woensdag 25 januari 2012

‘Het wordt minder, maar beter’

(Gelezen In Tertio Van 11 Januari 2012)

Uit een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Geert Noels.

Het moet en zal met minder gaan, maar beter worden. En de veranderingen zullen van onderuit gebeuren. Econoom en bekende Vlaming Geert Noels doet zijn toekomstvisie gedreven uit de doeken. Noels, een pater? Een profeet? Een predikant? Veeleer een visionair econoom, niet? Wie zal het zeggen.

Het zwaarste wordt het voor de zwaksten. Hoe kunnen we dat opvangen?

Ik wil daar objectiever naar kijken. De crisis zal iedereen treffen. We zullen ze te lijf moeten gaan met wapens van vroeger zoals het zelf mee opbouwen van solidariteit. De eerste verdedigingsgordel zijn de familie en de vrienden. Ze was vroeger veel sterker en daar gaan we terug naartoe. De solidariteit aan de basis zal helpen het veranderingsproces tot een goed einde te brengen.
De kerk mag dan al aan populariteit hebben ingeboet, maar de mensen zoeken sterk naar verbondenheid. Er wordt al eens lacherig gedaan over de nieuwe sociale media zoals Facebook, maar ze verenigen lotgenoten die elkaar kunnen aanmoedigen en helpen. Mensen zoeken naar verbondenheid en die ontstaat altijd aan de basis. Dat is overigens niet anders voor het spirituele. Er was de jongste decennia geen verbondenheid meer, tenzij met de hoeveelheid euro’s op een bankrekening. De tegenbeweging die elders het geluk zoekt, wint volop aan kracht en daar zitten veel positieve aspecten aan vast zoals levende wijken en werk waar niet alleen geld telt, maar eigenwaarde en zelfontwikkeling. Dat is ook belangrijk voor de mensen.

Bent u een groene jongen?

Ik ben blauw als het gaat over de economie, het vrije initiatief en de innovatie. Wanneer solidariteit aan bod komt, ben ik rood, maar niet zoals de vakbonden, niet top-down. Groen is mijn kleur als het gaat over duurzaamheid.

Geen oranje van CD&V en geel van de N-VA?

Dat zijn afgeleide kleuren. Alleen het zwart mag ik niet. Mijn kleurenpalet maakt dat ik mij nooit in de politiek zal mengen. Ik voel me niet thuis bij één kleur. Het voetbalterreintje van mijn jeugd lag uitgerekend op de plaats waar we nu zitten, naast een moestuin. Ik ging een beetje verder naar het Xaveriuscollege van de jezuïeten en was hier in de kerk ooit misdienaar van pater Luc Versteylen. We vonden interessant wat hij zei, maar werden er niet echt door aangetrokken. Een pilaarbijter ben ik niet, maar leraren op het college brachten ons een ethische reflex bij en vormden ons geweten.

Bent u gelovig?

Ik ben gestopt met naar de kerk te gaan, maar sluit niet uit dat ik er weer naartoe keer. Veel mensen van mijn generatie hebben het van in hun jeugd moeilijk met het instituut kerk dat van bovenaf wereldvreemde directieven uitvaardigt. Mensen die op zondag samenkomen en de tijd nemen om na te denken, spreekt velen wel aan. Je kan altijd terugvallen op de christelijke principes en dat besef je des te meer hoe ouder je wordt. Ik geloof daar heel sterk in. Die principes staan in boeken die decennia na de dood van Christus zijn geschreven en er komt veel interpretatie aan te pas. De essentie ervan is een leer, een gids die mensen op een goede manier kan laten samenleven in een gemeenschap en hen kan helpen slechte periodes door te geraken en wanhoop te overwinnen. De problemen veranderen maar lopen parallel. De fysieke honger veranderde bijvoorbeeld in geestelijke honger. De christelijke boodschap heeft veel zin en ik hoop dat ze overeind blijft. Ik voel dat ze veel mensen met elkaar verbindt.

Hoe bekijkt u het transcendente? Hoe staat u tegenover God?

Daarvoor luister ik veel naar Herman Van Rompuy die ik al een kwarteeuw ken. Hij heeft daar al veel over nagedacht en loopt voor op wat ik meemaak. Hij gelooft daar heel sterk in. Wij zijn allemaal twijfelaars omdat we niet alle elementen in handen hebben. We zijn op zoek naar de zin van wat we doen en vragen ons af of er een vervolg komt. Is er iets na de dood? Ik voel me onmachtig om daar grote uitspraken over te doen. Wel merk ik dat hoe ouder ik wordt hoe rustiger ik daarmee omga. Het leven is niet zinloos. Ik krijg stilaan het gevoel over het hekje te kunnen kijken en me er een beeld van te kunnen vormen. Van Rompuy heeft daar al meer tijd voor genomen en staat daar dichter bij. Ik vertrouw op wat mensen zoals hij zeggen.

Luisteren de mensen naar wat u te vertellen heeft?

Ik ervaar dat wat ik zeg, blijft hangen bij de mensen, dat ze er zich door aangesproken voelen. Dat doet me veel plezier. Elke politieke partij heeft wel iets in haar programma overgenomen van mijn ideeën. Dat was de aangenaamste bevestiging dat het de moeite was Econoshock te schrijven. De spreuk ‘als je de wereld wilt veranderen, begin bij jezelf’, spreekt mij erg aan. Voor mij is het een voortschrijdend inzicht geweest. Het deed me breken met wat ik zag aan onethische praktijken in de haute finance. Daardoor zijn er in die wereld sommigen die me een pater noemen en vinden dat ik preek. De breuk bracht een bijzonder moeilijke periode mee in mijn leven, maar ze heeft zoveel goeds voor mij en mijn gezin meegebracht.