dinsdag 12 oktober 2010

‘Bouwen aan een gelukkigere samenleving’

(Gelezen In Tertio Van 29 September 2010)
Uit een interview van Koenraad De Wolf met Patrick Develtere, de nieuwe ACW-voorzitter

Als actiepunt vermeldt u meer aandacht voor zingeving. Op welke manier wil u dat bekomen?
“Het zin geven aan wat we doen - zowel individueel als collectief - beantwoordt aan een grote maatschappelijke behoefte. Wij beschikken met het christelijke geloof over een prachtige bron. Mensen die geen bron hebben om zich aan te voeden, zijn zoals paarden: ze slaan op hol. We moeten in het hart van onze beweging de zingevingvraagstukken meer ter harte nemen. Want alle niveaus worden daar elke dag mee geconfronteerd: de maarschappelijke werkers van het ziekenfonds, de medewerkers in de apotheek en de vrijwilligers van Okra. Telkens weer borrelen dezelfde fundamentele vragen op: Waarom ik? Waarom al dat lijden? Wat is de zin van mijn werk en van mijn bestaan? Waar gaat ons leven eindigen?”
“We staan voor de uitdaging opnieuw een taal te ontwikkelen om met mensen daarover te spreken. Een taal die wortelt in het mooie geloof dat wij delen, maar die mensen begrijpen. Met alle respect, maar de kerkelijke taal is niet aangepast aan de noden van onze tijd. Wie begrijpt de tekst van de geloofsbelijdenis? We moeten dezelfde inhoud op muziek zetten in een taal die mensen verstaan. Ik ben ervan overtuigd dat daar een groot maatschappelijk draagvlak voor bestaat. En daar gaan we op inzetten.”

Wat betekent het geloof voor u persoonlijk?
“Ik ben gelukkig een gelovige te zijn. Geloven maakt mij diep gelukkig. Dat is een pigment dat kleur geeft aan het leven. Heel mijn wezen, heel mijn handelen en mijn verhouding tot mensen is wezenlijk verbonden met mijn geloof. Praten over geloof is voor mij het vormen van een kerkgemeenschap. Ik ervaar dat veel mensen willen praten over zin, zingeving en geloof. We beschikken over een unieke bron, maar missen de taal om daarover te spreken. Toen mijn vader overleed, ondervond ik aan den lijve hoe arm we zijn in het verwoorden van fundamentele gevoelens op zulke cruciale levensmomenten. We zijn zo taalarm over essentiële zaken. Maar weinigen kunnen daar iets zinnigs over zeggen of schrijven. Meestal beperken we ons tot ‘innige deelneming’ en wensen de familieleden moed en sterkte. Alsof we willen zeggen: zet uw verdriet opzij en keer terug naar de realiteit. Dat collectief verdringingsproces - de dood wordt letterlijk dood gezwegen - leidt tot depressie en vluchtgedrag. Want je kunt toch niet kijken naast de realiteit dat iemand is gestorven. Om dat te verwerken, is tijd nodig. En daarvoor tijd uittrekken, is wezenlijk voor de kwaliteit van het leven.”