woensdag 18 juli 2012

Zelfdoding

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Zowat vijf jaar geleden heb ik een korte mededeling mogen lezen: om te leven moet je hard zijn, dat kan ik niet. Daarop is hij van de zesde verdieping naar beneden gesprongen. Dood. Het was precies op de dag dat hij achttien werd. Vader en moeder waren die dag met hun zwaarmoedige jongen naar zee gegaan. Ze wilden daar zijn verjaardag vieren… om hem wat meer zin te geven in het leven. Het mocht niet helpen, zoonlief had er geen zin meer in. Niets kon deze jongen redden: hij vond het leven te hard. Een uitstapje naar Westende en een lekker dineetje hielden hem niet tegen.

Ten aanzien van dit brute en brutale feit moeten alle psychologen en moralisten zwijgen. Wat hebben wij nog te zeggen als het leven te hard is voor weerloze, weke mensen? Niets. Voor iedereen is dit soort feiten te hard… wij kunnen daar ook niet tegen. De zelfdoding van die jongen van 18 is een signaal dat alleen maar zwaar te denken geeft. Ik verdedig de stelling dat we hier voor 99% moeten investeren om te begrijpen. Dan blijft nog 1% over om te oordelen. Ik ben er haast zeker van dat wij dat laatste procentje zullen inslikken… indien we echt hebben begrepen. Zelfdoding maakt ons onhandig en onmondig. Gelukkig zijn we vandaag bescheiden en schroomvol geworden in onze formulering. Zelfmoord is uit den boze. ‘Hij heeft zich gezelfmoord’ is voorgoed geschrapt, en niet enkel omdat het een gallicisme is. Meer en meer mensen in Nederland en Vlaanderen spreken liever met een Frans woord over suicide. Dit vreemde woord eerbiedigt enigszins de vreemdheid van het gebeuren. We zouden er goed aan doen deze schroom te eerbiedigen: een suicide is nooit banaal.

De ouders van die zoon van 18 zijn na vijf jaar nog niet klaar met de mededeling van hun kind. Zij blijven radeloos en antwoordloos. Deze ouders klagen en blijven klagen, maar ze verwachten niet dat iemand de bevrijdende oplossing biedt voor hun probleem. Het schema probleem-oplossing is hier absoluut ontoereikend en nietszeggend. Het schema vraag-antwoord is dat eveneens. Een jongen van 18 en een vrouw van 51 die suicide plegen, die een einde maken aan hun ondragelijke uitzichtloosheid, stellen ons voor onze eigen vraag. Wij denken natuurlijk niet meteen aan zelfdoding omdat ons leven totnogtoe nooit tragisch is geweest. We beleven wel spanningen en drama’s, tegenstand en tegenspoed. Maar onze drama’s werden nooit onze tragiek. We mochten ons totnogtoe min of meer verheugen in problemen die des mensen zijn en waarmee we onszelf overeind kunnen houden. Uiteindelijk is dat allemaal min of meer braaf omgaan met het leven. Het wordt evenwel tragisch als wij moeten vaststellen dat we geleid worden door wilde en blinde dromen… die nergens meer te plaatsen zijn. Dat ontreddert de mens. Dan begint de mens te wenen zonder dat er een aanwijsbare reden toe is. Dan is de mens ’s morgens om acht uur doodmoe zonder dat hij iets heeft gedaan. Dan is de mens aanbeland in de domme donkere tunnel waar alle licht afwezig is. Daar begint de ‘bevrijding’ van de zelfdoding: het leven is hard en ik ben niet hard genoeg om verder te strijden… voor niets.

Een godsdienst die hier enkel met goedkope dogma’s peroreert over het geschenk van het leven dat onvoorwaardelijk moet worden geĆ«erbiedigd, heeft het briefje van die jongen niet goed gelezen. God spreekt andere taal.

Hij zal eerder zeggen: ‘Ik had je later verwacht maar je bent nu al welkom.’