donderdag 27 juni 2013

Gebed van de week: Ik krijg de tijd

Zomer

zalige zon

en zoevend gebrom

licht

helblauwe lucht

en lavende vrucht

ik mag genieten

vertederd

door alles wat leeft

ik mag proeven

verzadigd

van al wat Hij geeft

ik mag stil staan

stil worden

kijken naar binnen

en zien

dat ik straks

‘anders’ wil beginnen …

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 26 juni 2013

Gelezen In Tertio Van 12 Juni 2013

1.Katholieken en moslims dragen Maria in het hart

Uit een artikel van Benoit Lannoo.

Katholieken en moslims dragen de moeder van Jezus in het hart. In soera Het geslacht van Imraan (45) luidt het: “O Maryam, waarlijk, Allah geeft u de blijde tijdingen van Zijn Woord, wiens naam Isa Masih is, de zoon van Maryam, in ere gehouden in deze wereld en in het hiernamaals, en een van dezen die dicht bij Allah zijn gebracht.” Daarom bracht Kerkwerk Multicultureel Samenleven (KMS) Mechelen eind mei twee deskundigen op een gespreksavond bij elkaar, om het te hebben over Maria en Maryam in respectievelijk de Bijbel en de Koran: rector Luc Van Hilst van het Mariale bedevaartsoord in Scherpenheuvel en de Marokkaanse hoogleraar en imam Mohammed Amine Smaili.

“Met zo’n uitnodiging nemen de katholieken uitdrukkelijk afstand van het misprijzen dat wij moslims zo vaak ervaren”, zei Smaili tijdens een gesprek vooraf. “Zo zie ik ons samenleven en samenwerken: eenheid in verscheidenheid. Als je de moslims vraagt zich in Europa te integreren, laat het dan zijn met wederzijdse belangstelling en wederzijds respect voor eenieders identiteit.”

Verschilpunt

Want zelfs al is het merendeel van de exegeten het er met elkaar over eens dat Maria in de Bijbel en Maryam in de Koran een en dezelfde maagd en moeder is, toch is er een principieel verschilpunt. “In de evangelies wordt Jezus ‘Zoon van God’ genoemd”, legde Van Hilst uit, “wat de Koran met stelligheid afwijst.” Toch denkt Smaili dat we er goed aan doen de gelijkenissen verder uit te diepen. “Geen enkele christen denkt bij Maria aan de ‘vrouw van God’ of bij de Vader aan de ‘vader van een gezinnetje’. Als we aan vrede willen werken, moeten we meer investeren in dialoog over ons geloof. Want de religie is belangrijker voor de vrede dan pakweg de economie.”

Interreligieuze dialoog

“Gelukkig gaat de volksreligiositeit de academici en theologen vaak vooraf. Ook wanneer het gaat over interreligieuze ontmoeting en oecumene”, stelde Van Hilst. “Protestanten verzuchten soms dat ze ‘Maria missen’. Er loopt een anglicaans-katholieke dialoog over de plaats van Maria in Gods heilsplan. Mariale bedevaartsoorden trekken ook devote moslims en vooral moslima aan.” Maria verbindt mensen met elkaar, ondanks hun verschillende identiteit. Net zoals gebed, respect en vriendschap mensen dichter bij elkaar brengt.

Tot zover Benoit Lannoo, Luc Van Hilst en Mohammed Amine Smaili.

2.‘Ik ga graag naar een verzorgde kerkdienst’

Religieus flardje uit een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Koen Geens, minister van financiën, hoogleraar aan de rechts- en economiefaculteit van de KU Leuven, medeoprichter van het advocatenkantoor Eubelius, dat hij voor het ministerschap verliet, ex-kabinetschef van Vlaams minister-president Kris Peeters.

Christenen staan, zoals Jezus, aan de zijde van de zwakkeren. Bent u een christen? Hoe kijkt u daar tegenaan?

“Ik geloof in de historische figuur van Jezus van Nazareth en in de waarden die Hij beleefde. Hij is zonder meer de beste mens die er ooit geboren is. Bij het helpen van de zwakkeren in onze samenleving kan ik moeilijk kiezen tussen hen voorrang geven of inclusief werken zodat iedereen gelijk wordt behandeld. Ons sociale model gaat een duale samenleving tegen en wie toch uit de boot valt, kan rekenen op een stevig sociaal vangnet.”

Speelt uw christen zijn een rol in uw politiek werk?

“Dat hoop ik, maar daar moeten vooral anderen over oordelen. Altijd opnieuw proberen en nooit opgeven, met aandacht voor elke mens. ‘Il n’y a point besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer’, zei Willem van Oranje al.”

Gelooft u in een persoonlijke God en in leven na de dood?

“Ik geloof in de Liefde die groter is dan de hoop en het geloof. Ik werd Hegeliaans idealistisch opgevoed door jezuïeten Libert Vander Kerken (nvdr: 1910-1998; doceerde op het einde der jaren zestig van de vorige eeuw de cursus ‘fundamentele filosofie’ aan de Ufsia te Antwerpen) en Fernand Van Neste (nvdr: °1931; emeritus-hoogleraar van de Faculteit Rechten van de Ufsia; mengt zich in het euthanasiedebat). En de oom van mijn vrouw is Louis Dupré (nvdr: Vlaming en hoogleraar in de godsdienstfilosofie aan de Yale Universiteit in Connecticut, VS). Het bestaan van God werd mij dus met de rede verklaard. Maar ik las ook Christian de Duve, onze Nobelprijswinnaar (nvdr: voor geneeskunde in 1974; pleegde euthanasie; 1917-2013) van de UCL. Over het bestaan van het ultieme zit ik dus in het kamp van de twijfelaars.”

Bent u kerkelijk?

“Ik ga graag naar de kerk, als de dienst verzorgd is en liefst van al als het een muzikale mis is. Maar ik ga lang niet elke zondag. Een hoogdag sla ik niet graag over.”

Behandelen mensen u anders sinds u minister bent?

“Ik vind het vervelend wanneer mensen die me vroeger Koen noemden me nu met ‘mijnheer de minister’ aanspreken. Het moeilijkste vind ik wanneer mensen me niet meer aanspreken; wat niet veel gebeurt. Meestal verdien je dat niet; ik doe mijn best. Overigens is alles wat met protocol te maken heeft niet mijn sterkste kant.”

Tot zover Boudewijn Vanpeteghem en Koen Geens.

Dwars Door België

Beste familieleden en vrienden,

De fietstocht van 8 tot en met 10 juni met sponsoringactie ‘Dwars door België’ ten voordele van Broederlijk-Delenprojecten in Oeganda zit er op.

Jullie bezorgden samen voor mijn actie 1031,14 euro. De 120 deelnemers verzamelden door giften en acties reeds over de 121.000 euro voor zeer resultaatgerichte, vooral aan landbouw gekoppelde projecten in Oeganda.

Persoonlijk kreeg ik veel rechtstreekse giften doch mijn vroegere werkkring wil ik ook speciaal bedanken voor hun inzameling gekoppeld aan hun deelname aan de Sfinx Ekiden aflossingsmarathon in Gent. (Bert C., jij vertelt/mailt dit wel door aan de ex-collega’s nietwaar?)

Ik wil niet in detail treden doch een kort bilan is hier op zijn plaats:

Dag 1: Meersel-Dreef (meest noordelijke grenspaal) naar Vaalbeek (Leuven) was 152 km.

Dag 2: Vaalbeek naar Han-sur-Lesse over o.a. de muur van Hoei was 149 km. Natte wegen rond Hoei en regen bij aankomst en tot in de nacht.

Dag 3: Han-sur-Lesse naar Torgny (meest zuidelijke grenspaal) was 123 km. Val (klim van Mirwart naar Smuid) met opgave tot gevolg van één deelneemster uit ons groepje. ‘In groep’ een Orvalletje (‘Vert’ 4.5°) van het vat gedronken in ‘L’Ange Gardien’ naast de abdij van Orval, t.t.z. op 30 km van het einde.

De totale werkelijk afgelegde afstand bedroeg 424 km. Het totale overbrugde hoogteverschil was meer dan 4000 m; op dag 3 was dit 1846 m.

Het waren op een paar personen na allemaal voor mij onbekende deelnemers doch de onderlinge solidariteit kreeg onderweg meer en meer gestalte door bij verschillende groepjes aan te sluiten het geen de laatste anderhalve dag uitmondde in een hecht mini-team tot de meet.

Van Groot-Bertem namen Patris Morris-Van den Bossche, Jo Mariens en ikzelf deel. Patris is reeds twee jaar vrijwillig medewerkster bij Broederlijk Delen.

Ik wil bij gelegenheid meer details delen om andere mensen aan te zetten het ook eens te doen.

Aankomst voor overnachting in La Foresta te Vaalbeek (op 6 km van thuis)

Aankomst voor overnachting in La Foresta te Vaalbeek (op 6 km van thuis)

Kruising der wegen van de baanfietsers met die van de mountainbikers ergens bezuiden Ohey

Kruising der wegen van de baanfietsers met die van de mountainbikers ergens bezuiden Ohey

Het eindpunt: Torgny met een écht voelbaar warmer micro-klimaat!!! Nog 500 meter te fietsen.

Het eindpunt: Torgny met een écht voelbaar warmer micro-klimaat!!! Nog 500 meter te fietsen.

 

Nog eens een dikke merci voor jullie geldelijke steun aan de actie en de motivering voor mezelf om dit tot een goed einde te brengen en jullie vertrouwen niet te beschamen.

Dank, dank, dank.

Etienne/Stef Van Wambeke

woensdag 19 juni 2013

Gelezen in Tertio van 5 juni 2013

1.Van inspiratie naar engagement

Enkele flitsen uit een dossier op tekst van Emmanuel Van Lierde.

 

Christelijk Gods- en mensbeeld stuwt gelovigen de wereld in

Waarom zetten gelovigen zich in voor daklozen, illegalen of aidspatiënten? Waarom namen religieuzen het voortouw in de zorg voor lichamelijk en psychisch zieken, bejaarden en stervenden? Waarom steekt de kerk zoveel energie in onderwijs? Wat dreef missionarissen naar het uiteinde van de wereld? Wat inspireert christenen telkens weer om veelsoortige engagementen ten dienste van hun medemens aan te gaan? Onderzoekers Johan Ardui en Pieter De Witte van de Katholieke Hogeschool Limburg, theoloog Yves De Maeseneer van de KU Leuven en Ruben Boon van het Damiaancentrum zoeken het antwoord in de menswording en de zelfgave van God. Zoals God in Jezus van Nazareth solidair werd met de hele mensheid, zo willen christenen bijdragen aan een steeds humanere wereld. Naar zijn voorbeeld geloven ze dat wie zijn leven geeft voor de ander, het honderdvoudig terugkrijgt. Hun Gods- en mensbeeld stuwt hen naar de wereld.

 

Christendom relevant voor iedereen

Jezus Christus brengt niet alleen verlossing voor de gelovigen, maar voor alle mensen. Juist die universele heilsboodschap legitimeert volgens nieuw onderzoek - zelfs in een plurale en seculiere samenleving - het bestaan van het katholiek onderwijs in het algemeen en het vak godsdienst in het bijzonder. Ook aan wie niet gelooft, heeft het christendom iets te vertellen.
Johan Ardui en Pieter De Witte: “Het christendom heeft immers iets te vertellen over de mens en de wereld. Zijn boodschap is relevant voor iedereen. Die traditie draagt een algemeen-menselijke vorming in zich en stimuleert ieders menswording. Er gaat een humaniserende kracht van uit.”

 

In zelfgave vindt mens zichzelf

Een zin uit de encycliek Gaudium et spes: “De mens kan zichzelf niet volledig vinden tenzij in de oprechte gave van zichzelf.”

Yves De Maeseneer: “Het is de eerste keer dat die uitdrukking in het kerkelijke spreken opdook. ‘Zelfgave’ heeft een andere kleur dan het traditionele, negatiever klinkende woord ‘zelfopoffering’. Het verschilt ook van de term ‘engagement’ die sinds de jaren 1960 courant is geworden. Die laatste term beschouwt inzet te eenzijdig als de verplichting om iets te doen voor een ander, veelal gebukt onder een loodzwaar verantwoordelijkheidsgevoel. In zelfgave klinkt letterlijk de gave op, het gratuite van het geschenk. Al is niet iedereen gelovig, iedereen is mens en daar ligt een basis om met elkaar in dialoog te gaan. Samen dingen doen, waarbij niets moet, geeft een diepe vreugde en dan ontdek je die bron van gratuïteit.”

 

‘Pater Damiaan was kind van zijn tijd én mens voor elke tijd’

Ruben Boon: “Geen beter voorbeeld van zelfgave uit onze contreien dan pater Damiaan. Bij zijn intrede lag hij onder een doodskleed, teken dat zijn oude ik stierf en dat hij als een nieuw iemand verrees. Hij was doordrongen van de spiritualiteit van zijn congregatie van de Heilige Harten. Hij ervoer het als de voorzienigheid toen de bisschop met veel schroom vroeg naar enkele vrijwilligers die in een beurtrol van telkens drie maanden naar de melaatsen zouden gaan op Molokaï. Hij vond niet dat de bisschop zo streng was een offer te eisen. Het was een vrijwillige keuze, maar pater Damiaan herinnerde zich het gebaar van onder dat doodskleed te liggen en duidt zijn keuze als een offer. ‘Ik ben gestorven, maar geborgen in Christus’, schrijft hij. Zijn leven is telkens opnieuw sterven om honderdvoudig het geluk terug te vinden. Die zelfgave is de onbegrijpelijke, maar paradoxale schoonheid van het christendom.”

Boon besluit dat heiligen de didactische voorbeelden zijn van de christelijke kijk op humaniteit. Ze verdienen hun plek in het onderwijs om aan te geven wat mens-zijn en menswording inhouden.

“Geloof is geen receptenboek en godsdienst geeft niet op alles een helder antwoord. Veeleer helpt het ons te leren leven met twijfel als zekerheid”, verduidelijkt Ruben Boon.

 

2.Vliegende dozen zijn lege dozen

uit een artikel van Geert De Kerpel

Ook het Hof van Cassatie beschouwt nu de huiszoekingen die op 24 juni 2010 in het kader van de fameuze “Operatie Kelk” in de kantoren van het aartsbisdom Mechelen-Brussel en de privéwoning van kardinaal Godfried Danneels werden verricht als een “fishing expedition”. Het oordeelde eind vorige maand definitief dat de Brusselse kamer van inbeschuldigingstelling eerder terecht die stukken nietig verklaarde en uit het onderzoeksdossier liet verwijderen. Er was namelijk opzettelijk getracht om door inbeslagneming van een groot aantal willekeurige documenten bewijzen te verzamelen van veronderstelde misdrijven waarvoor geen aanwijzing bestond. En dat is onwettig, want in tegenstelling tot wat wel eens wordt gedacht, volstaat voor een huiszoeking en inbeslagneming niet zomaar een bevelschrift door de onderzoeksrechter afgeleverd. Het moet met redenen zijn omkleed.

Merkwaardig genoeg was dit arrest amper enkele lijnen in de pers waard. Wat een verschil met de immense media-aandacht waarop de huiszoekingen destijds konden rekenen. Herinner je de “vliegende dozen” die het team van onderzoeksrechter Wim De Troy door de ramen van het aartsbisschoppelijk paleis gooide.

 

3.Quote: “Noem het geen homohuwelijk, maar een homoverbintenis”

Kardinaal Godfried Danneels vindt het positief dat staten een wettelijke regeling uitwerken voor homoseksuele relaties. Tegelijk pleit hij ervoor de term “huwelijk” voor te behouden voor de specifieke relatie tussen man en vrouw (De Tijd, 1 juni).

 

4.Nieuwe bisschop doet Luikenaars in juli extra feest vieren

Uit een artikel van Christian Laporte, journalist van La Libre Belgique.

Op 14 juli 2013 heeft in de Sint-Pauluskathedraal de wijding plaats van bisschop Jean-Pierre Delville, de 92ste bisschop van Luik. De snelle benoeming van een opvolger van de ontslagnemende Luikse bisschop Aloys Jousten is revolutionair. Mogelijk heeft het profiel van de nieuwe bisschop daarmee te maken. Volgens paus Franciscus heeft Delville de vereiste kwaliteiten. En wijzen die ook niet naar het profiel van Franciscus zelf, zoals hij zich laat kennen sedert zijn verkiezing op 13 maart?

De 62-jarige Delville staat zichtbaar op dezelfde lijn als Jorge Mario Bergoglio zelf en zijn arme kerk voor de armen. De nieuwe bisschop is al 35 jaar actief in de Sant’Egidiogemeenschap. Sant’Egidio verenigt in zich contemplatie en actie. De gemeenschap legt de nadruk in het dagelijkse leven op het gebed en tezelfdertijd op de opvang van de armsten en de minstbedeelden in de samenleving.

In de parochie van Saint-Martin begon Delville met een sociaal café voor hen die elders niet welkom waren; in die van Saint-Barthélemy opende hij zelfs een restaurant voor daklozen en asielzoekers. Tevens vormde hij er een ‘Ecole de la Paix’ om contacten te leggen tussen mensen uit heel verschillende milieus.

Delville, geboren in een gegoede Luikse familie, is historicus en theoloog. Hij werd een zeer gewaardeerd hoogleraar aan de UCL waar hij kerkgeschiedenis doceerde. Als kenner van het Tweede Vaticaans Concilie pleit hij voor meer collegialiteit en een betere plaats voor de leken, zowel voor mannen als voor vrouwen.

 

5.Afrikanen vinden euthanasie onbegrijpelijk en barbaars

De mening van veertien missionarissen op rust

Het leven is groter en sterker dan wijzelf, en dit maakt ons tegelijk deemoedig en sterk. Veertien missionarissen op rust in Antwerpen zetten dat voorop en benadrukken dat voor Afrikanen en vele andere volkeren euthanasie gewoon ondenkbaar is. De paters zijn ongerust over de “onwaarschijnlijke oppervlakkigheid” waarmee het euthanasiedebat in ons land wordt gevoerd.

Wij nemen slechts zelden het woord, maar nu willen we toch onze stem laten horen in het politieke debat over de uitbreiding van de euthanasiewet naar minderjarigen en gehandicapten. Voor ons gaat het niet over die nieuwe doelgroepen, maar over het begrip ‘euthanasie’ zelf dat voor Afrikanen en veel andere volkeren uitermate onbegrijpelijk en barbaars klinkt. Vrijwillig een einde maken aan het leven, van zichzelf of van anderen, en dat wettelijk maken, is voor hen gewoon ondenkbaar. Want het leven is heilig omdat het een groot, hét grote mysterie is, dat ons is gegeven en ons te boven gaat. We zijn noch de makers, noch de bezitters van het leven, maar slechts de behoeders ervan. Als er iets is dat we in Afrika hebben geleerd, dan is het wel deze waarheid: het leven is groter en sterker dan wijzelf en dit maakt ons tegelijk deemoedig en sterk. Niemand zou durven te beweren dat het leven voor Afrikanen aangenamer en gemakkelijker is dan voor ons, maar we herinneren ons de onvergetelijke glimlach van Afrikanen die zeiden: “We zijn alles kwijt, maar we hebben nog het leven.”

Gebed van de week: Onderweg

Heer,

zet mijn voeten op het goede pad:

een weg van ontdekking

en een weg van ontmoeting.

Leid mijn stappen:

vertraag ze of versnel ze

naargelang de omstandigheden.

Begeleid mijn tred:

vastberaden of schoorvoetend,

attent en respectvol voor wie meeloopt.

Richt mijn schreden:

dat ik thuiskom bij wie nood heeft

en bij U die ons samenbrengt.

Stuw mijn tochten:

geef kracht aan mijn stappen

hoe klein ook, steeds verder.

Stuur de richting:

zet op mijn weg

wat mij groeikansen geeft.

Houd toezicht op mijn keuzes:

geen stap te ver

en geen te weinig.

Heer,

zet mijn voeten op het goede pad:

een reis naar binnen

langs het leven buiten!

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 12 juni 2013

Leg je hand in mijn hand!

Week 2013-24 - Wiegjesdag 2013 002

 

Op zondag 26 mei 2013 werden in Korbeek-Dijle tijdens de woord- en communiedienst de doopselwiegjes uitgereikt. Bij het binnenkomen in de kerk kreeg iedereen een papieren handje waarop je je naam mocht schrijven. De viering begon met het ophangen van de handjes aan het grote bord vooraan in de kerk: in het midden de handjes van de dopelingen, daarrond de handjes van hun ouders, broers en zussen, en weer daarrond de handjes van alle andere aanwezigen in de kerk.

Als openingsgebed bad de voorganger:

Heer God, Vader van alle mensen,

wij staan hier voor U met deze kinderen

aan het begin van hun levensweg:

een weg van licht en donker,

van vallen en opstaan,

want zo is het in onze wereld.

Wij vieren vandaag

dat het leven een wonder van liefde is,

dat het leven sterker is dan de dood.

Hou van deze kinderen

zoals een vader en een moeder

van hun kinderen houden.

De Hele Mens

(Gelezen In Tertio Van 29 Mei 2013)

Een artikel van Gerard Bodifee, doctor in de wetenschappen, oprichter Huis voor Filosofie en publicist.

Nu het huwelijk nog alleen maar het voorwerp lijkt van kluchtige satires, bizarre constructies en verloren ambities kan de neiging ontstaan te denken dat deze instelling haar tijd gehad heeft. Laat ons niet te snel toegeven aan die gedachte. De geschiedenis neemt haar bochten en de verrassing die er nu aankomt lijkt als door de hemel gezonden. Aanvankelijk was de enige functie van het huwelijk kinderen op geordende manier op de wereld te zetten. Daarbij was het kind vaak het bindmiddel dat man en vrouw bij elkaar hield. Maar de band tussen de gezinsleden kon zo ook uitgroeien tot een levenslange liefde en trouw tussen man en vrouw, en tussen de oude en de nieuwe generatie, een ideaal dat vandaag weer lijkt weg te trekken. En nu gebeurt dan het onverwachte.

Het bericht komt uit de Verenigde Staten, niet bepaald een oord waar het huwelijk het meest floreert. In de VS zijn plannen in voorbereiding waarvan blijkt dat ze alleen uitvoerbaar zijn indien gerekend kan worden op de stevige grond van echtelijke samenhorigheid. De zekerheid die het huwelijk biedt is de noodzakelijke voorwaarde om een andere zekerheid te kunnen loslaten, die van de aarde waarop we altijd gewoon waren te lopen.

Mars

De blik is nu op de hemel gericht. Daar wacht Mars als een ver en aanlokkelijk eiland in de ruimte. Nog nooit heeft iemand de overtocht gemaakt. Maar binnen vijf jaar, in 2018, staan de aarde en haar buurplaneet onderling in de meest gunstige positie om de tocht te wagen. De Amerikaanse ondernemer Dennis Tito heeft een organisatie opgericht, de ‘Inspiration Mars Foundation’, om met privémiddelen de reis te organiseren. De technologie is beschikbaar, het kapitaal wordt gevonden en het plan neemt vaste vorm aan. In januari 2018 wordt een bemand toestel naar Mars gelanceerd. De reis van 500 miljoen kilometer duurt acht maanden. Daar aangekomen scheert het toestel op nauwelijks 150 kilometer over het oppervlak van de planeet, maakt een bocht en keert terug naar de aarde. Een landing op Mars wordt bij deze eerste verkenning nog niet uitgevoerd, maar het uitzicht op het landschap zal overweldigend zijn. Als alles goed gaat, duikt het Marsvaartuig op 21 mei 2019 terug in de aardse dampkring, 501 dagen na vertrek.

Echtpaar gezocht

Dat is het plan. De vraag is wie deze eerste reis naar een andere planeet zal ondernemen. Tito zelf, die eerder al een ruimtevlucht rond de aarde maakte, is 78 in 2018 en maakt plaats voor jongeren. Iedereen mag zich als kandidaat melden, maar de eisen die worden gesteld zijn hoog. De reizigers zitten vijfhonderd dagen opgesloten in een krappe capsule, niet groter dan een autootje, zonder mogelijkheid uit te stappen of vervroegd terug te keren. Ze moeten bestand zijn tegen enorme fysieke en psychische spanningen. Binnen de cabine is maar plaats voor twee. De enige combinatie die volgens experts kans maakt de beproeving te doorstaan bestaat uit een man en een vrouw in een stabiele emotionele en lichamelijke verhouding tot elkaar. Daarom zoekt Inspiration Mars een getrouwd koppel om de reis te ondernemen. Alleen een echtpaar komt in aanmerking.

Symbolische waarde

De gehuwde staat van de Marsreizigers moet de garantie bieden op een ontspannen en seksueel bevredigend leven tijdens de lange en risicovolle overtocht. Maar de betekenis van de huwelijksband reikt verder dan de praktische voordelen in dit geval. De symbolische waarde is onschatbaar op dit cruciale moment waarop de mens voor het eerst de interplanetaire ruimte doorkruist. De mensheid zendt haar vertegenwoordigers uit. Niet een man, niet een vrouw, alleen man en vrouw samen vormen de hele mens. In hun complementariteit leveren zij prestaties waarvan de betekenis die van het eigen individuele leven overstijgt. Zij verspreiden het leven van de aarde tot in de buitenaardse ruimte. Dat is de vruchtbaarheid van het koppel.

Ondertussen is de oude rol die het huwelijk speelde, nooit afgeschaft. Niemand kan uitsluiten dat de twee die vertrekken met zijn drieën terug thuiskomen. Tenslotte wordt het huwelijk, volgens een oud spreekwoord, gesloten op aarde en gevierd in de hemel.

Tot zover Gerard Bodifee.

Geded van de week: Doortocht

Altijd opnieuw

zijn wij op doortocht.

We leiden elkaar

doorheen de dagen.

We gaan op weg,

alleen of met anderen

en krijgen richting

van de Heer die ons voorgaat.

Er is vaak weerstand

en soms tegenslag.

En toch

blijven we geloven

tegen beter weten in

dat we de weg moeten gaan

stap voor stap.

Omdat we geloven

dat Iemand met ons mee gaat,

waarheen is niet gezegd

maar we mogen vertrouwen

dat het goed komt,

dat Hij ons niet in de steek laat.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx

woensdag 5 juni 2013

De opstand van Luther

Ingekorte tekst uit het boek De verborgen geschiedenis van de pausen van Claudio Rendina

In 1063 verving paus Alexander II de openbare boeten door aflaten, wat betekent dat het uitboeten van zonden kon worden gereduceerd door goede werken te doen en de sacramenten van de biecht en de communie te ontvangen. De volle aflaat kwam er pas met de kruistochten; deelnemen was voldoende om hem te verkrijgen. Vanaf omstreeks 1250 kon men ook aflaten bekomen voor afgestorvenen en hen zo helpen bij het uitboeten van hun tijdelijke straf in het vagevuur. In 1300 werd de jubileumaflaat ingevoerd. Goede werken konden stilaan worden vervangen door het schenken van een som geld. Dat moest gaan naar het bisdom van de boeteling en worden besteed aan de bouw van kerken, maar vaak verdween het ergens in de ingewikkelde financiële constructies van de Pauselijke Staat, van bisdommen, kloosters en parochies.

Onmiddellijk na zijn troonsbestijging (19 maart 1513) herriep Leo X alle aflaten die zijn voorganger had verleend. Nauwelijks zes maanden later, op 29 oktober, zei hij dat dit niet gold voor de aflaat die Julius II had toegestaan voor de bouw van de Sint-Pietersbasiliek. Meer tijd had hij niet nodig gehad om te beseffen dat niet alleen die bouw, maar ook de feesten aan het hof en de te voorziene militaire operaties veel geld zouden kosten. Met Pasen 1516 werd de dominicaan Johann Tetzel benoemd tot aflaatondercommissaris in het bisdom Meissen.

In januari 1517 ging Johann Tetzel aan de slag. Hij reisde van land tot land en hield overal aflaatpreken onder het motto ‘zodra de gulden in het kistje klinkt, het zieltje in de hemel springt’.

Johann Lindner schreef over hem: ‘Johann Tetzel uit Pirna, als prediker wereldberoemd, viel aanvankelijk met zijn uitspraken bij velen in de smaak. Hij vond echter ongehoorde manieren om geld binnen te halen en was veel te mild in wat hij toekende.’

Tetzels reis begon in Halberstadt. In de lente van 1517 was hij in Jüterbog, dat nog in Brandenburg lag, maar niet ver van Saksen, waarvoor hij geen bevoegdheid had. Uit de Saksische stad Wittenberg kwamen de gelovigen echter in dichte drommen aflaten kopen in Jüterbog. En het is in Wittenberg dat de aanval tegel Tetzel werd ingezet.

Nu verscheen de vierentwintigjarige augustijner monnik Maarten Luther op het toneel. Hij doceerde Bijbelwetenschappen aan de universiteit van Wittenberg en was gebelgd over Tetzels ideeën betreffende de redding van de zielen uit het vagevuur en de ronduit commerciële kant van de toekenning van aflaten. Op 31 oktober 1517, dus op de dag voor het feest van Allerheiligen, dat in het kasteel van Wittenberg met veel luister werd gevierd, stuurde de jonge broeder 95 stellingen naar de aartsbisschop van Mainz om het principe en de praktijk van de aflaten aan de kaak te stellen. In een begeleidend schrijven stelde hij dat de mens niet aan zijn eigen heil kan meewerken, en vroeg hij dat de aanwijzingen over de aflaat zouden worden ingetrokken. Zijn studenten vielen hem bij en hingen de Latijnse tekst van de 95 stellingen aan de deur van de kerk. Luther riep op tot een dispuut over de aflaten in de universiteit.

Op 3 februari 1518 kreeg de vicaris-generaal van de augustijnen, van Leo X de opdracht om Luther door zijn oversten streng terecht te laten wijzen voor zijn stellingen. De paus was bijzonder gepikeerd door Luthers vraag ‘waarom de paus de Sint-Pietersbasiliek niet bouwt met zijn eigen geld maar met dat van arme gelovigen?’

Luther weerlegde vastberaden de 122 tegenstellingen die Konrad Wimpina, theoloog en eerste rector van de universiteit van Frankfurt(Oder), had opgesteld om Tetzel te verdedigen. Daarop werd hij door de paus op het matje geroepen en moest zich in Rome aanbieden. Luther ging niet en het werd hem toegestaan in Augsburg voor kardinaal Cajetanus te verschijnen en daar de gewraakte passages uit zijn stellingen te herroepen. Op 12 oktober 1518 legde de kardinaal hem uit dat hij twee punten moest herroepen: de verklaring dat de werking van de sacramenten ondergeschikt is aan het geloof van wie ze ontvangt, en stelling 58, waarin hij ontkende dat de verdiensten van Christus en de heiligen de schat van de kerk vormen. Er kwam geen discussie aan te pas. Luther zei dat hij ‘aan de kerk onderworpen’ was, maar trok niets in.

De polemiek nam meer en meer ernstige vormen aan. Luther had het primaatschap van de paus al openlijk ter discussie gesteld. Op 29 maart 1519 riep Leo X de augustijner monnik naar Rome. Hij wilde persoonlijk vernemen hoe Luther dacht en hem van zijn dwalingen afbrengen. Luther bleef thuis.

Luther begreep dat hij in zekere zin buiten de kerk van Rome stond. Hij verloor de steun van zijn vroegere medestanders aan de universiteiten. Zijn ideeën evolueerden razendsnel. Luther riep de wereldlijke heersers op zich te verzetten tegen het wanbeheer in de kerk. Op 18 januari 1520 werd in Rome het proces tegen Luther geopend. Met een pauselijke bul kreeg Luther order in het bijzijn van de clerus en het volk zijn geschriften te verbranden waarin hij dwalingen verkondigde. Maar op 10 december 1520 verbrandde Luther in aanwezigheid van professoren en studenten van Wittenberg niet zijn geschriften maar het kerkelijk wetboek.

Met een pauselijke bul werd Luther op 3 januari 1521 door Leo X geëxcommuniceerd, en op 8 mei sprak Keizer Karel over Luther de rijksban uit. Het kon Luther weinig deren, want in de Wartburg begon hij nu aan zijn grote hervorming. Hij vertaalde de Bijbel in het Duits en schreef een aantal werkjes, onder meer een boekje over de afschaffing van privémissen.

De reactie van zijn volgelingen liep de spuigaten uit. De monniken van Wittenberg hielden ‘grote schoonmaak’ in hun klooster, wat betekent dat prenten en schilderijen in de fik werden gestoken. Luther probeerde de gemoederen te bedaren, maar hij had de toestand niet meer in handen. Thomas Müntzer, een diocesaan priester, interpreteerde zijn hervorming namelijk in politieke zin: een kerk van uitverkorenen zou het rijk van God op aarde vestigen. Müntzer werd de leider van een boerenopstand. Aanvankelijk had hij Luthers steun, maar toen deze zag welke kant het opging riep hij de vorsten op, ongeacht hun belijdenis, deze roofzuchtige en moorddadige opstandelingen een halt toe te roepen. Zijn oproep had schrikwekkende gevolgen: er vielen 100.000 doden en Müntzer werd door de Duitse vorsten ter dood veroordeeld. Luther maakte duidelijk dat hij geen extremisme nastreefde en zelfs geen politiek oogmerk had, een stellingname die hem de bescherming van de Duitse vorsten opleverde, want zij namen maar al te graag stelling tegen de keizer, die de kerk van Rome was toegedaan.

In 1525 trouwde Luther met Katharina von Bora, een uitgetreden cisterciënzerin. Ze hadden samen zes kinderen en werden zo het model van het protestantse patriarchale gezin. Luther stierf in Eisleben op 18 februari 1546.

Gebed van de week: Stroom

Massa’s water

immens krachtig

meeslepend

niet te stoppen…

Welke stroom volg ik?

Welk water raakt mij?

Smaakt het naar nog

of lest het mijn dorst?

Jezus,

Gij zijt het levend water,

bron van verfrissing,

nimmer droog.

Uw leven,

uw nabijheid

blijft mij inspireren,

trekt altijd aan mijn mouw.

Soms is dat lastig,

maar altijd weer

kom ik U tegen

in de mensen onderweg.

Hun verhaal,

door U aan mij geschonken,

is telkens nieuwe bron,

een stroom van leven.

Uit het boek Onderweg van Wies Merckx