woensdag 15 december 2010

Fisichella op de barricade voor christelijker EU

(Gelezen In Tertio Van 1 December 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
Voor de viering van zijn dertigste verjaardag, vorige week in Brussel, had de Comece - het orgaan dat de Europese bisschoppen vertegenwoordigt bij de instellingen van de Europese Unie (EU) - twee betekenisvolle sprekers uitgenodigd: Jacques Delors en Salvatore ‘Rino’ Fisichella. De eerste is een Frans socialistisch politicus die faam maakte als voorzitter van de Europese Commissie tussen 1985 en 1995, de tweede is een opkomende figuur in de katholieke kerk, die onlangs door paus Benedictus XVI werd benoemd tot hoofd van de Raad voor de nieuwe evangelisering.
Delors benadrukte de grote crisis die Europa beleeft, vooral door de speculatie op de financiële markten. Volgens hem is meer overheidsregulering van die markten onontbeerlijk en dringt ook een snelle verdere politieke integratie zich op als de (munt)unie niet wil uiteenvallen. De katholieke kerk en de godsdiensten hebben daarbij onbetwistbaar een belangrijke rol te spelen, want een groots project kan niet zonder ziel. “Une âme pour l’Europe” was een van de projecten die Delors destijds dierbaar was. De socialistische politicus stak zijn katholieke identiteit niet weg: “Als ik mij nooit beschouwd heb als een ‘linkse christen’, dan is dat omdat ik de rol van de hiërarchie in de kerk nooit in vraag heb gesteld”.
Volgens Fisichella is Europese eenheid maar mogelijk als ze voortbouwt op de christelijke traditie die historisch gezien de diepgaande eenheid creëerde en nog creëert van het versnipperde continent. Hij loofde niet Kohl of Mitterand maar de pausen Leo en Gregorius en de missionarissen Cyrillus en Methodius. Het christendom is de ‘matrix’ waaruit - ondanks gebeurlijke menselijke zwakheden - al het goede van het Europese genie kan voortkomen. De kerk is, als ‘expert in menselijkheid’ vastbesloten haar bijdrage te blijven leveren aan de Europese cultuur. “Wij aanvaarden niet te worden gemarginaliseerd.” Hij hekelde de levensbeschouwelijke neutraliteit van de EU: “Die neutraliteit die almaar meer antichristelijk is, steekt schril af bij de welwillende aandacht die andere godsdiensten te beurt valt.”