woensdag 25 januari 2012

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 9

Haacht:

Gaat terug op een afleiding van haag = bosje van kreupelhout met het verzamelsuffix -t. Dus: Haacht = (nederzetting) in of bij een bosje.

Wespelaar:

Verklaard als de samenstelling op laar = woest, minderwaardig grasland met een Voorgermaanse waternaam Wisapa, afgeleid uit Germaans wese = weide met het hydronymische suffix -apa = water. Dus: Wespalaar = woest, minderwaardig gebied aan de Wispe of Weidebeek.

Tildonk:

Mogelijk gaat Tildonk terug op de samenstelling van til/tiel, een ontlening aan volkslatijn tilium (waaruit het Oudfrans til = linde), en donk = zandige opduiking in moerassig terrein, verhevenheid. Dus: Tildonk = verhevenheid bij een linde.

‘Het wordt minder, maar beter’

(Gelezen In Tertio Van 11 Januari 2012)

Uit een vraaggesprek van Boudewijn Vanpeteghem met Geert Noels.

Het moet en zal met minder gaan, maar beter worden. En de veranderingen zullen van onderuit gebeuren. Econoom en bekende Vlaming Geert Noels doet zijn toekomstvisie gedreven uit de doeken. Noels, een pater? Een profeet? Een predikant? Veeleer een visionair econoom, niet? Wie zal het zeggen.

Het zwaarste wordt het voor de zwaksten. Hoe kunnen we dat opvangen?

Ik wil daar objectiever naar kijken. De crisis zal iedereen treffen. We zullen ze te lijf moeten gaan met wapens van vroeger zoals het zelf mee opbouwen van solidariteit. De eerste verdedigingsgordel zijn de familie en de vrienden. Ze was vroeger veel sterker en daar gaan we terug naartoe. De solidariteit aan de basis zal helpen het veranderingsproces tot een goed einde te brengen.
De kerk mag dan al aan populariteit hebben ingeboet, maar de mensen zoeken sterk naar verbondenheid. Er wordt al eens lacherig gedaan over de nieuwe sociale media zoals Facebook, maar ze verenigen lotgenoten die elkaar kunnen aanmoedigen en helpen. Mensen zoeken naar verbondenheid en die ontstaat altijd aan de basis. Dat is overigens niet anders voor het spirituele. Er was de jongste decennia geen verbondenheid meer, tenzij met de hoeveelheid euro’s op een bankrekening. De tegenbeweging die elders het geluk zoekt, wint volop aan kracht en daar zitten veel positieve aspecten aan vast zoals levende wijken en werk waar niet alleen geld telt, maar eigenwaarde en zelfontwikkeling. Dat is ook belangrijk voor de mensen.

Bent u een groene jongen?

Ik ben blauw als het gaat over de economie, het vrije initiatief en de innovatie. Wanneer solidariteit aan bod komt, ben ik rood, maar niet zoals de vakbonden, niet top-down. Groen is mijn kleur als het gaat over duurzaamheid.

Geen oranje van CD&V en geel van de N-VA?

Dat zijn afgeleide kleuren. Alleen het zwart mag ik niet. Mijn kleurenpalet maakt dat ik mij nooit in de politiek zal mengen. Ik voel me niet thuis bij één kleur. Het voetbalterreintje van mijn jeugd lag uitgerekend op de plaats waar we nu zitten, naast een moestuin. Ik ging een beetje verder naar het Xaveriuscollege van de jezuïeten en was hier in de kerk ooit misdienaar van pater Luc Versteylen. We vonden interessant wat hij zei, maar werden er niet echt door aangetrokken. Een pilaarbijter ben ik niet, maar leraren op het college brachten ons een ethische reflex bij en vormden ons geweten.

Bent u gelovig?

Ik ben gestopt met naar de kerk te gaan, maar sluit niet uit dat ik er weer naartoe keer. Veel mensen van mijn generatie hebben het van in hun jeugd moeilijk met het instituut kerk dat van bovenaf wereldvreemde directieven uitvaardigt. Mensen die op zondag samenkomen en de tijd nemen om na te denken, spreekt velen wel aan. Je kan altijd terugvallen op de christelijke principes en dat besef je des te meer hoe ouder je wordt. Ik geloof daar heel sterk in. Die principes staan in boeken die decennia na de dood van Christus zijn geschreven en er komt veel interpretatie aan te pas. De essentie ervan is een leer, een gids die mensen op een goede manier kan laten samenleven in een gemeenschap en hen kan helpen slechte periodes door te geraken en wanhoop te overwinnen. De problemen veranderen maar lopen parallel. De fysieke honger veranderde bijvoorbeeld in geestelijke honger. De christelijke boodschap heeft veel zin en ik hoop dat ze overeind blijft. Ik voel dat ze veel mensen met elkaar verbindt.

Hoe bekijkt u het transcendente? Hoe staat u tegenover God?

Daarvoor luister ik veel naar Herman Van Rompuy die ik al een kwarteeuw ken. Hij heeft daar al veel over nagedacht en loopt voor op wat ik meemaak. Hij gelooft daar heel sterk in. Wij zijn allemaal twijfelaars omdat we niet alle elementen in handen hebben. We zijn op zoek naar de zin van wat we doen en vragen ons af of er een vervolg komt. Is er iets na de dood? Ik voel me onmachtig om daar grote uitspraken over te doen. Wel merk ik dat hoe ouder ik wordt hoe rustiger ik daarmee omga. Het leven is niet zinloos. Ik krijg stilaan het gevoel over het hekje te kunnen kijken en me er een beeld van te kunnen vormen. Van Rompuy heeft daar al meer tijd voor genomen en staat daar dichter bij. Ik vertrouw op wat mensen zoals hij zeggen.

Luisteren de mensen naar wat u te vertellen heeft?

Ik ervaar dat wat ik zeg, blijft hangen bij de mensen, dat ze er zich door aangesproken voelen. Dat doet me veel plezier. Elke politieke partij heeft wel iets in haar programma overgenomen van mijn ideeën. Dat was de aangenaamste bevestiging dat het de moeite was Econoshock te schrijven. De spreuk ‘als je de wereld wilt veranderen, begin bij jezelf’, spreekt mij erg aan. Voor mij is het een voortschrijdend inzicht geweest. Het deed me breken met wat ik zag aan onethische praktijken in de haute finance. Daardoor zijn er in die wereld sommigen die me een pater noemen en vinden dat ik preek. De breuk bracht een bijzonder moeilijke periode mee in mijn leven, maar ze heeft zoveel goeds voor mij en mijn gezin meegebracht.

Paddenoverzet

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Elk jaar opnieuw zijn er mensen bereid om padden en kikkers veilig over te zetten. Een prachtig initiatief, want deze kleine beestjes zijn nu eenmaal niet opgewassen tegen de snelheid en het overwicht van het verkeer. Gelukkig zijn er mensen die aan hun kant staan, want het is niet vanzelfsprekend in guur en koud weer - en soms met weinig resultaat - de padden een handje toe te steken om zo hun toekomst te verzekeren. Bovendien weten die beesten van niets en verwachten ze ook geen steuntje. Ze zitten niet op ons te wachten. De inzet van onze kant is totaal belangeloos en vraagt veel geduld en een stukje medeleven. Of hebben we het moeilijk om aan de starre blik van die grote ogen te weerstaan?

Soms vraag ik me af: zijn we in staat dezelfde houding tegenover mensen aan te nemen? Mensen die misschien even weerloos en kwetsbaar zijn, mensen die er misschien ook niet om vragen geholpen te worden, maar weer vooruit zouden kunnen met een klein gebaar van een luisterend oor of een warme hand. Het zijn alleszins al mooie woorden, maar het mag er niet bij blijven. Spijtig genoeg wordt deze mensen ook soms een pad in hun korf gezet.
Gelukkig zien we ook het tegendeel, als we maar op een andere manier leren kijken. Want zo’n opkikkeringetjes gebeuren in stilte, omdat ze in de diepte van het hart ontspringen. Wie het gelaat van de ander als een spiegel beschouwt zorgt ervoor dat de ander er goed uit ziet.

woensdag 18 januari 2012

Citaat van Sint-Franciscus

(Gelezen In Tertio Van 4 Januari 2012)

“De volmaakte vreugde bestaat niet in het positieve, hoe verheven het zich ook moge voordoen, maar in het negatieve dat met liefde wordt aanvaard.”

Quote van de week uit Tertio

(Gelezen In Tertio Van 4 Januari 2012)

“De vraag is altijd: wat krijg ik, wat verdien ik, hoe sta ik in de ranking, hoeveel vrienden heb ik op Facebook? Die krijgcultuur is alleen gericht op het ik, en dat is het wat de mens vandaag eenzaam maakt.”

Reclamemaker Guillaume Van der Stighelen voorspelt in De Standaard van 31 december dat de ‘krijgcultuur’ tot grote ruzies zal leiden.

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 8

Rotselaar:

Is samengesteld uit de Germaanse persoonsnaam Rozo met laar = ‘open plek in het bos’, of later: ‘woeste, onbebouwde grond, heide en minderwaardig grasland’. Dus: Rotselaar = woeste grond van Rozo.

Werchter:

Samenstelling van werf = waterwilg en ter (komt van dra = boom). Dus: Werchter = bij de waterwilg.

De Westgermaanse medeklinkerverbinding ft in werf-ter is in het Oudnederlands overgegaan in cht (Vergelijk Nederlands zacht met Engels soft en Duits sanft).

Wakkerzeel:

Samengesteld uit de Germaanse persoonsnaam Wakko en zele = woning. Dus: Wakkerzeel = woning van Wakko.

Lichter worden

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Je merkt het al, als het tenminste niet te bewolkt is, dat de dagen beginnen te lengen. Ze worden wat lichter. Het gewicht van de winterse kou, waardoor we dichter bij elkaar kruipen voor de warmte, schuift langzaam van ons af. Wonderlijk hoe de natuur zich niet langer dan nodig terugtrekt in de zwaarte van de aarde, juist lang genoeg om op krachten te komen. Het gebeurt bijna vanzelf.

Het doet me denken aan wat zo dikwijls verborgen gedragen wordt: stille ontgoocheling, die te pijn doet om met de buitenwereld te delen, het leven dat tegendraads werkt door ziekte of ingedeukte verwachtingen, het gevoel niet meer mee te tellen. Iedereen komt het in min of meerdere mate tegen, maar het weegt voor elke mens even zwaar: het ijzige wintergevoel niet vooruit te kunnen of te mogen. Is dat het leven maar?

We kunnen zo weinig doen… tenzij iemand, net als de aankomende lente, wat lichtstralen binnenbrengt, wat meer warmte geeft. Het negatieve verdwijnt er niet door, maar het wordt omgeven, zodat ook het laatste hoopje hoop niet verloren gaat. Misschien verwachten we allemaal wel een luisterend oor of een troostende hand. Omdat we weten hoe goed het kan doen, loont het zeker de moeite zelf zo’n oor of zo’n hand te zijn. Het vraagt niet meer moeite dan de lente die de aarde terug op krachten brengt: wat licht en wat warmte en de nodige tijd.

woensdag 11 januari 2012

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 7

Wijgmaal:

Waarschijnlijk samengesteld uit het Middelnederlands wijc (Latijn vicus) dat in de toponymie ‘dochternederzetting, gehucht’ ging betekenen en maal dat hier de betekenis heeft van ‘onverdeelde grond van een gemeente in een grensgebied’. Dus Wijgmaal = grensgebied in gemeenschappelijk bezit dat uitgroeide tot een nederzetting.

Wilsele:

Samengesteld uit de Germaanse persoonsnaam Wilo en zele = woning. Dus Wilsele = woning van Wilo.

Wezemaal:

Mogelijk samengesteld uit de Germaanse persoonsnaam Winzo en maal = onverdeeld grensgebied dat ook als gerechtsplaats functioneerde. Dus Wezemaal = plaats waar Winzo woonde of werd terechtgesteld.

Kerstmis 2011

Op zaterdag 24 december, op kerstavond, herdacht Korbeek-Dijle de geboorte van Christus met een warme en hartelijke eucharistieviering. Ze werd voorgegaan door pater Daniel Taillieu en opgeluisterd met prachtige meerstemmige kerstliederen door de Sint-Stevensgilde. De kleurrijke uitbeelding van het kerstverhaal door de kinderen van het Kinderonthaal maakte de kerststemming volledig.

Week 2012-02 - Kerstmis 2011 02Week 2012-02 - Kerstmis 2011 04Week 2012-02 - Kerstmis 2011 05Week 2012-02 - Kerstmis 2011 06

Tijdens het dankgebed sprak de priester uit in één krachtige zin wat Jezus van Nazareth voor ons betekent:

Wij willen U danken, God, voor Jezus van Nazareth, in wie Gij U ten volle hebt uitgesproken, voor zijn geest van bevrijding, voor zijn krachtige woorden en zijn genezende aanwezigheid, voor zijn grenzeloos vertrouwen dat het onmogelijke mogelijk maakt, voor zijn beschikbaarheid, zijn liefde en zijn trouw.

Januskop

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Janus was in het oude Rome de beschermgod van ingangen en deuren, van elk begin, van de eerste dag van elke maand en van de eerste maand van het jaar. Hij werd dan ook voorgesteld met twee gezichten. Het ene was gericht naar het oude, het andere naar het nieuwe. Naar hem is onze maand januari genoemd.
Ook al geloven we al lang niet meer in die god, onderhuids laat hij zijn invloed nog altijd gelden en draaien we voortdurend met onze kop. Want over vroeger wordt nog heel veel verteld, ook dat het toen beter was. Hoe “beter” het vroeger was, des te sterker wordt de vrees voor wat ons nog allemaal te wachten staat. Tenzij wij aan de kop van Janus durven draaien en vooruit leren kijken, richting toekomst. “Ons moeder mag het niet weten”, maar het oude is versleten, of liever gezegd: verteerd tot een goede humuslaag waarin wij vernieuwd voedsel vinden om te groeien. De bloem en de vruchten: dat is voor later, dat is toekomst, daar zien we naar uit. Wanneer onze zintuigen te veel zijn afgesteld op al het slechte dat in onze wereld gebeurt, kunnen wij ook deze, samen met onze Januskop, draaien zodat wij merken hoeveel goeds er is. Het mooie loont de moeite, en kost ook moeite; het slechte gebeurt bijna vanzelf. Wie twee gezichten heeft zou er één moeten verliezen: hopelijk kies je voor het goede.

woensdag 4 januari 2012

De Vlaamse Gemeentenamen – deel 6

Kampenhout:

Kampen is volgens Gysseling een datief meervoud van kamp, ontleend aan het Romaans campus = (hoog)vlakte, veld, en wellicht de oorspronkelijke naam van de plaats. Later werd Kampen uitgebreid met hout = bos. Dus, Kampenhout = beboste vlakte.

Buken:

Oorspronkelijk Ten Bueken = plaatsaanduiding bij de beuken. Dus Buken = plaats bij de beuken.

Nederokkerzeel:

Samenstelling van de Germaanse persoonsnaam Hocco en zele = woning. Dus Okkerzeel = woning van Hocco. Later kwam er ‘Neder’ bij om het onderscheid te maken met Overokkerzeel = Steenokkerzeel.

Nieuw-jaar

(Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem)

Elk jaar wensen we elkaar het beste. We menen dat (hopelijk) ook. Maar als we hat voorbije jaar overschouwen, wat is daar dan van uitgekomen?

Wat was er dan zo nieuw? Elk huisje had weer zijn kruisje. Net zoals andere jaren was het weer druk en konden we niet alles realiseren waar we van droomden.

Zo mijmerend geraken we meer en meer in de mist. Blijft het dan altijd bij het oude?

Gelukkig niet. Want het nieuwe ligt niet in alles wat er op het eerste zicht gebeurt. Alles heeft inderdaad zijn tijd. Er is een tijd van groei en een tijd van verval. Het nieuwe ligt in fijngevoelige vingerwijzingen: niet dat er iets gebeurt, maar hoe we er mee omgaan.

Misschien zijn het niet de feiten die ons leven veranderen, maar wel wat wij er mee doen.
Hoe dragen wij ons verdriet, hoe omringen we dat van een ander? Hoe beleven we onze vreugde, en geven we ze ook door aan de ander?

Wondere dingen ontspruiten in eenvoudige aandacht.
En het nieuwe jaar in een hartelijk gebaar.

Wie Is De Befana?

Een artikel van Joëlle Llapasset (Met de vriendelijke toestemming van de Uitgeverij Philagora, Frankrijk) in MARIA MIDDELARES EN MISSIES, het driemaandelijks tijdschrift van de Broeders Maristen in Genval.

Wij weten allemaal welk feest er gevierd wordt op de 1e zondag van januari: in sommige landen, onder andere in Italië, Spanje en Duitsland, is dat altijd op 6 januari: het feest van Driekoningen. In Italië heeft men het dan over “Befana”, een verbastering van de Latijnse benaming “Epifania”.

Maar in Italië is de Befana - dat heb ik onlangs vernomen van een Italiaanse kennis - ook de naam van een oude boerin die lang geleden leefde. Haar man was overleden en zij was kinderloos gebleven. Zij had een kleine woning op het dorpsplein. Omdat ze meestal helemaal alleen was, zat ze vaak door het raam naar buiten te kijken.
En op zekere dag hoorde ze: “trrra, trrra, trrra…”, een heel vreemd geluid dat haar erg nieuwsgierig maakt. Zo snel als haar oude benen haar dragen kunnen loopt ze het dorpsplein op.

Een grote stofwolk valt haar het eerst op, en daar komen drie mannen aan. De eerste heeft een witte baard en is bijna helemaal kaal en hij zit op een kameel. De tweede is een mooie zwarte man met een brede glimlach en een stralend wit gebit. Hij zit boven op een olifant die bij elke stap heen en weer balanceert. De derde heeft spleetogen en een lange haarvlecht en zit op een grijs paard. Ze gaan rond de fontein staan om hun dieren te laten drinken. Heel nieuwsgierig geworden vraagt de oude vrouw: “Heren, u ziet er zo mooi uit; mag ik vragen waar u heen gaat?”

“Maar moedertje toch, wij gaan naar de kribbe om het Kind Jezus te begroeten en onze geschenken aan te bieden.” “Het Kind Jezus! Ik zou het ook graag ontmoeten, maar de weg erheen ken ik niet. Als u even wilt wachten, ik haal mijn stok en een paar geschenken voor het kind, en dan ga ik met u mee.”

De drie koningen schudden het hoofd, zonder noch ja noch nee te zeggen, en de oude Befana loopt zo snel als haar oude benen dat toelaten naar huis terug om haar tas te halen. Maar wanneer ze weer buiten komt, ziet ze niemand meer op het dorpsplein. In het zand rondom de fontein ziet de Befana alleen nog de sporen van de dieren. Het is net alsof ze alles gedroomd heeft…

Nou ja, nu ze toch van plan was op stap te gaan, wil ze zichzelf wel redden. En daar gaat ze op weg, een beetje krom gebogen onder de last van een rugzak, steunend op haar wandelstok. Toch legt ze behoorlijk wat afstand af tussen de velden, steekt rivieren over, komt door verscheidene bossen. Wanneer ze door een dorp komt, vraagt ze iedere keer: “Beste mensen, alstublieft, zeg mij toch, hebben jullie het Kind Jezus gezien?” “Maar moedertje toch, daar weten wij niets van. Maar gisteren zijn hier drie vreemde mensen voorbij gekomen die daar ook op zoek naar waren. Je bent dus op de goede weg.” Blij antwoordt ze dan: “Moge God jullie zegenen; bedankt voor die belangrijke aanwijzing.” En daar gaat de Befana weer verder op haar vermoeide benen, voorover genogen onder het gewicht van haar rugzak.

En, na zo dagenlang gelopen te hebben komt ze in de stad Padua. Daar, op het marktplein, ziet ze een man gekleed in bruine pij. Het is een monnik, het is de heilige Antonius (bekend van zijn hulp bij het terugvinden van verloren voorwerpen). Befana begroet de monnik met een diepe buiging en zegt: “Goede heilige Antonius, alstublieft, help mij bij het vinden van het Kind Jezus. Heeft u het soms al gezien? Al wekenlang loop ik het kind te zoeken. In mijn rugzak heb ik een pannetone, snoep, zelfgebakken koekjes, olijven uit mijn tuin, wat grappa voor de heilige Jozef en tiramisu voor Maria. En dat allemaal heeft natuurlijk aan kwaliteit ingeboet!” De heilige Antonius bleef haar een hele tijd zwijgend aankijken; hij zag de onzekerheid in haar ogen, het gerimpelde gezicht, haar gebogen houding. En met een glimlach zei hij: “Maar moedertje toch, weet je dat niet? Het kind dat je zoekt, is hier!”

En dan heeft Befana haar rugzak met de geschenken erin op de grond neergezet. Nieuwsgierige kleine kinderen waren om haar heen komen staan, en toen begon ze de inhoud van haar rugzak uit te delen. En hoe meer ze weggaf, hoe meer ze het geluk en de blijheid in haar hart voelde opkomen.

En zo is het gekomen. Sinds die tijd krijgen op 6 januari de kinderen in Italië cadeautjes van een in lompen geklede oude vrouw. Het feest van de Driekoningen