donderdag 27 december 2012

Groeten Uit Cambodja, Van Gard

Cambodja is anders

Het is zondagavond als ik dit schrijf en over een paar dagen kom ik weer thuis. We zijn nu al vier dagen in Cambodja, waarvan natuurlijk twee rijd-reisdagen. De afstanden zijn niet erg groot, maar de wegen erg slecht. Grote delen zijn alleen verhard met steenslag en klei. Het is nu droog seizoen, ’s middags tussen dertig en vijfendertig graden (Ik zal me moeten aanpassen als ik thuis kom!), dus kan je je voorstellen dat het rode stof in koffers, kleren, mond en oren kruipt.

In Phnom Phen, de hoofdstad van Cambodja, staat alles in het teken van de overleden ex-koning, Norodom Sihanouk. Zijn geschiedenis is te ingewikkeld om hier te vertellen. Laat mij alleen een paar punten aanhalen: Op eenentwintig jaar, student in Parijs, wordt hij door de Fransen koning benoemd. Hij is vóór de onafhankelijkheid en vindt de communistische vrijheidsstrijders sympathiek. Hij stapt van de troon om aan politiek te kunnen doen en eerste minister te worden, want dat brengt meer macht mee. Als de communisten, de Rode Khmer van Pol Pot, de corrupte westersgezinde regering ten val brengen, steunt hij hen en wordt heel even hun president. Hij valt in ongenade en vlucht naar het China van Mao Tse Toeng. Na de val van de Rode Khmer kiest de vredesconferentie hem terug tot koning, bij gebrek aan beters. Hij doet weer troonsafstand om zijn zoon op de troon te plaatsen, en verblijft tot aan zijn dood in China. Kan je nog volgen?

Naar oude traditie blijft een koning honderd dagen opgebaard in het paleis, dat ondertussen voor toeristen maar zeer gedeeltekijk te bezoeken valt (De prijs blijft wel dezelfde!) Ondertussen bouwt men dag en nacht aan een reusachtige tempel met een plaats voor de crematie en vele, vele zitplaatsen voor de hoogwaardigheidsbekleders en toeschouwers.

Dat alles in een land dat uitpuilt van bedelende kinderen en zwaar-gehandicapten. Cambodja zorgt niet voor oorlogsslachtoffers of armen. Het is zondag, schreef ik, en dus zijn de schoolkinderen vrij. Ik kan bij benadering niet inschatten hoeveel ik er vandaag heb gezien, al bedelend of met prullaria om te verkopen. Ik denk dat dit voor een deel echt nodig is. Ik heb anderzijds ook zowat tien kleine orkestjes gezien waarin blinden en gehandicapten zonder armen, handen of benen meespelen. Zij verkopen dan Cd’s en er zit nu eentje in mijn reistas. Of nog, In Siem Reap zijn er drie massagesalons (naast de honderd die vermomde bordelen zijn) waar alleen blinden werken. Voor zes dollar heb ik me daar een uur laten verwennen. Maar ik heb ook vragen. Eergisteren zat ik een poosje te rusten op vijf meter van een man zonder handen. Hij toonde aan iedere blanke voorbijganger zijn armstompjes. Op twintig minuten zag ik (minstens) twee toeristen hem een aalmoes geven. Neem even aan dat het telkens een dollar is. In een land waar het gemiddeld dagloon drie dollar is.

Siem Reap is bekend voor zijn oude en vaak vervallen tempels uit de negende tot twaalfde eeuw. Vandaag heb ik er tien van de minst belangrijke bekeken. Het is een uitdaging voor de geest om ze uit mekaar te houden. In de beginperiode waren ze Hindoeïstisch. Toen kwam er een koning die eerder boeddhistisch monnik geweest was. In dit land is het de gewoonte dat elke jongen tweemaal in zijn leven monnik wordt: als hij ongeveer zeven jaar is gedurende een paar weken, en als hij zowat achttien is voor enkele maanden. Vanmorgen ontmoette ik Deci, achttien jaar en monnik, één van de acht kinderen van een arm boeren­gezin. Hij wil nog twee jaar monnik blijven om zijn studie af te werken. Boeddhistische kloosters zijn immers ook liefdadigheidsinstellingen.

Maar terug naar onze koning. De tempel die toen in opbouw was zie je veranderen van de oude godsdienst naar de nieuwe ideeën van de koning.

Ik heb nog niets geschreven over de martelcentra en afslacht-velden (killing fields) van de Rode Khmer. Al voor de derde keer in mijn leven heb ik ze bezocht, en nog steeds grijpen ze me aan. Onuitsprekelijk. Het zal nog een hele tijd duren eer ik kan proberen dit neer te schrijven. Laat me alleen de tekst hieronder zetten die ik in het memoriaal van die ene killing field neerschreef, onder de toren waarin duizenden schedels bewaard worden.

Bezoek aan Choeung Ek, een killing field.

Één van de driehonderd,

met enkele tientallen van de twintigduizend massagraven

in Cambodja.

Ik zwijg en ween

Met wierook en een bloem

En bid

Voor twee miljoen vermoorden.

Cambodja 1975

Ik denk aan een ander land

En kniel

Voor twee miljoen andere doden.

Rwanda 1994

Waar een vriend begraven ligt:

Een naamloze dode,

In een onbekend graf.

De levensmoed en de warme vriendelijkheid van de Cambodjanen valt daarmee nog meer te waarderen. Telkens en telkens hoor je immers refereren naar “de oorlog”. Een enkele keer hoor je vragen waarom de daders nog niet bestraft zijn. Maar het leven gaat verder.

Tot zeer binnenkort.

Gard

Stille Weldoeners – Nathalie Arteel uit Korbeek-Dijle

Nathalie Arteel (45) is een doorzetter. Die mentaliteit bracht haar met haar bedrijf Arteel, dat ze samen met haar man Yves runt, aan de Europese top. Ooit startte ze de zaak als een bedrijf in relatiegeschenken. De dag van vandaag is dit uitgebouwd naar een bedrijf gespecialiseerd in waarderingsmanagement. Ze werkt samen met bedrijven en probeert - kort gezegd - het personeel beter te laten renderen en gelukkiger te maken door het bedrijf aan te leren om hun werknemers beter te waarderen en te motiveren. Door de arbeidsvreugde op te krikken neemt de stress binnen het bedrijf automatisch af. Daardoor is Nathalie dag en nacht beschikbaar, maar slaagt ze er toch in gezin, werk en sport in balans te houden. Door Stille Weldoeners kwam daar nog een sociaal engagement bij.

Door de jaren heen heeft Nathalie geleerd dat elke nieuwe ervaring een dimensie aan je persoonlijkheid toevoegt en je blik verruimt. Vandaar dat ze, na heel even twijfelen, instemde.

Zoals de andere deelnemers van ‘Stille Weldoeners’ heeft Nathalie een groot hart voor mensen die het moeilijk hebben of die weinig kansen krijgen in het leven. En heeft ze haar eigen persoonlijke redenen om deze missie aan te gaan, het engagement vindt trouwens zijn oorsprong in haar achtergrond. Nathalie komt uit een gebroken gezin en werd alleen door haar moeder grootgebracht. Thuis hadden ze het echt niet breed thuis en ze worstelde met een laag zelfbeeld. Nathalie heeft veel tegenslag gekend, maar met de nodige zelfdiscipline is ze geworden wie ze nu is. Samen met haar man Yves heeft ze een succesvolle zaak uitgebouwd en is - gezien haar verleden - dankbaar voor alle kansen die ze kreeg.

Via 'Stille Weldoeners' kon ze nu ook anderen kansen schenken.

Nathalie draaide mee in een buurtrestaurant dat het sociaal leven wil opkrikken, zette zich in voor blinden en bejaarden en hielp in het huishouden bij een alleenstaande moeder van drie kinderen die terminale kanker heeft. Al die mensen hebben onwaarschijnlijk veel indruk op haar gemaakt. Ze hebben zo weinig, elke dag is voor hen een gevecht om te overleven. Je vindt er veel verdriet, maar ook vreugde en hoop.

Stille Weldoeners is zonder enige twijfel geslaagd in z’n missie en heeft Nathalie een nieuwe dimensie aan haar leven gegeven. Meteen ging ze enkele langlopende engagementen aan. De mama die aan kanker lijdt, heeft niet zo lang meer te leven, en Nathalie beloofde haar dat ze haar 3 kinderen nooit aan hun lot zou overlaten.

Verder zet Nathalie zich ook in voor de blinden waarmee ze samenwerkte, en die inmiddels vrienden zijn geworden.

Samen geven ze doorheen het hele land presentaties over motivatie en de kracht in jezelf vinden om, wat er ook gebeurd, met een glimlach door het leven te gaan.

“Stille Weldoeners” werd op maandag 10 december om 20u30 uitgezonden op VTM.

Hieronder een foto van Nathalie (midden) met haar twee blinde vrienden die samen met haar voordrachten geven. Daarna richt Nathalie nog een woordje tot ons allemaal.

Week 2012-52 - Arteel Foto 1

Lieve parochianen,

Als ondernemer werk ik dag en nacht om mijn droom te realiseren. Die droom is om bedrijven te helpen om meer arbeidsvreugde te creëren in hun onderneming door hun medewerkers meer te gaan waarderen voor hetgeen ze “goed” doen. Hiervoor ontwikkelden wij een technologie die het waarderen -op basis van de bedrijfswaarden- meer dient te stimuleren en visualiseren. Wij hebben drie jaar gewerkt om deze technologie te ontwikkelen en geloven er rotsvast in dat dit belangrijk is om terug naar de basis te gaan. Zoals Mark Eyskens het zo mooi verwoordt : “de wenselijkheid naar meer menselijkheid”. En zeker op de werkvloer maar ook hierbuiten is dit heel belangrijk. Elke mens heeft nood aan waardering en erkenning en dit gebeurt veel te weinig. Indien wij hieraan allemaal een beetje meer bewust aandacht zouden schenken, dan zou de wereld er helemaal anders uit zien. Het luisteren naar je medemens, aandacht geven aan je medemens, tijd maken voor jouw medemens, dit zijn allemaal vormen van waardering. Die droom is anderzijds om een succesvolle onderneming uit te bouwen zodat wij voldoende winst maken om sociale projecten te kunnen ondersteunen.

Ik heb lang geaarzeld toen VTM me vroeg om deel te nemen aan Stille Weldoeners. Ik werd blijkbaar uit een 500 tal ondernemers uitgekozen. Maar dat dit op mijn weg kwam was geen toeval dacht ik. Dit is mijn missie en ik zou me hiervoor engageren ondanks mijn drukke agenda. En ik ben uiteindelijk heel dankbaar dat ik deze stap gezet heb. Tijdens mijn zevendaagse missie in Gent heb ik heel wat miserie en ellende gezien. Maar het allerbelangrijkste wat ik geleerd heb van die mensen is dat - ondanks hun miserie - die mensen zo dankbaar en positief in het leven staan. En dit is bijzonder mooi. Ik heb twee belangrijke engagementen aangegaan die ik naast mijn professionele uitdaging en familiale opdracht zal vervullen. Dit ondanks dat ik gemiddeld 90 uren werk per week. Maar het feit dat dit bij mij terecht gekomen is, is niet zomaar. Ik heb de kracht en energie gekregen van God om deze opdracht te vervullen, ik ben hiervoor heel dankbaar.

Zo ga ik regelmatig voordrachten geven in bedrijven over vrijwilligerswerk en welke zeven aspecten een mens succesvol maken. En het goede nieuws is dat iedereen succesvol kan worden, want dit heeft niets te maken met geluk hebben. Één van die aspecten wil ik al verklappen : het aspect “geven”. Niet materieel, maar vooral emotioneel, tijd geven, aandacht geven, complimenten geven……Deze voordracht geef ik samen met twee blinde mensen die ik heb leren kennen tijdens mijn missie.

Door te geven en je vooral te focussen op de ander, krijg je zoveel terug. Zo heb ik ongelofelijk mooie getuigenissen ontvangen van de mensen waarmee ik heb samengewerkt in Gent.

Daarom wil ik iedereen inspireren om tijd te geven en aandacht voor elkaar. Maar ik moet eerlijk gezegd wel toegeven dat ik in een dorp woon waar reeds op dat vlak heel veel rolmodellen wonen. Ik heb zoveel bewondering voor de mensen die zich wekelijks belangeloos inzetten om er een mooie eucharistieviering of woord- en communiedienst van te maken, of parochianen die zich inzetten voor Welzijnszorg.

Ik mag me op dat vlak de gelukkigste vrouw ter wereld noemen om te wonen in een dorp waar zoveel mooie initiatieven genomen worden door zoveel lieve mensen.

Nathalie Arteel

Ademen In De Nacht

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Met Jozef voor me, een man die rechtop staat als een waker en een herder. Met Maria, een vrouw met de handen op de schoot die gebaard heeft. Met Jezus, een kind dat te kijk ligt op een bed van stro. Klassieker kan het niet. Alleen, er zijn geen engelen die zingen, geen herders die hun schaapjes hebben geteld, en ook geen koningen die komen uit de verte. Het is een drieluik: Jozef, Maria, Jezus. Een kleine driehoek die toch geen familiefoto wil zijn? Het is allemaal vreemd en wonder. Ik heb daar vele vragen bij: staat hier voor mij, op mijn tafel, Gods grootste geheim? Moet ik beamen en aanbidden met blinde ogen en met mijn verstand op nul? Ik doe dat niet omdat ik daartoe niet bereid ben.

Ik leef liever met een andere vraag: is er in mijn zoektocht naar begrijpen en bevatten ook ruimte om het wonder te plaatsen? Is er ruimte om te zien dat mijn redelijkheid haar grenzen heeft en dat het plaatsen van onredelijkheid ook redelijk verantwoord kan zijn? Daarom vind ik deze kleine tableau met slechts drie figuren te smal. Het zegt me iets, maar vooral, het verbergt me veel. Jozef, Maria en Jezus, dat is de hele story niet. Dat is te zeer heilige familie, dat is te zeer ‘Jezulogie’. Want Jezus is meer dan een kind van Jozef en Maria. Hij is veel meer. De engelen horen erbij en de herders en de wijzen die komen van ver. Zelfs de os en de ezel mogen erbij. En als ik het zeggen mag: zelfs het kruisbeeld van Paasdag hoort erbij. Jezus is meer dan een kindernovelle. Het is een pijnlijk groot verhaal. Een verhaal van hemel en aarde, een verhaal van de armen die knielen omdat aan hen grote dingen zijn gebeurd. Het is ook een verhaal van mensen die wijsheid zoeken in het wonder dat stiller en sterker is dan wat in de boeken staat. De boeken zijn wáár als ik ze mag sluiten na de lezing en als ik dan mag verwijlen bij het gebeuren waar alle woorden naar verwijzen. Dat is voor mij Kerstmis.

Jozef, Maria en Jezus, dat is me te schraal, te intimistisch, te zeer gezinsvriendelijk. En dat is Kerstmis nu net niet. Bij de kerststal staan altijd vele mensen. Bij de kerststal staat niet enkel de sterre stil. Hier wordt de hele wereld stil van. Hier gaat de wereld open op wat gebeuren kan als wij van de familiefoto een groepsfoto maken! Iedereen moet op het plaatje staan, met zijn eigen erkenbaar gezicht. Dat is voor mij Kerstmis: een kleine stal is me te klein. Een grote stal is nooit groot genoeg. Ik hoor ze in de verte zingen, vanuit de vijf continenten, groot en klein, zwart en blank, protestant en katholiek, zelfs moslims en allen die hen niet verdragen. Rondom het wonder is onze aanbidding sterker dan ons begrijpen. Het wonder doet geen deuren dicht. Het wonder opent op LEVEN. Gods menslievendheid is op aarde verschenen. Met vele uitroeptekens. Mensenkind, je bent gezegend voorgoed.

Hij biedt ons de zaligheid om te ademen in onze nacht.

Tot zover Frans De Maeseneer.

woensdag 19 december 2012

Het Kind

Als het kind verschijnt, verandert alles. Dat is meer dan een romantische boutade. Het is gewoon de vertedering die de wereld niet missen kan. Volwassenen twijfelen immers aan niets, behalve aan zichzelf. Dat is hier aan de orde. Spreken over het kind is spreken over ma en pa, over oma en opa… die het jammer vinden zelf geen kind meer te zijn. Af en toe worden ze hun ernst, hun gewichtigheid en hun plechtigheid namelijk beu. Ze geven dat evenwel niet graag toe. Dan vallen ze immers van hun troon. En dat kunnen ze zich niet permitteren. Dat is een ongeoorloofde capitulatie op het publieke forum.

En toch is er één moment waarop wij onszelf deze luxe mogen gunnen. Wellicht is de kersttijd ons daarvoor gegeven? Dan kan geen enkel sociaal verplicht fatsoen ons verbieden eventjes sentimenteel te zijn bij Adeste fideles of Stille nacht. Wanneer dat lied gezongen wordt met vierhonderd mensen, dan gebeurt iets dat eindelijk eens mag. Voor één keer zal onze buur, naast ons op de stoel, zonder enig verwijt onze naïviteit accepteren. We mogen dromen, iedereen vergeeft het ons dat wij onze gekende stoerheid vergeten. Even zijn we niet meneer of manager, niet burgemeester of schepen, niet directrice of diensthoofd, niet bankdirecteur of moeder abdis. Het kind staat ons toe te dromen, anders te zijn dan een ernstige dame of een verantwoordelijke seigneur. Bij de kribbe of de stal herkennen en erkennen wij onze echte maat. Voor één keer geven we toe dat we, gelukkig, nog niet volwassen zijn geworden. Volwassen zijn we namelijk nooit. Zelfs niet in het uur van onze dood. Dan zij we immers even hulpeloos als in het uur van ons begin. We zijn allen klein begonnen en we zullen ook klein eindigen. Kerstmis helpt ons om dat niet te vergeten. Het is onze eerste en laatste waarheid.

Betekent het dat de rest leugen is? Ik wil niet te vlug overgaan tot deze veroordeling. Maar het geeft toch te denken. Als over enkele dagen onze kerstboom weggesleept wordt naar het containerpark, zullen we opnieuw voor de computer onze verveling camoufleren. We hebben dan alles opnieuw onder controle! Dat is het enige magische woord dat we zullen overhouden om mat en dof en ‘aangepast’ verder te doen. We zullen onze dagen vullen met ernst en deftigheid… omdat het goed staat ernstig en deftig te zijn. Dat verleent ons grote of zeer grote onderscheidingen. We zijn zo graag groot.

Bij dat alles vergeten we één ding: een kind is ons gegeven. Jezus wordt ons gegeven. Geen baby, geen zuigeling maar een mens die een hele wereld dromen doet. Hij zal en wil onze volwassenheid beschamen. De volwassenen zijn immers gevaarlijk. Ze vechten voor macht. Daarom zijn ze stevig gewapend met argumenten, met bommen en geweren. Daarom roepen ze zo luid. Daarom hebben ze uiteindelijk zo weinig te zeggen. Ze vechten tegen het kind. Ze willen het doden. Daarom verliezen ze de strijd.

Dat schrijf ik op 25 december. Op 28 december wordt onze onnozelheid gedood.

Sint-Elooi 2012

Op zaterdag 1 december was er weer de Sint-Elooiviering in Bertem.

Deken De Gendt zegent de Sint-Elooibroodjes en de mensen in de kerk.

Week 2012-51 - Sint-Elooi 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 3

De kruiken en That Luang

De kruiken in de vallei zijn mysterieuze vaten van vierduizend jaar oud. Dat is zo wat het enige dat zeker is. O ja, en dat de steen waaruit ze gevormd zijn in deze streek niet voorkomt. Hoe zijn deze blokken van verschillende tonnen zwaar naar hier gekomen? Hoe werden ze uitgehold of gevormd? Waarvoor dienden ze? Voor gistend fruit en alcohol of als urnen voor de doden? Hoe kwamen ze onder de grond terecht? (Slechts één op tien vermoedelijk is opgegraven) Niemand heeft een zinnig antwoord!

Deze streek is slechts veertig jaar terug het toneel geweest van een verschrikkelijke oorlog. De rode opstandelingen van Pathet Lao probeerden hier op te rukken naar de hoofdstad, terwijl de Amerikaanse CIA en hun Hmong-medestanders hen probeerden te stoppen. Tegelijk zond de Vietnamese communist Ho Chi Minh zijn Vietkongstrijders over het grondgebied van Laos naar het zuiden van het eigen land, en wilden de Amerikanen hen wegbombarderen. Tweehonderd duizend ton aan bommen, inbegrepen veel clusterbommen, vielen op dit stukje wereld. In het landschap staan links en rechts naast de weg de bommenkraters vol water. De weg is afgebakend en mag je niet verlaten, want daarnaast kunnen er nog UneXploded Ordnace (UXO’s) liggen. Jaarlijks worden boeren en kinderen nog verminkt en gedood door dit tuig. Een jonge vrijwilliger legt het me allemaal uit, terwijl hij me begeleidt naar een blinde massagist. Twee jaar geleden was hij nog een bekwaam verzamelaar van geneeskrachtige kruiden. Bij het opgraven van een wortel… knal en blind! Een herscholing later probeert hij nu op deze manier de kost te verdienen voor zijn vrouw en zijn tweejarig zoontje.

Een dag later trekt in Vientiane een stoet naar de Taht Luang tempel. Bedevaarders dragen kleine bloemstukjes naar de stupa. De bloemetjes, allemaal geel, zijn wassen kaarsjes en zijn bestoken met bankbriefjes, als dank voor ondervonden geluk of als gebed voor de kansen die komen gaan. Elke wijk heeft ook een mansgroot bloemstuk van dezelfde soort.

Op het tempelplein, onder een lange tent, zitten de abt, zijn ambtgenoten van elders en zijn naaste medewerkers. Voor hen en rond de tempel draait een menselijke carrousel. Zij offeren hun stukjes, via de monniken aan de tempel. De kostelijkste gaven worden op een voetstuk geplaatst, de bankbiljetten verzameld, en de rest bij de vuilnis gegooid. Uren duurt de ceremonie, van overal te lande komen de bedevaarders. Op het voorplein begint een handelsfoor in duizend kleuren en flikkerlicht, met dreunende boxen en schreeuwende jongeren. De volle maan verschuilt zich beschaamd achter de wolken.

’s Anderendaags, al heel vroeg, begint de volgende akte. Op een alledaagse bedelronde zitten de offerende vrouwen geknield langs de stoep en wandelen de monniken in stilte langs, met slechts een seconde lange halt om hun gaven in de bedelnap te ontvangen. Vandaag zitten de monniken in een mijlenlange, kronkelende rij achter duizenden bedelnappen. Nu lopen de gelovigen voorbij de tafels, groeten telkens beleefd en onderdanig de oranje figuren, zowel de jongste tiener als de oude abt. Zij leggen een greepje kleefrijst in de schaal, enkele ingepakte koekjes of wat fruit, en banbiljetten. Voorzeker kleine coupures, maar splinternieuwe in dikke pakken. Tienduizenden, honderdduizenden trekken op. Niemand weet waar de stoet begint, niemand waar hij eindigt. Als iemand met lege mand uit de rij stapt, stapt een andere al meteen weer in. Ook dit duurt urenlang. De jongste geestelijken of de lekenhelpers van de oudsten gieten de rijst in vuilzakken, gooien fruit en koekjes in een andere zak en leggen de biljetten netjes bij mekaar en tellen ze gretig. Als de morgen groeit in de hemel en de zon brandend begint te glanzen, tonen de geestelijken tekenen van vermoeidheid en verveling, maar niet de bedevaarders. Dit is een orgie van zinloze vroomheid, een aanfluiting van het armoede-ideaal van de oorspronkelijke Boeddha.

Nog is het niet gedaan. In de avond draait een kaarskensprocessie rond het heiligdom. Iedereen heeft een lotusbloem, drie wierookstaafjes en een paar kaarsjes in de hand. Die laatste worden op de richel van de tempel geplaatst. Ook hier veel gebed en veel show. Maar de kindjes in hun eenvoud zijn zo ontroerend. Buiten spat de kermis uit elkaar in donderende muziek, culinaire gulzigheid, grootse kermistuigen en kanonnen lichtstralen. Ik koop me een paar zoete koeken en wandel naar het hotel. Onderweg begint het te regenen. Misschien is de Boeddha toch niet helemaal tevreden met zijn feest hier op de berg.

Ik schrijf deze tekst een paar dagen later, op een eiland midden de Mekongrivier. Het is negen uur in de avond en de kikkers kwaken in de vijvers hiernaast. Onder het dak loopt een reuzengekko. Dit is een soort jeugdherberg, die door een ngo aan dit dorp geschonken is. Maar de ingrediënten voor het avondeten heeft onze gids in de stad gekocht, en met de hulp van de uitbaters klaar gemaakt. Het was een heerlijke maaltijd met een soep, het nationale gerecht van Laos, met twee verschillende groentenbereidingen (zonder vlees, want er zijn vegetariërs in de groep) en natuurlijk rijst. Sappig fruit als toetje. Ik ga me nu nog even opknappen (er is maar één stortbad) en dan slapen. Ik heb een bed bij de deur van een van de twee slaapzalen, en vier medereizigers zullen op het terras slapen. Elektriciteit is hier wel, maar geen internet. Ik weet dus niet wanneer dit berichtje vertrekt.

woensdag 12 december 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 2

De koningen van Luang Prabang

Ooit kreeg de eerste Boeddhistische koning van deze streek een kostbaar beeld van Boeddha ten geschenke van de koning van Thailand. Dat beeld heette Pra Bang. Sindsdien heet deze stad Luang (stad) Prabang. Haar latere koningen veroverden dan twee naburige landen, en noemden het geheel dan “Lan Xang”, land van de duizend olifanten. Later werd de naam veranderd naar de grootste bevolkingsgroep, de Lao. De koningen regeerden onder “het welwillend oog” van Thailand, tot de Fransen in de negentiende eeuw een koloniaal tegenwicht gingen vormen tegen de Engelsen en daarbij heel het gebied van het huidige Vietnam, Cambodja en Laos onder protectoraat plaatsten. Dat is een mooi woord voor kolonisatie. De Fransen lieten de koning wel op de troon zitten, bouwden voor hem zelfs een splinternieuw paleis, zeg maar een gouden kooi, maar hij moest dansen naar hun pijpen. Van lieverlede werd de koning nationalist en voelde hij mee met zijn onderdrukte volk.

Onder de tweede wereldoorlog veroverde Japan deze landen, en na de nederlaag riep de koning van Laos de onafhankelijkheid uit. Maar toen was er in heel het gebied al een communistisch getinte onafhan­kelijkheidsbeweging gegroeid. Maar de Fransen kwamen weer, tot ze verslagen werden in Dien Bien Phu (Vietnam). Toen kwamen de Amerikanen om de “vrije wereld” in die streken te beschermen en stelden overal marionettenregeringen aan. Later moesten zij ook het gebied verlaten en werden de drie landen onafhankelijk onder communistische regimes: De Vietkong in Vietnam, de Pathet Lao in Laos en de Rode Khmer in Cambodja. Die laatsten maakten het zo bont, met miljoenen doden in twee jaar tijd, dat buurland Vietnam hen verdreven heeft en ginds nu een min of meer democratische regering aan de macht is. Beide andere landen hebben nog steeds hetzelfde rode bewind, maar die laten zoveel vrijheid, dat men hoogstens van enig roze kan spreken.

Tot zover de les geschiedenis. De koningen zijn dus door de Pathet Lao verdreven, maar hun paleis pronkt nog als een pracht van een museum in het centrum van de stad. In de buurt werden vele eerbiedwaardige en kostbare tempels gebouwd. Er is dus heel wat te zien in Luang Prabang. Daarna is er ’s avonds nog de avondmarkt, een laan, een halve kilometer lang, volgepropt met souvenirkraampjes. Daartussen schuiven de kooplustigen en de nieuwsgierigen door de nauwe paadjes.

Terwijl ik de gouden beelden en vergulde fresco’s bewonder in de tempels, valt mij op hoe weinig gelovigen er komen bidden. Ik moet denken aan dat andere nogal onbekende land: Myanmar. Daar ziet men veel meer gelovigen in gebed. Maar hier zijn monniken meer aanwezig.

Al ’s morgens vroeg, halfzes, sta ik op de uitkijk. Uit het pikkedonker sleffen plots twintig oranje mannen blootsvoets over de stoep. Langs de kant zitten een paar vrouwen geknield naast hun offergaven: bereid eten en geld. De rij stopt, en een voor een passeren de geestelijken met de open bedelnap. De oudste loopt voorop, de jongeren volgen. Ik schat de jongste tien jaar. Alles verloopt in perfecte stilte en dan stapt de rij weer verder, naar de volgende knielende gelovige. Niemand mag het hoofd boven het hoofd van zelfs de kleinste monnik verheffen. Vijf minuten later komt een volgende rij uit het duister en verdwijnt weer in de groeiende schemering. Elders in de stad gebeurt hetzelfde.

Bij al dat rondlopen in de stad krijg ik pijnlijke voeten en stijve spieren. Dus kies ik voor een oliemassage bij het Rode Kruis. Dat is hun vorm van fondsenwerving. Behi, een jonge man van twintig, spreekt gebrekkig Frans, nog minder Engels. Maar hij heeft vijf jaar lang voor massagist gestudeerd. Zijn moeder doet dit immers ook. Zijn ouders wonen wel op de buiten, twee uur rijden hier met de moto vandaan. Terwijl ik op mijn rug lig, strijkt hij een vleugje olie op mijn kuiten en dijen en wrijft ze dan diep en langzaam in mijn huid. Hij volgt heel precies en krachtig de strengen van mijn spieren en pezen. Dit is de meest meesterlijke massage die ik sinds lang heb gekregen. Dan volgt mijn rug en mijn schouders. Daarna mag ik me draaien om de voorste helft van mijn lichaam te laten behandelen. Voor vier euro wordt ik een uur lang onder handen genomen!

Sindsdien heb ik de oude hoofdstad verlaten en ben nu in de vlakte der kruiken aangekomen. De afstand, tweehonderd zestig kilometer, heeft een ganse dag bus geëist. Over kronkelende bergbanen, door mist en regen. Ook al komt men weinig verkeer tegen, op zulke wegen kan men nauwelijks veertig kilometer per uur gemiddeld halen. Toch zijn de wegen veel en veel verbeterd sedert negen jaar geleden. Er rijden nu ook meer auto’s en vooral moto’s. Een ander teken van vooruitgang? Er is bijna overal en altijd elektriciteit. En in de hotels veelal internet, draadloze en snelle verbinding op elke kamer. Zelfs in een wat oudmodisch hotel, zoals dit vandaag.

Het is nu half acht zondagmorgen. Gisteren was ik vroeg in bed wegens een elektriciteitspanne. Nu ga ik ontbijten en dan de valleien der kruiken bezoeken. Wellicht stuur ik je dit bericht vanavond toe. Tot later.

Christus Koning

Op zondag 25 november 2012 vierde Chiro KaDee van Korbeek-Dijle het feest van Christus Koning. Zij begonnen in de kerk met een woord- en communiedienst voorgegaan door Maria. Op het einde van de viering legden elf jongeren hun engagementsverklaring als leiding af.

December

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het doet mij iets als de dag zijn ogen sluit om vier uur in de namiddag: sober, koud, lange avonden. Ik kan daar niet goed tegen. Eerlijk gezegd: december is voor mij een maand om over te slaan. Een maand om van de kalender te schrappen. Het is niet zozeer de koude of de eventuele sneeuw. Nee. Het is de donkerte, het gebrek aan licht. Dat maakt me kort van adem en bezorgt me een opstoot van melancholie. Ik ben, daar ben ik nu zeker van, niet gemaakt voor grijs en zwart. In de iglo’s van Alaska zou ik geen halve dag kunnen leven. Ik ben geen frigomens. En ik ben er zeker van:de meeste mensen voelen ongeveer hetzelfde. December is een maand om zo snel mogelijk te vergeten.

Maar ja, we staan ervoor en we moeten erdoor. En het zal nog Kerstmis worden en nadien nog Nieuwjaar. Dan gaat ons hart weer open en krijgen we opnieuw goede zin. Gelukkig maar. Maar je gelooft het of je gelooft het niet: Kerstmis is niet helemaal mijn ding, het is niet helemaal mijn feest. Sorry. Het maakt me weemoedig en ik kan daar niet tegen. Geef mij maar de paaslelies en de paasklokken. Geef mij maar een lied in majeur, iets als alleluia driemaal en helemaal opnieuw. We werden al zolang en zoveel tot nederigheid opgevoed. Ik ben daar nooit gewend aan geraakt. Tot op vandaag. Ik vraag mij af hoe dat komt.

Wellicht komt dat omdat ik van nature weemoedig en nostalgisch ben en omdat ik daar niet te vaak aan herinnerd wil worden? Dat is zeker waar. Wellicht is het ook omdat wij, christenen, eigenlijk, op de keper beschouwd, maar één feest hebben. Wij hebben Pasen. Dat maakt ons tot christenen. Dat is het enige wat wij aan de wereld mogen aanbieden: de schande van goede vrijdag is het laatste niet. Het laatste is dat de laatste schande wordt beschaamd. Dat is Pasen. Dáár wil ik dan ook gaan staan, op die plek: waar de zon opgaat over het leven. Daarom uiteindelijk heb ik zoveel last met die sakkerse maand december. In december gaat de zon te vroeg onder. Voilà, dat is het

En nu doe ik even cryptisch. Pasen is er niet omdat Kerstmis er geweest is. Het is andersom. Kerstmis is er omdat Pasen er is geweest. Ooit - ergens in de buurt van 1966 - heb ik in een Brusselse kerk tijdens de nachtmis de mensen een zalig Pasen gewenst. Ze verstonden het niet. Ze dachten dat ik me versproken had? Of wellicht dat ik teveel gevierd had en dat het op mijn spraak geslagen was? Ze verstonden het niet. Ik heb dan die verspreking maar uitgelegd. Dat was dan maar een klein incident: jammer maar helaas. Pasen is ons feest!

Het valt gelukkig niet in december.

woensdag 5 december 2012

Groeten Uit Laos, Van Gard – Deel 1

Aan de oever van de Nam Tha, Laos.

Het reisavontuur begon al heel vroeg. Op de trein klonk het plots: “Op bevel van de brandweer zal deze trein niet stoppen in Schiphol, maar omgeleid worden naar Amsterdam Centraal.” Blijkbaar was er in de tunnel onder de luchthaven rook gemeld, voor de derde keer al in twee weken. Ook in Nederland loopt niet alles vlekkeloos. Maar met een stoptrein, die gelukkig voor mij te laat vertrekt, geraak ik met een uur vertraging toch op de luchthaven. De rijen zijn er mijlenlang en mijn middagmaal is er bij ingeschoten.

Op het vliegtuig kom ik naast een Deense truckchauffeur terecht, die zijn vrouw in Laos gaat opzoeken. Tweemaal per jaar doet hij dat. Ze kennen mekaar al zeven jaar en zijn drie jaar geleden getrouwd. Een Nederlander is op dezelfde manier op weg naar zijn Thaïse vrouw. Die eerste avond ga ik eten in een restaurant met Leffe, Stella en Hoegaarden. Op mijn bord krijg ik een Cordon Bleu van kip, met degelijke frieten. Niet omdat ik al heimwee heb naar België, maar de waardin vertrouwt mij toe dat zij gehuwd is met een Vlaming uit Balen. Aziatische vrouwen zijn precies erg in trek.

“Ga maar even met hem praten,” port ze mij aan. “Je kan hem gemakkelijk herkennen. Hij zit in het café hiernaast, hij heeft lang haar en hij drinkt altijd.”

Ondertussen zijn we verder gereisd. Het grootste deel van de groep is op driedaagse trektocht in de bergen, maar ik heb besloten niet mee te gaan. Mijn leeftijd en gebrek aan fysieke conditie laten mij die inspanning niet toe. Daarmee kon ik een dag langer in de stad Luang Namtha verblijven en nu rusten (zonder gedane arbeid) aan de oever van de Nam Tharivier.

De stad is volledig platgebombardeerd tijdens de Vietnamoorlog. Vermits ze op de oorspronkelijke plaats regelmatig overstroomde, heeft de regerende Pathet Lao beslist ze zeven kilometer hogerop te herbouwen. Daarmee is de kernstad een betonnen zielloos gedrocht, dat leeft van de honderden Westerse toeristen die van hieruit hun trekking beginnen in het nabije natuurpark. Maar de armere boerenbevolking heeft in de laagvlakte toch weer dorpjes gebouwd, omdat de grond er vruchtbaar is door de veelvuldige overstromingen van de rivier. Zij bouwen paalwoningen; hun leefruimten en bezittingen zitten dan hoog, droog en veilig. Het zijn zwarte Thaï, een minderheidsvolk. Zo zijn er negenenveertig in dit land. Hun naam heeft niets te maken met hun huidskleur of hun netheid, maar alleen met de traditionele kledij van de vrouwen.

Gisteren ben ik hiernaartoe verhuisd en verblijf nu in een ecolodge, duurder en met minder comfort dan het vorige hotel. Maar het water wordt door de zon opgewarmd en is dus alleen in de namiddag beschikbaar. De kamers zijn uit hout en bamboe opgetrokken. Zoals de armere mensen het hier nog steeds doen. Zonder internet zit ik hier. Ik weet dus nu niet wanneer jij dit zal lezen. Een daguitstap per tuktuk (moto) en met gids heb ik afgeslagen. De man vroeg zeventig dollar, dat is het maandsalaris van de vlotte, vriendelijke jongeman aan de balie in het vorige hotel! Toeristen zijn in hun ogen rijk en moeten dus gepluimd worden.

In vervanging ben ik gaan wandelen in de boerendorpjes een kilometer verder. Daar zijn geen toeristische attracties, maar ik ben er zelf het evenement van de dag. Gisteren, zondag, was het erg levendig met stoeiende kinderen, studenten en ambtenaren met vrijaf.

Een jongeman per moto stopte naast mij. Hij sprak voldoende Engels om me te vertellen dat hij Shampa heet, twintig jaar is, nog een oudere broer en oudere zus heeft, en in het derde jaar universiteit zit. Wat hij studeert kon hij mij echter niet duidelijk maken. Hij bood mij een lift aan achteraan op de motor. De gewichtsverdeling was een klein probleem, want ik woog het dubbele van hem. Aan het begin van het dorp liet hij mij afstappen. Misschien was mijn gezelschap te compromitterend.

Verderop zaten een jongen en een meisje op een terras bij enkele lege flessen en volle glazen bier, onder bulderende muziek. Ik mocht hen fotograferen en moest meedrinken. Ik heb geproefd, maar niet gedronken want ik merkte verdachte ijsblokjes in het bier. Nog wat verder kwam ik nog een jongeman tegen met de moto. Hij kon nauwelijks zijn naam uitgestotterd krijgen. “Het is de alcohol” verzekerde hij mij viermaal. De lift achterop zijn moto weigerde ik.

Vandaag is het er veel rustiger. In de verte hoor ik de leraars in de klassen en zie ik de kinderen opletten. Ik besluit hen niet te storen. Het communisme heeft veel nadelen, maar zij verzorgen heel aandachtig onderwijs en gezondheid. De boeren zijn aan de rijstoogst bezig. Ze snijden de aren af op halve manshoogte, en laten het graan nog nadrogen op de hoge stoppels. Die worden later door het vee of de eenden afgegraasd. Dorsen gebeurt soms nog door het graan op de harde grond te slaan, maar vaker met kleine dorsmachines, stilstaande of rijdende.

Langs de weg zie ik aan sommige huizen een of twee gevlochten zeshoekige bamboeroostertjes. Een oudere vrouw sloft naderbij en gebaart mij dat iemand, wellicht haar man, overleden is. In het bos heb ik inderdaad enkele grote constructies ontdekt, soms met een foto er op: een paalwoning als voor een kabouter, een hoge mast er naast, een mini-omheining er om heen, en kleurige kleren. Dit is voor deze mensen de weg naar de hemel, en alles wat er in het andere leven nodig is wordt met hen meegegeven.

Morgen reizen we samen verder en probeer ik je deze e-mail toe te sturen. Daarna komen we in de

vroegere hoofdstad toe, met de rijkste culturele en religieuze herinneringen. Tot later.

Gard

Gelezen In Tertio Van 14 November 2012

1.Gewezen olieman geroepen om lek in anglicaanse communio te dichten

Uit een artikel van Joris Delporte

Justin Welby komt volgend jaar aan het hoofd van een hopeloos verdeelde anglicaanse gemeenschap. Van de opvolger van Rowan Williams en gewezen topman uit de olie-industrie wordt verwacht dat hij het gekrakeel over vrouwelijke bisschoppen en de positie van homo’s binnen de kerk een halt toeroept. Maar tegelijk dient hij ook een ‘lek’ te dichten van gelovigen die door de rooms-katholieke kerk worden aangezogen.

En die lek zit nadrukkelijk in de anglicaanse communio. Naast de kerkvlucht die ook de andere christelijke families treft, “vloeien anglicaanse gelovigen ook weg” omdat ze worden aangezogen door de katholieke ‘moederkerk’.‘Rückkehrökumene’, heet dat in het vakjargon. Eerst was er de bekering van Tony Blair tot het katholicisme, maar daarna kregen de ‘anglo-katholieken’ zelfs een eigen ‘ordinariaat’. Dat is een eigen kamer binnen het grote rooms-katholieke huis met eigen bisschoppen, clerus en gebouwen. Welby wacht dus een strijd op het thuisfront, terwijl hij tegelijk erover dient te waken dat niet te veel volgelingen het schip verlaten.

2.De Spaanse bisschop van San Sebastian, Jose Ignacio Munilla, roept zijn priesters op dit jaar hun eindejaarspremie integraal af te staan aan Caritas. Tegelijk steunt hij drukkingsgroepen die willen beletten dat berooide Spanjaarden uit hun huizen worden gezet. Volgens de bisschop is het onverantwoord om armen die hun huur of hypotheek niet meer kunnen betalen, vlak voor de winter op straat te gooien. (Jan De Volder)

3.Volgens de katholieke hulporganisatie Kerk in Nood/Oostpriesterhulp brengt de machtswissel in Noord-Korea weinig heil voor christenen. “Onder het bewind van wijlen Kim Jong-il werden onze geloofsgenoten ernstig vervolgd. We hoopten op beterschap na de machtswissel. Onze bronnen zien evenwel geen verbetering van de situatie. Het regime houdt nog altijd 70.000 christenen opgesloten.”

4.Katholieken nipt pro Obama

Een tekst van Boudewijn Vanpeteghem

Katholieken vormden een kwart van het electoraat bij de jongste presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten. Democraat Barak Obama kreeg net 50 procent van hun stemmen (Mitt Romney 48 procent), maar onderling zijn ze sterk verdeeld. Dat staat in een analyse van de stembusslag door het Amerikaanse Pew Internet Forum on Religion & Public Life. Het aantal blanke katholieken dat voor de Republikeinen koos - 59 procent - steeg met zeven procentpunt in vergelijking met 2008. Drie op de vier Spaanstalige katholieken gaf zijn vertrouwen aan Obama. Hij bekoorde voorts 70 procent van wie geen geloof aanhangt en 69 procent van de joodse stemmen. Niet minder dan 95 procent van de zwarte protestanten stemde voor de herkozen president. Diens aanhang bij de blanke evangelische protestanten verminderde.

5.Chaldeeuwse kerk

De Chaldeeuws-katholieke kerk behoort tot de oosters-katholieke kerken. Deze geloofsgemeenschappen maakten oorspronkelijk deel uit van de orthodoxe kerken, maar hebben de band met de paus hersteld. Ze vindt haar oorsprong in de Assyrische kerk van het Oosten. De kerk volgt de Chaldeeuwse ritus en de liturgische taal is Arabisch en Syrisch. Ze gebruikt de Gregoriaanse kalender. Het merendeel van de Chaldeeuwen woont in Irak en tot voor kort vooral in Bagdad. Op 8 december 2004 werd het bisschoppelijk paleis van de Chaldeeuwse kerk in Mosoel opgeblazen. Op 29 februari 2008 werd de aartsbisschop van Mosoel, Paulos Faraj Rahho, ontvoerd. Hij werd op 13 maart dood teruggevonden. (Bron: Wikipedia)

6.Onverstoorbare inspiratie

Uit een tekst van Stefan Vanistendael

Vijftig jaar geleden ben je overleden, paus Joannes XXIII. Voor jongeren een schim uit het verleden. Voor ouderen de paus van het Concilie. Je was bijna 77 jaar toen je werd verkozen. Ik was toen een kleine jongen. Een ‘overgangspaus’, zeiden de grote mensen. Maar wie was je eigenlijk?

Opoffering

Je kwam uit een groot en heel arm boerengezin, in het dorpje Sotto il Monte. Toch deelden jullie de karige maaltijd soms met bedelaars. Al heel jong wilde je priester worden, een moeilijk offer voor je vader die je liever als hulp op het land zag. Je vorming was behoudsgezind. Daarvan getuigt je dagboek, dat je al op veertien jaar begon. Je werd priester maar je was ook historicus van aanleg en vorming. De geschiedenis was je leermeester en je respecteerde tradities omdat ze waarden hielpen te dragen.

Je werd secretaris van bisschop Giacomo Radini-Tedeschi in Bergamo. Met hem vocht je in een hard sociaal conflict aan de zijde van uitgebuite arbeiders. Uiteindelijk zwichtten de patroons. Het maakte diepe indruk op je, net zoals de Eerste Wereldoorlog, toen je talloze gewonde en stervende soldaten moest bijstaan.

God volgen

Je drong je niet op, carrière zocht je niet, in tegenstelling tot anderen. Je zou blij geweest zijn als eenvoudig dorpspastoor. Maar je scheen uit alle situaties, hoe moeilijk ook, een en ander te leren. Je werkte hard, maar je bleef bidden, in alle drukte. Je wilde ‘slechts’ Gods wil doen, en dat betekende voor jou ook gehoorzaamheid aan je oversten in de kerk. Tot je zelf paus werd. Toen moest je wel proberen direct God te volgen. Dat kon maar vanuit gebed. Je beschouwde het Concilie als een verassend idee, ook voor jezelf, een inspiratie van de heilige Geest.

Gebed bij Maria Onbevlekt Ontvangen

Op 8 december 1854 kondigde paus Pius IX het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria af.

God, wij vragen U,

dat wij uit het leven van deze eenvoudige en toch zo grote vrouw,

de moed mogen putten om ‘ja’ te zeggen aan uw oproep.

Dat wij dankzij Maria ook leren zien

hoe Gij bevrijdend werkzaam zijt onder ons.
Dat wij, naar het voorbeeld van Maria,

ook als zusters en broeders zijn voor elkaar,

die het leven en Uw woorden blijvend behoeden en doorgeven.

(Uit www.kuleuven.be - Thomas,4ingen)

Sinterklaas

Jawel, ik geloof nog in Sinterklaas. Het is vanouds een sprookje waarin een lieve leugen tot waarheid wordt gepromoveerd. Mensen houden al eeuwen deze leugen in stand omdat ze hun waarheid in stand willen houden. Maar over welke leugen, over welke waarheid gaat het? Dat weet geen enkele sterveling op aarde. Uiteindelijk is dat het lieve geheim van dit kinderfeest. Het gaat hier namelijk niet primair om leugen en om waarheid. Het gaat hier om de pedagogische noodzaak van de mens die boven de leugen en de waarheid uit nog gelooft dat ons leven door goede geesten is omgeven. Sinterklaas is een mythe. Wij vieren dit feest omdat het leven liefst niet te doorzichtig mag zijn of te rationeel, niet te koel of te nuchter, niet te kaal of te vlak.

Welnu, de mythe wordt ontluisterd. Sinterklaas, dat is mama en papa. Het is gezond de kinderen reeds op vijf jaar daaromtrent accuraat en wetenschappelijk voor te lichten! Emancipatie heet dat. Ik heb het daar danig lastig mee. Het leven dient namelijk niet om uitgelegd en uitgekiend en uitgeklaard te worden. Er mag ook nog ruimte zijn voor wat ik, bij gebrek aan een beter woord, maar ‘zalige naïviteit’ wil noemen. Of anders gezegd, een beetje spel aan de rand van onze te ernstige ernst is nodig: kinderen toegelaten! Indien wij over die ernstige ernst heen willen geraken, hebben we niet vele troeven in onze handen. Alleen misschien dit: we kunnen leren geloven in de ernst van de fantasie, in de ernst van het dromenspel. Dat is ten diepste Sinterklaas. Maar wij doden onze behoefte aan fantasie door te decreteren dat kinderen niet vroeg genoeg volwassen kunnen worden, door juiste informatie te ontvangen. De ‘Verlichting’ heeft hier kennelijk gescoord. Dat is echter ten nadele van het kind… en van de volwassenen. Dromen wordt ons verboden. Dromen zijn immers niet rationeel te plaatsen. Ze zijn dus overbodig en ongeoorloofd. Taboe. Intussen houd ik mijn hart vast: indien wij er zouden toe komen de droomfase in onze dagen en nachten uit te schakelen, dan zouden we meteen ook de charme van het leven beschadigen. Dan pas ik. Dan is mijn lied gestoord.

Want laten we wel wezen, ik denk in dit avondepistel niet alleen aan kinderen. Ik denk aan de mama’s en de papa’s, aan de oma’s en opa’s. Zij mogen het sprookje niet opbergen. Dat de commercie intussen op een wansmakelijke en brutale manier sinterklaas, de kerstman en het kerstekind heeft ‘geglobaliseerd’, is helemaal niet fraai. Dat is dan maar voor de rekening van hen die uit onze zogezegde sprookjes veel geld op hun rekening plaatsen. Wie mij op 6 december een telefonische speculoos geeft, zal mij duidelijk maken dat het sprookje bij het leven hoort.

Tot dan.