woensdag 31 oktober 2012

Mensen Hebben Woorden

Mensen Hebben Woorden

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het zal je niet verwonderen dat ik het met mijn eigen ogen gezien heb: twee vrouwen staan al twintig minuten met elkaar te praten voor de winkeldeur. Ik kom even langs en ik hoor ze zeggen dat ze weinig tijd hebben en nog zoveel werk. Een half uur later staan ze daar nog. Het werk thuis kan geen seconde wachten… Een curieuze logica. Wees gerust, mannen zijn geen haar beter. Aan de toog staan ze te peroreren over voetbal en over televisie, over hun werk en over de politiek, over de vele relaties die ze hebben en waarom het allemaal misloopt in onze wereld. Daarover hebben ze vele woorden. En - dat is het verschil met vrouwen - de mannen hebben altijd oplossingen en altijd gelijk. Twijfel daar toch niet aan.

Nu weet ik perfect dat noch die vrouwen noch die mannen spreken omdat ze waarheden willen zeggen. Mensen hebben woorden nodig omdat ze bezig willen blijven. Omdat ze verhalen nodig hebben om te overleven. Godfried Bomans heeft daar een heerlijk stukje over geschreven. In Zuid-Italië stonden mannen te discussiëren met vele woorden en vele gebaren. We kennen dat, in een albergo, in een bar. Ze hadden het over een staking die volgens de enen dringend nodig was en verantwoord maar volgens de anderen absoluut overbodig en nutteloos. Komt daar een journalist. Die man had dorst. Hij kende de ware toedracht van de zaak. Hij kon het niet hebben dat al deze luide sprekers zich zo grondig vergisten. Daarom legde hij correct uit hoe de vork aan de steel zat. Daarop verliet hij de herberg. Hij had iets goeds gedaan. Het gesprek (?) zou nu wel eindigen want de waarheid - de echte waarheid die alleen de journalisten kennen - was nu gezegd. Maar alles ging gewoon door. De journalist had één grote denkfout gemaakt. Hij dacht namelijk dat mensen spreken omdat ze waarheid zoeken en waarheid willen zeggen.

Het gewone leven is niet zo dogmatisch ernstig. Mensen spreken en kletsen en tateren omdat ze een klankbord zoeken, een ander mens, een medespeler of een tegenspeler. Uiteindelijk omdat ze leven willen proeven en beproeven bij de andere mens. Eigenlijk is dat heel gewone gebeuren zalig: we hoeven niet op ieder uur van de dag een verantwoorde speech te houden of een redenering te debiteren die tot in de details klopt. We mogen praten zonder elke zin zeven keer rond te draaien in onze mond. Mensen willen hun buik uitspreken en of dat mag alstublieft?

Misschien zitten we daarmee dicht bij de waarheid van onze vele woorden: mensen willen uitademen en ventileren. Dat hebben we nodig. Daarom spreken we liefst dialect of de gekende ‘tussentaal’ van tegenwoordig: mogen we eindelijk eens zeggen waar ons hart en onze geest vol van is? Mensen die ervan uitgaan dat alle woorden op de juiste waarheid gericht moeten staan, vergissen zich omdat mensen, gelukkig maar, niet op elk ogenblik van de dag een examen afleggen. Ze spreken woorden omdat een behoefte het hun zo ingeeft.

Dat is heel ernstig. Vergissen we ons toch maar liefst niet. Die vrouwen voor de winkeldeur en die mannen aan de toog, die zeggen veel meer dan hun woorden. Alleen, het vraagt enorm veel empathie en veel humor en veel wijsheid om te beseffen dat deze vele grabbelwoorden iets of veel zeggen over de pratende mensen. Ze verbergen namelijk iets en ze reveleren iets. Het zijn mensen met een gemoed dat vol is…

Pedagogen en predikanten mogen pas over zingeving spreken wanneer ze hebben begrepen hoe mensen met mensen omgaan via hun vele nutteloze woorden.

Ik heb nog veel te leren.