woensdag 30 mei 2012

Aan De Vierde Evangelist

Cursiefje van Frans De Maeseneer

Ik stel me voor, dat je een oude man bent. Dit is een gebrekkige voorstelling, ik weet het, want het gaat me niet om je leeftijd, noch om de datum van je geboorte, noch om het uur van je sterven. Toch stel ik me voor, dat je een oude man bent. In geen geval een tafelspringer, in geen geval een vechter op de eerste frontlijn, niet een gehaast journalist, noch een nerveuze piekeraar.

Je bent iemand die bij de open haard zit en die met wijsheid luistert en met wijsheid spreekt. En er is een refrein in je spreken. Je maakt ons iets duidelijk en het is steeds hetzelfde. Wat je zegt als niet onderrichte leerling is juist, maar het is het wezenlijke niet. Als je evenwel echt weten wil, moet je de blaadjes verwijderen, één na één, zoals bij de artisjok. Dan pas proef je de smaak van de binnenste kern.

Zo praat jij met leerlingen. Over de dingen die ze kennen - dat zijn de buitenste blaadjes - over brood en water en wijn, over tempel en sabbat, over herders en weiden en schapen, over de mens die dood is en toch leeft, over de bruiloft en de bruidegom, over het badhuis en de vijver van Siloam waar de gezonde de gezondene wordt, over de twee stenen tafelen omver en rechtop.

Maar vooral, je spreekt over een groot UUR. Met een koninklijke mens die voeten wast, en een veroordeelde die zijn sterven koninklijk aanvaardt, met een stervende die bidt voor de levenden, met een dode… die te groot is voor het graf, met een belijder die allereerst martelaar is geweest: ik geef mijn leven…

En dan staan we op van de open haard. We hebben iemand ontmoet die ons dromen doet. Als dat de waarheid is, zouden we dan toch niet beter onze netten uitwerpen links van de boot? Zouden we dan toch niet beter onze broodjes en onze visjes roosteren op onze kleine vuurtjes, en delen met elkaar?

Misschien dat we dan leven vinden in overvloed? Misschien dat we dan - eindelijk - kinderen worden van God, volwassen volgens het eeuwenoude boek der wijsheid, volgens de steeds verrassende windstoten van de Geest!

Wat doet het er dan toe te willen speuren naar je naam en je leeftijd? Je bent meer dan een geschiedkundig feit, je bent historie. Je bent alleen maar ouder dan ik, ouder dan elker-ik. Je staat verder in het schouwen van Gods geheim. Voor eeuwig heb geen leeftijd meer, tijdeloos grote profeet!

Als ik je hoor bij de open haard, ben ik geneigd te zeggen: ‘dank u want ik geloof nu diep overtuigd dat het goed is uit te roepen met Petrus: Gij hebt woorden van eeuwig leven, tot Wie zouden wij anders gaan?’

‘Want waar ben ik als Gij niet wijd en zijd

waakt over mij en over al mijn gangen?

Wie zou ik worden waart Gij niet bereid

om als ik val mij telkens op te vangen?

Ik leef niet echt als Gij niet met mij zijt,

ik moet in lief en leed naar U verlangen.’ (H.O.)