneens schepen zal worden (zie 7.).

Dokter Frantz Penninckx (°Leuven 1900/+Leuven 1951) was een achterkleinzoon van Philippus Penninckx.

Antonius Penninckx was burgemeester van begin september 1825 tot 22 oktober 1830.

*

* *

De kieswetgeving

Alle gegevens over de kieswetgeving in mijn onderhavige “geschiedenis” heb ik geput uit het artikel “Keus in Asse”, van de hand van dr.hist. Jaak Ockeley, dat het nr.3 van het driemaandelijks tijdschrift van de Koninklijke Heemkring ASCANIA vzw, jaargang 55 - 2012, volledig inneemt.

I. Het cijns- en capaciteitskiesstelsel 1830-1895

A. De cijns- en capaciteitsperiode 1830-1836

Het decreet van 8 oktober 1830 van het Voorlopig Bewind bepaalde dat in het nieuwe België zowel de burgemeester als de schepenen en de gemeenteraadsleden zouden worden verkozen.

Verkiesbaar waren zij die de Belgische nationaliteit bezaten en 25 jaar oud waren. De voorwaarden om te mogen deelnemen aan deze verkiezing waren echter vrij restrictief. Stemgerechtigd was elke Belg, genaturaliseerde Belg of persoon die gedurende zes jaar effectief het grondgebied bewoonde, voluit 25 jaar oud was en cijns betaalde (de belastingen van een echtgenote mochten bij die van haar man worden gevoegd; die van een weduwe bij haar zoon). Daarnaast waren er nog capaciteitskiezers die kiesrecht bezaten uit hoofde van hun functie of op basis van hun diploma. Een relatieve meerderheid volstond om verkozen te zijn.

(Een eerste wijziging van de kieswet komt er in 1836: zie verder)

3. Carolus De Coster (°Korb.D.1800/+Korb.D.1841) Burgemeester 1830-1836

Op 22 oktober 1830 was er rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, twee schepenen en vier gemeenteraadsleden. Wie het meeste stemmen haalde was burgemeester. Het was Carolus De Coster (30 jaar), herenboer. De volgende twee scores werden schepenen. Het waren: Franciscus Ludovicus Mommaerts (62 jaar) (°Korb.D.1768/ +Korb.D.1844), eerst pachter van het Hof van Luezenborg (wat later Blyenberg werd) en later eigenaar en uitbater van het Hof van Overbist, en Guilielmus Vermeulen (42 jaar) (°Korb.D.1788/ +Korb.D.1867), herbergier.

Guilielmus is een zoon van de eerste Vermeulen in Korbeek-Dijle en de stamvader van alle Vermeulenfamilies die er nadien in Korbeek-Dijle geweest zijn, met uitzondering van de familie Raf Vermeulen die woont Nijvelsebaan 168.

Carolus De Coster stamde uit de familie van de pachters - en later (in 1783) eigenaars - van het Hof van Overbist aan de Veeweide. Hij trouwde in 1835 met Maria Theresia Mommaerts, een dochter van schepen Franciscus Ludovicus Mommaerts.

In 1839 kocht ex-schepen Mommaerts het Hof van Overbist van zijn schoonzoon, ex-burgemeester Carolus De Coster en hij werd er de exploitant van. Carolus De Coster werd brouwer in Leuven maar overleed twee jaar later op 41-jarige leeftijd. Zijn weduwe, Theresia Mommaerts, liet het Mariakapelletje aan de Veeweide bouwen in 1855.

Carolus De Coster was burgemeester van 23 oktober 1830 tot oktober 1836.

Dit is een eerste van een ganse reeks stukjes die ik zal publiceren in Kerk & leven. Vermits ik maar gemeenteraadsverslagen ter beschikking had vanaf 1836 is de tekst over de eerste drie burgemeesters eerder beperkt. Over de volgende burgemeesters en hun regeerperiode zal ik veel meer kunnen vertellen.

Cyriel Letellier

De H.Theresia van Lisieux

(Gelezen in Nieuwsbrief nr.28 van de ERFGOEDKAMER van juli 2013)

Timo Van Havere ontdekte in ONS LEUVEN, Katholiek Weekblad voor Leuven en Omstreken van 21.10.1928 volgend stukje over “Corbeek-Dyle”.

CORBEEK-DYLE. – Zooals door ons aangekondigd, werd Zondag het beeld van de H. Theresia van ’t Kindje Jezus, op luisterrijke wijze gewijd en ingehuldigd. Reeds van 1 ½ uur vormde zich een praalstoet in de Broekstraat, grensscheiding van Heverlee en Corbeek-Dyle. Vervolgens toog deze stoet, bestaande uit groepen, verkleede ruiters, padvinders, H. Hartbonden, Boerengilden, muziek- en andere maatschappijen, maagdekens en gekostumeerde groep, verbeeldende het lijden van O.L.H., enz., door het puik versierde dorp. Ook het groote beeld van de lieve heilige Theresia en een praalwagen, puik ingericht, waar de Heilige Theresia verbeeld werd door een lief, braaf meisje van de gemeente. De geestelijkheid sloot den stoet.

Overal had men om het meest geijverd en gewerkt om huizen en straten te versieren en te bevlaggen. Tientallen zegeboogen waren opgericht. Het volk was van alle kanten toegestroomd, daar het puik weder als weggeleid scheen voor dit feest.

Door Mgr Quinius Nols, Prelaat der abdij van Park (Heverlee), bijgestaan door eenige E.H. Kanunnikken derzelfde abdij, werd op een prachtig verhoog, de stoet in oogenschouw genomen. De Hoogw. Prelaat zegende het volk en inzonderheid de kleine kinderen. Z.H.W. volgde dan met mijter en staf, den stoet en ging vervolgens over, in de kerk, tot de wijding van het groote beeld van de H. Theresia. Lof volgde met sermoon, en de lieve kerk was stampvol. In een woord, het was meer dan een feestdag te Corbeek-Dyle – het was een Hoogdag – De brave bevolking haalt eer van de versiering.

Week 2013-32 - H.Theresia foto's 002

Thérèse Martin uit Lisieux in Normandië, Theresia van het Kindje Jezus (haar kloosternaam) of Theresia van Lisieux leefde van 1873 tot 1897. Op haar 15de trad zij in als karmelietes. De goddelijke Liefde mag alles met haar doen. Zij wil niets anders dan wat de Liefde wil. Zij zal alles wat haar overkomt als weldaad aanvaarden. Dat is haar “kleine weg”. Zij stierf aan tuberculose op haar 24ste.

Het in 1928 ingehuldigde beeld staat nog steeds in de kerk van Korbeek-Dijle. Zie bijgaande foto.

In 1928 was Edward Lievens pastoor van Korbeek-Dijle en Louis De Bontridder burgemeester.

Gebed van de week: Gelukkig zijn

Beseffen wij nog wat het is,

werd het begrip niet platgelopen,

uitgehold door de commercie,

verengd tot goed gevoel,

tot bevrediging van materiële wensen,

bereikbaar elke dag?

Gij geeft het nieuwe diepte, Heer,

menselijk haast onverstaanbaar.

Want zwak wordt sterk

en klein wordt groot.

God ziet anders:

wie weinig kansen krijgt,

wordt rijkelijk beloond.

De hemel zet de aarde op z’n kop.

Geluk is een cadeau,

Gij schenkt het ons

vaak onverwachts.

’t Is zoveel meer

dan tevreden zijn,

dan bevrediging van wensen.

Het brengt ons in de hemel,

dicht bij U

en bij de mensen.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx