woensdag 29 augustus 2012

Gelezen In Tertio Van 15 Augustus 2012

Slotwoord van een vraaggesprek van Emmanuel Van Lierde met godsdienstwetenschapsters Kolet Janssen en Rebekka Jonkers.

Kolet Janssen legde zich na een carrière in het onderwijs voltijds toe op schrijven en lezingen geven over gezin, waarden, geloof en grote levensmomenten. De jongste jaren publiceert ze geregeld samen met haar dochter Rebekka Jonkers, studentenpastor bij de Universitaire Parochie in Leuven.

De kerk beleeft moeilijke tijden. Zien jullie die crisis als een kans?

Kolet: “Er wordt te snel gezegd dat de crisis een kans is. Dat wordt trouwens vooral gezegd door hen die niet willen veranderen. Daarom word ik zo allergisch voor die uitdrukking. We weten niet hoe de toekomst eruitziet en we hoeven het niet te weten. We moeten vooral lantaarndragers zijn die zo goed mogelijk trachten het beste wat we hebben, aan te bieden in een vorm die bij onze tijd past, zo dat zij die aan de andere kant van de crisis leven, ons licht zien. We moeten onze boodschap zo goed mogelijk hertalen zodat we op de cruciale momenten iets te bieden hebben aan de mensen. Ik denk ook dat we ons moeten oefenen in verdraagzaamheid tegenover alle strekkingen in de kerk omdat we niet weten wat de goede vorm voor de toekomst is. Niemand heeft het gelijk aan zijn kant.”

Rebekka: “De kerk heeft nood aan meer transparantie en meer ruimdenkendheid. En ik hoop dat ze van bescheidenheid en authentiek beleefde dienstbaarheid steeds meer haar twee werkwoorden maakt.”

Waar Gaat Het Naartoe?

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Vooraf, dit is een typische vraag van oude mensen. Jonge mensen zijn daar niet mee bezig. Ze leven uur na uur: wat zijn moet, dat zal zo zijn. Oudere mensen redeneren evenwel altijd. Zij leggen altijd verbanden. Ze spreken altijd volgens het schema: vroeger en nu, oorzaak en gevolg, essentie en bijkomstigheden. Zo werden we opgevoed. En deze opvoeding was gezond en vruchtbaar. We voelden ons daar goed bij. We konden immers alles plaatsen. Min of meer toch. We waren ‘gesitueerd’ en dat hielp. Verleden, heden en toekomst gaven elkaar de hand. We hadden - om het met een gewichtig woord te zeggen - grond onder onze voeten. We durfden het zelfs aan te beweren dat we alles onder controle hadden. Maar dat was toch al min of meer dubieus. Onze zekerheid was er wel… omdat we dat zo nodig hadden?

Maar zie, in het jaar 2012 zijn vele mensen deze tel kwijt. Het verloop van het leven beheersen we niet meer. Het loopt allemaal anders. Het is meer dan lopen. Het is hollen. Het gaat allemaal zo ontzettend vlug. Het wordt bovendien gestuurd vanuit verre anonieme cenakels en hoge ivoren torens. Made in USA, made in Japan, made in Taiwan, made in Germany. Niemand van ons die nog greep heeft op hetgeen ons opgelegd wordt en gedicteerd. Het zijn teams, bureaus en onderzoekscentra die de koers bepalen. Volgens ons levensgevoel is het allemaal te driftig en te ingewikkeld. En het valt nooit eens stil. Iedere dag wordt ons een nieuw menu geserveerd. Indigestie is het gevolg. Het gevolg is ook dat we op onze adem trappen en dus kortademig worden. Volgens alle geneesheren is dat ongezond.

Allemaal goed en wel. Maar hoe gaan we daar mee om? Mag ik persoonlijk zijn? Jawel. Dank u. Welnu, ik ga ervan uit dat ik het niet snap. Dat is al heel bevrijdend. Ik moet het namelijk niet allemaal snappen. Ik ben uiteindelijk maar één klein individu op deze grote planeet die bewoond en bevolkt is door vele miljoenen gele, blanke en zwarte mensen. Wie heeft het ooit aangedurfd ons te verplichten om rechter te zijn over het hele verloop der dingen? En dan zou, please, ons oordeel nog to the point moeten zijn? Dat oordeel van ons zou dan ook nog perspectief moeten openen waar nog nooit een sterveling op aarde heeft aan gedacht… Wat voor hoogmoed is dat toch? Hoogmoed die we ons laten aanmeten. Met welk recht alstublieft?

Misschien is dit mijn antwoord: Ik mag geen (be)heerser zijn. Het is veel gezonder een (be)dienaar te zijn van de geschiedenis. Oef, terwijl ik het schrijf, merk ik dat dit een groot woord is. Toch schrap ik het niet: (be)dienaars worden van de geschiedenis!

Is dat dan het laatste woord? Nee, er is toekomst die ons overvalt en die ons overmeestert. Dat is toekomst buiten en ondanks ons. Er is echter ook een toekomst die we zelf kunnen ontwerpen en maken. Wij kunnen namelijk zorgen voor de utopie van het koninkrijk Gods: ooit eens herders die welkom zijn in ons Bethlehem. Eens zal de wereld beseffen dat een utopie deugd kan doen.

Er is een naïviteit die belangrijker is dan de volgende soap.

Woordenboek Van De Familienamen In Belgie En Noord-Frankrijk – deel 2

van Frans Debrabandere

(Daniel) Taillieu: Taillieu komt van het Franse le tailleur: de kleermaker.

(Karlo) Tyberghien: vleivorm van Thiberge, afgeleid van de Germaanse voornaam theudô-bergô = beschermer van het diet, het volk.

woensdag 22 augustus 2012

Woordenboek Van De Familienamen In Belgie En Noord-Frankrijk – deel 1

van Frans Debrabandere

(Daniel) Taillieu: Taillieu komt van het Franse le tailleur: de kleermaker.

(Karlo) Tyberghien: vleivorm van Thiberge, afgeleid van de Germaanse voornaam theudô-bergô = beschermer van het diet, het volk.

Gelezen In Tertio Van 1 Augustus 2012

1.Moslimextremisten onder de Syrische opstandelingen viseren steeds meer christenen en Iraakse vluchtelingen. Volgens de gezaghebbende New York Times is Syrië op korte tijd uitgegroeid tot een nieuw slagveld van Al Qaeda.

2.Vorig jaar huwden in België 80.614 personen, 78.884 sloten een samenlevingscontract. Daarnaast zijn er de velen die ongehuwd samenleven zonder verklaring. Samenwonen lijkt steeds meer de norm te worden, het huwelijk wordt een bewuste keuze van een selecte groep.

Bergen Verzetten

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Het is langzamerhand alom bekend: waarom is Nederland zo vlak? Omdat het geloof van vroeger er alle bergen heeft verzet. Dat is een geslaagde boutade van Mark Eyskens. Hij heeft dat destijds verteld aan Godfried Bomans. Deze vertelde het verder in Nederland alsof hij dat zelf bedacht had. Van plagiaat gesproken. Zo zie je maar. Maar goed dat Mark Eyskens daar geen rel over heeft gemaakt. Hij had toen andere bergen te verzetten. Vandaar. Toch is het verzetten van bergen een onwaarschijnlijke beeldspraak. Bergen bewegen niet. Bergen blijven staan. Tenzij je met duizenden jaren rekent. Maar geloof kan bergen verzetten, dixit een zekere Jezus. Dat moet zowat het meest naïeve zijn van heel zijn droom. Het is een utopie. En daar begint nu mijn vraag: wat vermag een utopie?

Courant gesproken is een utopie een luchtkasteel, een ijle en ijdele fantasie. De utopie droomt van wat onmogelijk is. Hij leeft met zijn droom buiten en boven het stramme en strakke mechanisme van de werkelijkheid. Dit soort utopisten verzetten geen enkele berg, zelfs geen molshoop. Ze leven van steriele inbeelding. Iets helemaal anders is de open werkbare utopie. Deze utopie gelooft in de toekomst die mensen kunnen maken… als ze tenminste in de toekomst echt geloven. Daarover gaat mijn mijmering. Ik wil met andere woorden bewust dromen. En geloven in de zaligheid en de daadkracht van een droom. Geloven in de impulsen die uitgaan van mensen met een visie. Van visionairs.

Visiemensen zijn nu eenmaal - zo blijkt uit de geschiedenis - de enige mensen die iets veranderen. Het waren steeds open utopisten. Het waren profeten die (in)zagen wat ten dode is en wat ten leven is. Ze geloofden in één zaak: als er geen weg is, volstaat het met velen een weg te maken. Dat is het eigenlijke punt. Echte utopisten maken van paadjes een weg. Dat is hun talent. Hun genie. Zij zullen ooit de wereld redden! Mijn eigen utopie is kennelijk zo open dat ze daarin gelooft.

Nu heeft de utopist - of de profeet als je dat liever hoort - maar één probleem. De utopist vecht tegen de tijd. Wat volgens hem vandaag en zeker morgen moet gebeuren, zal door de weerbarstigheid van een zelfverzekerd verleden worden gekortwiekt en geboycot. Met andere woorden: profeten willen altijd bergen verzetten maar de goegemeente staat rotsvast op de berg die zich geen millimeter mag verroeren. Ter wille van het stijve en nuchtere gelijk. Dat is het einde van alles. Of het begin van iets nieuws? Als de profeet maar koppig genoeg is. Hij mag alsjeblieft zijn hartstocht niet verraden. Hij heeft immers gelijk. Hij alleen kan bergen verzetten en zware stenen wegrollen.

Dat gelijk zal echter pas na de dood van de profeet worden (h)erkend. Dan zullen mensen zeggen: deze weg hadden we moeten gaan, deze mens hadden we moeten volgen. Zo lopen mensen altijd achter hun miskende en vervolgde en vermoorde profeten aan. Deze krijgen altijd postuum hun gelijk. Niets is intussen zo dom als mensen die nooit nadenken over hun toekomst. Mensen leven zo graag fanatiek voor hun zelfbehoud. Zo wordt geen enkele berg verzet. Zo wordt zelfs geen heuveltje verzet.

En toch. Ik leef zo graag voor wat vandaag nog niet mogelijk is.

woensdag 8 augustus 2012

Vakantiezaligsprekingen

Joseph Folliet, uit Mensen Onderweg

Zalig zij die zich kunnen ontspannen

en slapen zonder excuses te zoeken:

zij zullen hun evenwicht bewaren.

Zalig zij die met zichzelf

kunnen lachen:

zij blijven zich amuseren.

Zalig zij die een berg

kunnen onderscheiden van een molshoop:

zij zullen zich heel wat moeite besparen.

Zalig zij die kunnen zwijgen

en luisteren:

hun weg zal zonnig zijn.

Zalig zij die denken voor ze doen

en bidden voor ze denken:

zij zullen heel wat stommiteiten vermijden.

Zalig zij die verstandig genoeg zijn

om zichzelf niet te ernstig te nemen:

zij zullen door anderen gewaardeerd worden.

Zalig zijn jullie, als je in staat bent

het gedrag van anderen zo mild mogelijk te interpreteren,

zelfs al heeft het de schijn tegen:

je zult beschouwd worden als naïevelingen

maar dat is de prijs van de naastenliefde.

Zalig zijn jullie vooral, als je de Heer

kunt erkennen in alle mensen die je ontmoet:

dan heb je de wijsheid gevonden.

Gelezen in de Diaconale Nieuwsbrief van juni 2012.

Gelezen In Tertio Van 18 Juli 2012

Democratie heeft religie nodig

Uit een artikel van Mark Van de Voorde

Recent Nederlands onderzoek geeft aan dat de ontkerkelijking het functioneren van de democratie bedreigt. Eerdere studies toonden al dat christenen, in het bijzonder praktiserende, democratischer zijn ingesteld dan ongelovigen.

“Zonder het geloof ontaardt een democratie snel in tirannie of anarchie”, poneert Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden.

De grote Franse politieke filosoof, Alexis de Tocqueville, wist in de negentiende eeuw al dat religie een voorwaarde is voor gezonde democratie. In zijn voetspoor is Kinneging ervan overtuigd dat religie “een temperende werking” heeft op het egoïsme en het materialisme. Religie richt de burger immers meer op het algemeen belang van de brede gemeenschap. “Als het geloof wegvalt raken de mensen sterker gericht op zichzelf.”

De toename van het egocentrisme is de jongste jaren tot een culminatiepunt gekomen in de bankencrisis. Heeft ook die crisis te maken met de ontkerkelijking? Zeer zeker, volgens een Brits onderzoek. Altijd hebben bankiers veel geld willen verdienen, maar de mateloze ‘graaicultuur’ die we nu kennen, is nieuw.

Het geven aan ‘goede werken’ is nog altijd een van de manieren waarop gelovigen ‘betere burgers’ zijn. Onderzoeken vertellen dat ze veel vrijgeviger zijn dan niet-gelovigen. Gelovigen zijn niet alleen vrijgeviger, ze doen ook meer aan vrijwilligerswerk. De trouwste kerkgangers het meest, is de conclusie van een grootschalig en uitgebreid onderzoek van het Nederlandse Sociaal en Cultureel Planbureau in 2009. Dat doen kerkgangers omdat ze de oproep van het evangelie tot naastenliefde voortdurend horen, maar ook omdat kerkse mensen veel meer sociale contacten hebben dan zij die niet naar de kerk gaan. Hun brede sociale netwerken maken bovendien dat gelovigen minder bang zijn van de samenleving. Ook “gedreven door de hoop die in hen leeft”, kijken ze positiever naar de maatschappij en de toekomst. Gelovigen hebben meer vertrouwen in de samenleving, de instellingen en bovenal in de democratie.

Kinneging van de Universiteit Leiden bevestigt deze vroegere vaststellingen. Hij voegt eraan toe: “Zonder geloof ontaardt een democratie snel in tirannie of anarchie”. Misschien is dat wel omdat christenen nooit helemaal opgaan in de tijd waarin ze leven. Om het Bijbels te zeggen: ze zijn “in de wereld, niet van de wereld”.

Engels letterkundige en journalist Gilbert Keith Chesterton merkte ooit op dat “de kerk de enige instantie is die de mens ervan kan weerhouden helemaal kind van zijn tijd te zijn”. Wie helemaal meegaat met zijn tijd, verliest zijn zelfstandigheid in denken en oordelen.

Kinneging heeft meer dan waarschijnlijk gelijk wanneer hij zegt dat de ontkerkelijking het functioneren van de democratie bedreigt. De democratie heeft bijgevolg religie nodig.

Tot zover Andreas Kinneging en Mark Van de Voorde.

Kijk Naar Maria

In tijden en momenten van onrust, gevaar en angst,

richt je dan tot Maria, roep haar hulp in!

Dat haar naam op je lippen blijft,

en in je hart bewaard blijft,

en om verzekerd te zijn van haar hulp,

blijf je leven dan op het hare richten.

Als je bij haar blijft ben je veilig;

als je tot haar bidt, wanhoop dan niet;

als je aan haar blijft denken, blijf je op het rechte pad.

Als zij je vasthoudt, dan val je zeker niet.

Als zij jou beschermt, verdwijnt alle vrees.

Onder haar leiding verdwijnt de moedeloosheid.

Dank zij haar voorspraak bereik je een veilige haven.

(Een aanbeveling van de H.Bernardus van Clervaux (1090-1153), stichter van de Cisterciënsers)

maandag 6 augustus 2012

Agenda bijgewerkt

Bekijk de bijgewerkte agenda
Toevoegingen/Veranderingen:
- Misvieringen volgende weken bijgewerkt
- activiteiten KVLV
- vergaderingen parochiale ploeg en kerkfabriek

Kunst Op Het Hof

Op 7, 8 en 9 juli 2012 pakte KVLV-Nationaal uit met haar groots evenement “Kunst op het hof” in Lubbeek. Tijd om van kastelen, boerderijen en kunst te genieten, maar ook om ons even te bezinnen.

Het verglijden van de tijd

Het leven vloeit voort, als een onophoudelijke stroom. Soms vloeit die traag, soms kom je in een stroomversnelling terecht, soms in een draaikolk. Alles gaat voorbij want alles is slechts tijdelijk, niets is voor de eeuwigheid.

Voor veel mensen tikt de tijd te snel, ze kunnen er geen vat op krijgen. Ze willen koste wat kost die tijd beheersen maar Vadertje Tijd is hen te snel af. Dat maakt het leven zo kwetsbaar.

Af en toe houden we toch even halt om in onszelf te kijken en ons af te vragen: wat willen we vasthouden uit het verleden, wat willen we vergeten, wat blijft er over?

Week 2012-32 - Kunst op het hof Lubbeek 05Week 2012-32 - Kunst op het hof Lubbeek 10Week 2012-32 - Kunst op het hof Lubbeek 16

Nederlands, Logisch?

Het meervoud van slot is sloten.

Maar toch is het meervoud van pot geen poten.

Evenzo zegt men altijd: een vat, twee vaten,

maar zal men zeggen: een kat, twee katen?

Wie gisteren ging vliegen, zegt heden: ik vloog,

dus zegt u misschien van wiegen: ik woog.

Nee, pardon, want ik woog is afkomstig van wegen,

maar… is nu: ik voog, een vervoeging van vegen?

En dan een woord zoeken, vervoegt men: ik zocht,

en dus hoort bij vloeken misschien ook: ik vlocht.

Alweer mis, want dit is afkomstig van vlechten,

maar “ik hocht” is geen juiste vervoeging van hechten.

Bij roepen hoort riep, maar bij snoepen geen sniep.

Bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.

En evenmin hoort bij slopen, ik sliep!

Want dat is afkomstig van het schone woord “slapen”.

Maar zeg nu niet weer “ik riep” bij het rapen.

Want dit komt van roepen en u ziet terstond,

zo draaien we vrolijk in een kringetje rond.
Van raden komt ried, maar van baden geen bied.

Dit komt weer van bieden, ik hoop dat u ’t ziet.

Ook komt hiervan “bood”, maar van wieden geen “wood”.

U ziet, de verwarring is akelig groot.

Nog talloos veel voorbeelden zijn te geven,

want gaf hoort bij geven, maar laf niet bij “leven”.

Men spreekt van: wij drinken, en hebben gedronken,

maar niet van “hinken” wij hebben gehonken.

’t Is: ik weet en ik wist, zo vervoegt men dat.

Maar schrijft u niet bij vergeten, vergist.

Dat is een vergissing, ja, moeilijk, dat is ‘t.

Het volgende geval is bijna te bont.

Bij slaan hoort: ik sloeg, niet ik sling of ik slond.

Bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond.

Bij staan hoort: ik stond, niet ik stoeg of ik sting.

En noemt u een mannetjesrat soms een rater?

Dat gaat wel op voor een kat en een kater.

(Mij bezorgd door Ria Servaes)

Depressie

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Depressief zijn is heel erg. Het is iets als gaan door een hel: geen licht meer, geen lucht meer, geen lach meer, geen geloof meer en vooral geen hoop meer. Alleen maar deuren die dicht zijn en zelfs ‘ferme’ gesloten. Geen motief meer om nog verder te leven. Geen greintje moed meer. Zelfs het aankleden en het koken en het eten is al moeite te veel. Je weent zonder te weten waarom. Je bent moe zonder je moe te hebben gemaakt. Zoiets moet depressie ongeveer zijn. Erg dus.

Waarom schrijf ik daar nu over? Omdat ik dat boeiend en/of plezierig vind? Foei. Ik schrijf erover omdat het woord schromelijk en gevaarlijk wordt misbruikt. Dat lijkt me zelfs een kwaal, een mispunt in ons taalgebruik. Is dat erg als wij woorden verkeerd en oneigenlijk gebruiken? Ik vind van wel. Want er is een onderscheid tussen depressie en verdriet. Gelukkig maar. Toch hoor ik voortdurend mensen die iemand hebben verloren en die daarom menen depressief te moeten zijn. Waarom zeggen ze niet dat ze verdriet hebben of dat ze rouwen? Dat is correct. Dat is juist. Dat is al pijn genoeg. Maar nee, dat mag niet meer. Het moet depressie heten. Dat is de moderne naam voor elk negatief gevoel. Het gevolg is dat we ons onderwerpen aan zaligmakende antidepressiva… en geloven dat ons verdriet toch ergens ernstig wordt genomen. Leve de medicatie!

Nee, dit is onkritisch denken en onzindelijk spreken. En dat is, naar mijn alom geprezen bescheiden mening, een uitzichtloze en goedkope reflex. Ouders die een kind hebben verloren, hebben heel diepe pijn en heel diep verdriet. Die mensen treuren. Die mensen rouwen. Voor mij zijn ze niet noodzakelijk depressief. Ze kunnen nog spreken. Ze zijn nog in staat om mensen te ontvangen. Ze zijn zelfs bekwaam om verder mee te zingen in het koor. Ze hebben verdriet maar ze bewegen nog, ze fitsen nog, ze leven nog. Dat noem ik de moeilijke pijn van het rouwen. Ik weiger evenwel te geloven dat elk verdriet het verdient depressie te worden genoemd. Depressie is namelijk van de orde van de pathologie. Dat maakt het verschil. En dat verschil is enorm.

Ik besef goed dat ik nu moeilijk doe. Toch heb ik gelijk! Om het sterk te zeggen: mensen die een depressie doormaken, hebben medische en psychische bijstand nodig. Mensen die verdriet hebben, hebben luisterende nabije mensen nodig. Indien alle mensen in onze gemeenschap een depressie zouden doormaken omdat ze iemand hebben verloren, dan was heel ons dorp één groot psychiatrisch ziekenhuis. Wat toch te grof is en te onjuist. Wij leven, gelukkig, niet constant in een pathologisch milieu. We hebben nog vele redenen om te spreken en te lachen en gelukkig te zijn.

De depressieve mens moge liefst de pijnlijke uitzondering zijn. Please.