woensdag 25 augustus 2010

Een God, Drie Religies – Deel 14

Vandaag heeft Herman Frijlink het voor de laatste maal over God. In deze bijdrage gaat het over  Allah.
Allah is het Arabische woord voor God. Zoals er in Kanaän al een Jahweh was voordat Hij een verbond sloot met de Israëlieten, zo was er in Arabië al een God die Allah heette voordat de islam ontstond door toedoen van Allah’s profeet Mohammed. Voor gelovige moslims is Allah de enige echte God, precies zoals de christenen en joden hun God en Jahweh zien als de enige echte. Allah’s betekenis staat beschreven in de Koran.
Dit heilige boek legt veel nadruk op het unieke van Allah. Daardoor is polytheïsme, veelgoderij, een onvergeeflijke zonde, een doodzonde. Dat is ook de reden waarom moslims het christelijke idee van de drie-eenheid veroordelen. God, zegt de Koran, is de Schepper van de wereld. Hij is almachtig maar ook vol genade en zal over de mensen oordelen als de wereld ten einde loopt.
Staat de Bijbel vol met verwijzingen naar Gods liefde, de Koran kent maar twee passages waarin de liefde tussen God en mens staat beschreven. Veeleer ligt de nadruk op Allah’s onbegrijpelijke almacht, waaraan de gelovigen zich dienen te onderwerpen. De overgave, islam, aan Allah is de essentie van het geloof.
Elke moslim, hoe vrij hij zich ook mag gedragen, onderschrijft de geloofsbelijdenis: er is geen God dan Allah en Mohammed is Zijn profeet. Moslims gaan er van uit dat er niets gebeurt zonder de wil van Allah. Als ze het over de toekomst hebben voegen ze er automatisch ‘Inshallah’ aan toe. Inshallah is een samentrekking van In sha’a ilah, zo God wil.

Chavez en kerk weer op ramkoers

(Gelezen In Tertio Van 4 Augustus 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
De Venezolaanse president, Hugo Chavez, en de katholieke kerk waren nooit echte vrienden. Maar hoe langer hoe meer liggen ze op ramkoers.
“Holbewoners”, zo noemde de Venezolaanse president Hugo Chavez de bisschoppen van zijn land. En de primaat, kardinaal Jorge Urosa Savino, is een “Neanderthaler”. Zelfs naar Chavez’ normen is dat weinig zachtzinnig taalgebruik. Chavez heeft zijn ambassadeur bij de Heilige Stoel, Ivan Rincon, teruggeroepen voor overleg. Hij dringt aan op een herziening van de ‘conventie’ tussen zijn land en het Vaticaan. Volgens hem bevoordeelt het huidige akkoord - dat dateert van 1964 - de katholieke kerk te veel tegenover de andere kerken. Hij herinnert eraan dat Venezuela een lekenstaat is.
De kerk is verdeeld, want de meerderheid van het arme volk staat nog altijd achter Chavez. De hiërarchie daarentegen, die traditioneel nauwe banden heeft met de burgerij en ervan afhankelijk is, steekt haar kritiek op bepaalde aspecten van Chavez’ politiek - met een communistisch tintje - niet onder stoelen of banken.

Over waarden en normen, rechten en plichten

(Gelezen In Tertio Van 4 Augustus 2010)
Uit een interview van Lucette Verboven en Emmanuel Van Lierde met professor Luc De Vos
Vraag: Stel je voor dat je de paus was, wat zou je het eerst veranderen?
Luc De Vos: Toevallig dacht ik daar recentelijk over na door wat de kerk nu overkomt. Ik vraag me af of dat celibaat zinvol is. Dat was er oorspronkelijk niet. De kerkvaders waren gehuwd en tot aan het Concilie van Trente leefden de meeste priesters met iemand samen. Dat was al verboden, maar het werd niet nageleefd. Als student geschiedenis las ik testamenten van priesters die bezittingen doorgaven aan hun kinderen. De kerk waar de priester niet gehuwd is, is de 19de-eeuwse, een uitzondering in de kerkgeschiedenis. Ook nu heeft elke priester in Afrika één of meerdere vrouwen. En protestanten, orthodoxen en anglicanen kennen gehuwde voorgangers.
De mens heeft behoefte aan een partner en hij heeft ook lichamelijke behoeften. Zo zie je dat in krijgsgevangenenkampen mannen met mannen seks hebben omdat er geen vrouwen zijn. Zodra ze uit het kamp zijn, worden die weer hetero. Geen enkel systeem is perfect, maar ik denk dat het celibaat meer na- dan voordelen heeft. Ik zou het afschaffen.
Vraag: Vergt de toewijding aan God niet een zekere onthechting?
Luc De Vos:
Veel gehuwden zijn toch ook onthecht, geëngageerd en idealistisch. Ik vrees veeleer dat wie alleen is, eenzelvig wordt. Ik zie oudere priesters die eenzaam worden. Ze hebben geen kinderen. Als mens leven we met mensen voor ons - onze ouders en grootouders - en na ons - onze kinderen en kleinkinderen. We zijn zo ingekapseld. Als we alleen mensen voor ons hebben maar niemand na ons, dan verliezen we een belangrijk deel van de zingeving van het leven.

Het is feest

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
We vieren graag feest. We zien altijd opnieuw uit naar speciale gelegenheden om met volle teugen te kunnen genieten van de lekkere hapjes en drankjes en vooral van de gezelligheid: ongedwongen weer eens bij elkaar zijn.
Anderzijds hoor ik ook heel wat mensen zuchten en blij zijn als die drukte achter de rug is. Terug de rust van het dagelijkse leven, het gewone ritme en de mensen die we dagelijks tegenkomen: thuis, op het werk of onderweg. Feesten zet ons soms onder druk omdat alles toch in orde moet zijn, er zou eens te weinig kunnen zijn en voor die ene keer moet het ook af zijn. Gelukkig dat mensen zo denken. Gelukkig ook blijft het daar niet bij. Telkens ik mij te goed kan doen aan lekkere dingen, merk ik dat het de mensen zijn die het feest maken: blij dat ze elkaar terug zien, herinneringen opfrissen, moppen tappen en heel veel lachen en babbelen. En je hoeft je zelf geen zorgen te maken. Alles wordt voor jou opgediend en klaar gemaakt. Zelfs de afwas mag je niet doen. Totaal ontladen en zonder verplichtingen genieten van de zalige dingen. Zo zou het leven altijd mogen zijn, en zo willen we het ook maken. Per dag worden ons ontelbaar veel kleine attenties aangeboden, die natuurlijk beginnen met het wensen van een goeie morgen. Zo’n kleine strelingen geven ons het gevoel er te mogen zijn. En dat is feestelijk. We krijgen er veel… en geven die onbewust ook door. Een positief sneeuwbaleffect dat een lawine aan opgewektheid kan teweeg brengen. ‘k Ben benieuwd hoe ver mijn “Goeie Morgen” vandaag zal geraken.

Een God, Drie Religies – Deel 13

Here God.
Het feit dat de Hebreeuwse Bijbel het eerste deel vormt van de christelijke Bijbel geeft al aan dat het christendom veel gemeen heeft met het jodendom, ook al zijn de verschillen minstens even groot. Zo heeft het christendom het Hebreeuwse, Israëlitische idee van God de Schepper en de Heerser over het Heelal overgenomen. God is niet van deze wereld maar bemoeit zich wel met de gang van zaken. Hij is, menen de gelovigen, eeuwig, onveranderlijk, alwetend en almachtig.
Verder ziet de christelijke Bijbel God, Jahweh, als een God van wie geen tastbaar beeld bestaat. Hij is bij uitstek een God van rechtvaardigheid en genade en liefde. En daarop beoordeelt Hij ook Zijn Volk.
De God van het Nieuwe Testament van de christelijke Bijbel is dezelfde als die van het Oude Testament, de Hebreeuwse Bijbel. Het Nieuwe Testament vloeit logisch voort uit het Oude. Het gaat er bijvoorbeeld van uit dat Jezus de profeet is die al in het Oude Testament wordt aangekondigd. Als profeet voorspelde hij al de verwoesting van de joodse tempel, zijn eigen dood, zijn verheffing tot de status van Gods Zoon en zijn terugkomst als Messias, verlosser. Het Nieuwe Testament onderscheidt God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.

De Dode Zeerollen

(Gelezen In Tertio Van 4 Augustus 2010)
Uit een gesprek van Emmanuel Van Lierde met Paul Kevers, directeur van de Vlaamse Bijbelstichting, en met de jonge onderzoeker Hans Debel die werkt aan een dissertatie over de Dode Zeerollen.
De tweeduizend jaar oude tekstrollen en -fragmenten die in 1947 nabij de Dode Zee werden gevonden, blijven de verbeelding prikkelen. Nu alles gepubliceerd en vertaald is, loopt het onderzoek naar de impact van die teksten en archeologische vondsten uit Qumran.
Emmanuel Van Lierde: Wat is nu het belang van de vondsten van Qumran?
Hans Debel: De Dode Zeerollen tonen aan dat het jodendom van de Tweede Tempeltijd - van na de Babylonische ballingschap tot de verwoesting van de tempel in het jaar 70 - veel diverser en dynamischer was dan altijd gedacht. Dat jodendom uit de laatste eeuwen voor Christus verschilde grondig van het rabbijnse jodendom dat zich na 70 ontwikkelde. Wij maken tegenwoordig een duidelijk onderscheid tussen jodendom en christendom, maar reconstrueren vaak ook het verleden vanuit onze huidige opvattingen. Qumran droeg ertoe bij te herontdekken dat Jezus en zijn leerlingen joden waren. De eerste christenen waren niets anders dan een bepaalde strekking binnen het veelvormige jodendom van die tijd.
Revolutionair wil ik dat inzicht niet noemen. Wie de evangeliën aandachtig leest, stelt hetzelfde vast. Toch nodigen de Dode Zeerollen ons uit het joodse karakter van het christendom weer op de voorgrond te plaatsen, zonder daarom het specifieke van het christendom te loochenen. Het maakt het mogelijk de joden echt als onze broeders te beschouwen, want zowel het rabbijnse jodendom als het christendom komt voort uit dat jodendom van de Tweede Tempeltijd.
Dat het jodendom toen uit drie strekkingen bestond, is te simplistisch. Het was Flavius Josephus die de joden opdeelde in sadduceeën, essenen en farizeeën. Het jodendom kende veel meer grotere en kleinere bewegingen dan alleen farizeeën en schriftgeleerden. Toch moet er een overkoepelende joodse identiteit hebben bestaan. Die was voldoende rekbaar opdat verschillen niet tot uitsluiting hoefden te leiden, al waren er ook bepaalde grenzen.
De gemeenschap van Qumran wordt vaak beschouwd als een groep essenen, maar sommige wetenschappers zijn het daar niet langer mee eens. In elk geval leefde die gemeenschap, net zoals de eerste christenen, in een sterke verwachting van de eindtijd. Het christendom absorbeerde meer elementen uit die apocalyptische traditie dan het rabbijnse jodendom. De opvallende parallellen tussen Qumran en het vroege christendom tonen aan dat ze eenzelfde achtergrond deelden en gemeenschappelijke ideeën hadden. Het bevestigt ook dat het vroege christendom een echte joodse beweging was.

woensdag 18 augustus 2010

Campagne voor vrouwenwijding

(Gelezen In Tertio Van 28 Juli 2010)
“Paus Benedictus XVI, wijd vrouwen nu!” Met die slagzin in Londen wil de actiegroep ‘Katholieke vrouwenwijding’ campagne voeren tijdens het aanstaande bezoek van paus Benedictus XVI aan Engeland en Schotland. De slogan is vanaf 30 augustus een maand lang op tien Londense bussen in Londen te lezen, meldt het Engelse katholieke weekblad The Tablet . Paus Benedictus XVI is van 16 tot 19 september in het Verenigd Koninkrijk te gast. (Kerknet)

Actie Scherpenheuvel steunt geestelijken (Uit een artikel van Jan De Volder)

(Gelezen In Tertio Van 28 Juli 2010)
“We hebben echt het gevoel dat deze actie op tijd komt”, zeggen de initiatiefnemers van ‘Actie Scherpenheuvel’. “Naast alle misbruikschandalen - die moeten worden uitgespit - is het tijd voor een positief signaal van dank.”
Bij het ter perse gaan stond de teller van dankbetuigingen op 687. “Maar dat mag je gerust vermenigvuldigen met twee of drie”, zegt Johan Sauwens (CD&V). De Vlaamse volksvertegenwoordiger krijgt naar eigen zeggen ieder uur mailtjes of smsjes met steunbetuigingen en positieve getuigenissen. “Maar niet iedereen wil met naam en toenaam op de website, velen houden het liever anoniem.”
‘Actie Scherpenheuvel’ organiseert een dankbetuiging voor de inzet van de duizenden geestelijken die ons land rijk is. De website www.actiescherpenheuvel.be verzamelt de dankbetuigingen en nodigt uit voor een samenkomst in de Mariahal op zaterdagnamiddag 21 augustus. Het initiatief gaat uit van enkele Vlaamse parlementsleden: naast Sauwens waren alvast Cindy Franssen, Jan Dumez en Ward Kennes van CD&V, Kris Van Dijck en Marc Hendrickx van N-VA en Carlos Callens van Open VLD op de persvoorstelling vorige week aanwezig.
De politici betreuren dat zoveel goedmenende en hardwerkende geestelijken mee dreigen besmeurd te worden door de aanhoudende onthullingen over kindermisbruik in de kerk. Zij onderstrepen dat kindermisbruik een gruwelijk misdrijf blijft en dat ook schuldig verzuim onaanvaardbaar is. “Maar al die duizenden priesters, zusters, paters, broeders, diakens en lekenmedewerkers die geen schuld treffen en die al jaren het beste van zichzelf geven, verdienen wel onze dank”, was te horen op de persvoorstelling in het Vlaams parlement. ‘Actie Scherpenheuvel’ wijst op het belangrijke aandeel van priesters en religieuzen in de uitbouw van het onderwijs, de ziekenzorg en het dynamische verenigingsleven van ons land. En ze onderlijnen dat velen van de 25.000 geestelijken in ons land - 14.000 in Vlaanderen - nog altijd een maatschappelijk kapitaal van onschatbare waarde vertegenwoordigen.

Uit een interview van Lucette Verboven en Emmanuel Van Lierde met kardinaal Danneels

(Gelezen In Tertio Van 14 Juli 2010)
Wat zou u graag hebben dat mensen zeggen bij uw dood?
Ze moeten niet te veel spreken over wie ik geweest ben. Zeg me liever waar ik naartoe ga. Daarover wordt zo weinig gesproken. Ik verlang er zo naar dat het hier niet eindigt en dat verlangen zit zo diep dat, als het niet uitkomt, diegene die mijn koetswerk maakte, er toch een fout heeft ingestoken. Als er geen hiernamaals is, zeg ik: ‘God, dat is niet serieus. Je bent een slechte carrossier, want zelfs mijn lichaam verlangt voort te leven.’
Al heel mijn leven spreek ik tegen Iemand die ik nog nooit heb gezien. Ik zou Hem nu eens graag zien. Er zal geen tijd of ruimte meer zijn, maar wellicht sta ik plots voor een enorm mysterie waarbij ik bedenk dat ik in mijn leven trachtte daar iets over te zeggen, maar beter had gezwegen omdat het nog veel groter is dan ik dacht.

Operatie Danneels beschadigen (uit artikels van Peter Vande Vyvere en Emmanuel Van Lierde)

(Gelezen In Tertio Van 14 Juli 2010)
Dat de kardinaal “ervan afwist” ging een eigen leven leiden, vooral door de beschuldiging van Rik Devillé dat hij midden de jaren 1990 Danneels al inlichtte over “een misbruikkwestie met de bisschop van Brugge”. De publieke reactie van de kardinaal - “Ik kan mij met de beste wil van de wereld niet herinneren dat Rik Devillé zoiets gezegd heeft” - bleek niet te overtuigen. Waarom formuleerde Danneels het zo? In de loop der jaren bracht Devillé, activist voor een alternatieve kerk, bij de kardinaal geregeld een waslijst ‘straffe kerkverhalen’ te berde: van mythomane fantasieën over stukgelopen liefdesaffaires tot mogelijk ernstiger kwesties. Intussen gaf Devillé trouwens toe dat hij de bisschop nooit bij name noemde. Een beetje mistig allemaal. Danneels weigerde ook altijd zijn rebelse priester voor schut te zetten, al voert die zelf een onversneden lastercampagne.
Indrukwekkend was de staande ovatie voor de kardinaal bij de ambtsaanvaarding van Jozef De Kesel als bisschop van Brugge. De kardinaal nam de steunbetuiging zwijgend en nederig in ontvangst. Als een lijdende dienaar.
De kerk had nooit de bedoeling met de commissie voor seksueel misbruik in de kerk een parallelle justitie te organiseren. Ze wou vooral slachtoffers therapeutisch helpen of een slachtoffer-daderbemiddeling aanbieden. Het was net oud-voorzitster Godelieve Halsberghe die van de commissie een parallelle justitie dreigde te maken door haast systematisch een financiële strafmaat te bepalen. Wanneer de kerk effectief gevolg gaf aan die vraag en een schadevergoeding betaalde, kreeg ze dat nadien als een boemerang in het gezicht met de beschuldiging dat er zwijggeld werd betaald. Het interne reglement van de commissie toont aan dat die werkwijze nooit de bedoeling was. Een breuk met de voorzitster werd onvermijdelijk. Blijkbaar heeft ze dat nog niet verteerd, nu blijkt dat haar verklaringen aan de basis lagen van Operatie Kelk door het gerecht.
Er zijn kortom geen aanwijzingen dat de kardinaal aansprakelijk kan worden gesteld en strafrechtelijk kan worden vervolgd voor schuldig verzuim. Na het tien uur durende verhoor herhaalde advocaat Fernand Keuleneer dat de kardinaal niets te verbergen heeft. “Wij zijn van mening dat hij heeft gedaan wat hij moest en kon doen.” Waar sommigen in de jaren 1970 door de secularisatie een ‘automatische’ implosie van de kerk voorspelden, wist de kardinaal destijds het katholieke geloof in de maatschappij een geloofwaardigheid te geven. Hij bracht de kerk blijvend aanwezig op het publieke forum en gaf haar een stem in het maatschappelijke debat. Door nu Danneels te beschadigen, hopen sommigen wellicht de kerk in diskrediet te brengen.
Dat na het ontslag van Roger Vangheluwe de indruk gewekt kon worden dat de kardinaal al langer op de hoogte was, zette de deur op een kier voor wat volgde. Steeds meer werden de pijlen op hem gericht. Schandalige en ronduit foute perslekken uit het gerechtelijk onderzoek stellen hem in een slecht daglicht en maken van hem de hoofdverdachte nummer één, terwijl hij tot nader order niet in verdenking is gesteld. De Brusselse onderzoekers hoorden hem als getuige, niet als verdachte. Maar de perceptie is gewekt dat Danneels boter op het hoofd heeft en iemand als De Morgen-commentator Yves Desmet laat geen kans onbenut om dat er geregeld stevig in te peperen.

Boeteprocessie Veurne

Op zondag 25 juli 2010 ging de jaarlijkse boeteprocessie uit in Veurne. Op vakantie in Middelkerke wilden wij dit eeuwenoude, religieuze evenement eens van dichtbij meemaken. De processie gaat uit sinds 1644 met taferelen uit het Oude en het Nieuwe Testament. Twee hoogtepunten: de Christusfiguur die een kruis van 40 kilo voortsleurt - en drie keer valt - en de indrukwekkende groep anonieme kruisdragers in ruwe pijen die enkel de ogen onbedekt laten.
Achter het H. Sacrament stapten een grote groep priesters, de meesten uit de grote omgeving van Veurne, maar ook Camiel Swertvagher - salesiaan en missionaris in Congo, met vakantie in België - was erbij. Na de processie hebben wij met hem gesproken - hij komt zeker eens naar Korbeek in de komende weken - en ook met kardinaal Danneels. Wij hebben de kardinaal veel sterkte toegewenst en hem verzekerd dat wij achter hem staan. “Alle beetjes helpen” heeft hij daarop geantwoord.

Week 2010-33 - Middelkerke 2010 061 Week 2010-33 - Middelkerke 2010 037 Week 2010-33 - Middelkerke 2010 050 Week 2010-33 - Middelkerke 2010 056 Week 2010-33 - Middelkerke 2010 060

Cyriel Letellier

Mijn tuintje

Jarenlang voer ik al een verwoede strijd tegen het onkruid in mijn tuintje. Al de inspanningen die ik doe zijn maar voorlopig. De storende plantjes - die evengoed een Latijnse naam hebben - zijn onuitroeibaar. Er valt weinig tegen te beginnen, tenzij ik me zou laten verleiden door drastische chemische middelen. Tot nu toe laat ik de natuur nog graag zijn wat hij is: sterker dan de wil van de mens. De groeikracht die het onkruid nodig heeft is immers dezelfde als die van mijn rozen en heesters. Die kracht mag (en kan) ik niet verdelgen. Ik vermoed trouwens dat bloemen en planten stilaan zouden verdwijnen, als er nooit nog onkruid zou opschieten. Alsof ze niet zonder kunnen. Gelukkig doe ik dat graag: de natuur een beetje op mensenmaat snijden zodanig dat hij wat rust brengt. Telkens als ik mijn zwarte nagels bekijk denk ik: ik heb de wildernis en de chaos weer wat overwonnen.
Al jaren maak ik mij druk over alles wat onrecht en kwaad is. Ik kan het niet verdragen dat mensen zo hard zijn tegen elkaar, elkaar kwetsen en misbruiken. En toch moet ik hier - net als in mijn tuintje - altijd opnieuw beginnen. Ik zou drastische middelen kunnen gebruiken om het negatieve de kop in te drukken. Maar ook hier bestaat het gevaar dat ik de voedzame grond aantast waarin zowel het goede als het kwade wortel schieten. De kunst bestaat erin het positieve alle kansen te geven. Alles wat het mooie leven kan bedreigen en vernietigen kan aan banden gelegd worden, maar niet eenmalig. We kunnen er paal en perk aan stellen, steeds opnieuw.
Alsof tederheid en zorg alleen maar “tussen het onkruid” tot hun recht kunnen komen.
Oppervlakkig gezien lijkt het onkruid hardnekkiger. Maar bij nader inzien heb ik aan mijn bloemen en heesters veel minder werk: die groeien en bloeien maar. Als je goed kijkt kan je dus elke dag stukjes evangelie ontdekken. Geloof me maar: onkruid vergaat niet, maar zorgzame liefde nog veel minder.

woensdag 11 augustus 2010

Het Geslacht De Reymaeker

Op 24 september 1868 beviel te Korbeek-Dijle de ongehuwde 37-jarige Anna Maria Van Geel, dochter van Jan Baptist Van Geel  (1797-1882) en Angelina Tuyls (1800-1866), op de plaats waar nu Julia Vandeputte, weduwe van Jozef Maginelle, woont, van een zoon, Philip Joseph Van Geel. Ruim drie jaar later trouwde zij als 40-jarige met de 30-jarige Désiré Henricus De Reymaeker uit Oud-Heverlee. Bij dit huwelijk werd Philip Joseph gewettigd tot een De Reymaeker.
Anna Maria was een zus van Jan Baptist en Marie Sophie Van Geel, die samen Jan Maginelle, de Suisse, hebben grootgebracht.

Of Désiré De Reymaeker al of niet de natuurlijke vader was van Philip zal wel voor altijd een geheim blijven dat samen met Anna Maria werd begraven.

Philip De Reymaeker (de Lange, alias de Langenaaite) (1868-1940) trouwde in 1895 met Clemence (Maas) Goossens (1872-1960) uit Neerijse. Zij kregen te Korbeek-Dijle vijf kinderen:
- Elisa De Reymaeker (1896-1942) x Joseph Laurent (Jef van Lekke), ouders van Aline en Robert Laurent 
  die opgroeiden in Egenhoven
Week 2010-32 - De Reymaeker Elisa

- Louis De Reymaeker (Karton, alias Paëkke) (1898-1971) x Irma Rondou, ouders van Simone De
  Reymaeker (+) die opgroeide in Korbeek-Dijle
Week 2010-32 - De Reymaeker Louis en Irma
- Marie De Reymaeker (1899-1991) x Jozef Vermeulen (Jef Boer), ouders van Frans, Gilbert en Edgard
  Vermeulen die opgroeiden in Korbeek-Dijle
Week 2010-32 - De Reymaeker Marie en Jef
- Frans De Reymaeker (1903-1983) x Mathilde Tricot, uitgeweken naar Waver, ouders van Alexandrine De
  Reymaeker
- Bertha De Reymaeker (1908-1995) x Jean Denis, ouders van Jacques en Etienne(+) Denis die
  opgroeiden in Korbeek-Dijle
Week 2010-32 - De Reymaeker Bertha en Jean

Of deze De Reymaeker’s en hun afstammelingen echt De Reymaekersbloed in de aders hebben blijft een open vraag.

Maar ik kon er niet aan weerstaan toch een verhaal te distilleren uit het minutieus opzoekingswerk (monnikenwerk!)  van Jean Denis (mij ter beschikking gesteld door Gard Vermeulen) over de De Reymaeker’s en hun aanverwanten van vóór 1600 tot enkele decennia geleden.

1. Op 20.11.1607 trouwde te Leuven in de Sint-Geertruikerk Johannes den Raymaeker (°? /
    +Wezemaal 1649) met Barbara Rogghe (°Leuven 1584 / +Wezemaal 1657) en zij vestigden zich in
     Wezemaal.
    Johannes den Raymaeker moet van Waalse afkomst zijn geweest en de toenmalige pastoor van
     Wezemaal was een Luikenaar, dus goed vertrouwd met de Franstalige tegenhanger van “den
     Raymaeker” nl. “Charlier” of  “Carlier”. Charlier is Oudfrans en Carlier Picardisch voor  “charron”  =
     wagenmaker of radenmaker. In de parochieregisters van Wezemaal staat Johannes systematisch
     genoteerd (bij het doopsel van zijn kinderen) als Charlier, alias den Raymaeker.

     Ik vermoed dat de Waalse pastoor aan een parochiaan van Waalse origine met de naam den
     Raymaeker een Waalse naam wou toekennen en hem daarom op eigen initiatief Charlier, alias den
     Raymaeker noemde. Johannes was trouwens geen radenmaker maar een “sutor” = latijn voor
     schoenmaker.
     Johannes is kerkmeester geweest, en herbergier op het Kerkplein, in Wezemaal. Hij was
     ongeletterd.
     Met zijn vrouw Barbara Rogghe kreeg hij in Wezemaal negen kinderen. Eén van hen was
     Francis(cus).

2. Francis de Raymaeker (°Wezemaal 1618 / +Wezemaal-gehucht Beversluis 1695) trouwde te
    Wezemaal in 1638 met Anna Vermeulen.
    Francis en Anna kregen één zoon in Wezemaal en nog vijf kinderen in Sint-Pieters-Rode, onder wie
    Johannes.

3. Johannes de Raymaeker (°Sint-Pieters-Rode 1643 / + Nieuwrode-gehucht Vlasselaer 1697)
    trouwde te Sint-Pieters-Rode in 1671 met Maria Van Emelen (°Sint-Pieters-Rode 1650).
    Johannes en Maria kregen zeven kinderen in Sint-Pieters-Rode, onder wie Antonius.

4. Antonius de Raymaker (° Sint-Pieters-Rode 1672) trouwde te Sint-Pieters-Rode in 1694 met
    Catharina Ceijssens.
    Antonius en Catharina kregen zeven kinderen in Sint-Pieters-Rode, onder wie Johannes.

5. Johannes de Raymaker (° Sint-Pieters-Rode 1695) trouwde te Sint-Pieters-Rode in 1717 met
    Catharina Waetjens.
    Johannes en Catharina kregen acht kinderen in Sint-Pieters-Rode, onder wie Marcus.

6. Marcus de Raymaeker (° Sint-Pieters-Rode 1730 / + Sint-Pieters-Rode 1804) trouwde te Sint-
    Pieters-Rode in 1752 met Catharina van Kleynenbreugel (+ Sint-Pieters-Rode 1812). Marcus was
    molenaar in Kortrijk-Dutsel. Marcus en Catharina kregen één zoon in Sint-Pieters-Rode en nog elf
    kinderen in Kortrijk-Dutsel, onder wie Guilielmus.

7. Guilielmus de Raymaeker (° Kortrijk-Dutsel 1757 / + Oud-Heverlee 1835) trouwde in de Sint-
    Kwintenskerk te Leuven in 1781 met Anna Elisabeth Smets (° Sint-Joris-Weert  / + Leuven 1799). Op 7
    januari 1786 werd Guilielmus opgenomen als poorter van Leuven. Guilielmus en Anna Elisabeth kregen
    zes kinderen, waarschijnlijk allen in Leuven, onder wie Rumoldus.
    Anna Elisabeth overleed te Leuven in 1799. Guilielmus hertrouwde te Lubbeek in 1800 met Elisabeth
    Bruyninckx. Met haar had hij nog twee zonen waarvan een op 11-jarige leeftijd overleed. Guilielmus was
    molenaar op de Engenvliet en woonde in 1799 in de Schapenstraat te Leuven. Nadien werd hij molenaar
    in Oud-Heverlee. Zijn zoon Rumoldus (° Leuven-Sint-Kwinten 1788), uit zijn eerste huwelijk, werd
    molenaar in Sint-Joris-Weert . Rumoldus heeft daar nu geen naamdragende afstammelingen meer.
    Guilielmus’ enige overlevende zoon uit zijn tweede huwelijk, Petrus, bleef in Oud-Heverlee.

8. Petrus Deraymaeker  (° Leuven 1801 / + Oud-Heverlee 1870) trouwde te Oud-Heverlee in 1824 met 
    Maria Anna Decoster  (° Oud-Heverlee 1802 / + Oud-Heverlee 1870). Hij was molenaar in Oud-
    Heverlee. Petrus en Maria Anna kregen tien kinderen te Oud-Heverlee. De jongste was Desiderius
    Henricus (° Oud-Heverlee 1841 / + Korb.D. 1928) die te Korbeek-Dijle trouwde in 1871 met Anna Maria
    Van Geel (° Korb.D. 1831 / + Korb.D. 1895).

Terwijl er twijfel bestaat over het Dereymaekersbloed bij de afstammelingen van Anna Maria Van Geel, is dat bloed ongetwijfeld wel aanwezig bij de afstammelingen van Joannes Franciscus Dereymaeker (’t Kurre) en Melanie Ruts uit het Zoet Water in Oud-Heverlee. Hun kinderen:
-    Jef Dereymaeker (1904-1995) x Jeanne Van Meerbeeck, de ouders van Roger (+) en Lea Dereymaeker uit Leefdaal
-    Herman Dereymaeker x Anna Maria Nackaerts, die bleven wonen op de ouderlijke hoeve in ’t Zoet Water
-    Marie Dereymaeker (1908-1995) x Désiré Devan (de Pachter van de Priezer), de ouders van Melanie, Hortense, Victor (+) en Jules Devan die opgroeiden in de Putstraat in Korbeek-Dijle
-    Justine Dereymaeker (1910-1988) x Jules Sterckx (den Tip), de ouders van Frans en Georges Sterckx die opgroeiden in het Begijnhof in Korbeek-Dijle.
Week 2010-32 - Sterckx-Dereymaeker
Op de foto zien we van links naar rechts: Julia Sterckx (°1906), Bertha Sterckx (1901-1994), getrouwd met François Van Geel en uitgeweken naar Wanlin (Julia en Bertha zijn zussen van den Tip), Jules Sterckx (den Tip) (1909-1989), zijn vrouw Justine Dereymaeker, Jef Dereymaeker, zijn vrouw Jeanne Van Meerbeeck en Marie Dereymaeker.

Merkwaardig feit: Jef en zijn zus Marie stierven beiden op dezelfde dag, 14 mei 1995, de eerste in Leefdaal, de tweede in Leuven.

Hoe sluiten zij aan bij de voorgaande stamreeks?

De zesde van de tien kinderen van Petrus Deraymaeker (nr.8 hiervoor) en Maria Anna Decoster was Petrus Philippus.

9. Petrus Philippus Dereymaeker (° Oud-Heverlee 1835) trouwde met Maria Theresia Vanopdenbosch
    (° Oud-Heverlee 1838).

10. Hun zoon Joannes Franciscus Dereymaeker (° Oud-Heverlee 1874) (’t Kurre) trouwde met Melanie
      Ruts (° Oud-Heverlee 1873). Zij kregen de vier kinderen: Jef, Herman, Marie en Justine, reeds vermeld.

In Oud-Heverlee leven nu nog andere afstammelingen van molenaar Petrus Deraymaeker en Maria Anna Decoster met de naam Dereymaeker.

Met dank aan Aline Laurent en Christiane Meulemans voor de foto’s.

Een God, Drie Religies – Deel 12

Vandaag laten we Herman Frijlink verder aan het woord over God. In deze bijdrage gaat het over  Jahweh.
Jahweh was niet vanaf het begin al de God van de Bijbel. In het Bijbelboek Exodus staat dat ook bevestigd. Voor Hij de God van Israël werd, was Hij de god van wind, vuur en water. Dat veranderde toen Hij Zijn naam openbaarde aan Mozes en Zijn beloften aan Abraham bevestigde door een verbond te sluiten met Zijn nakomelingen, de Israëlieten. Toen deze zich definitief hadden gevestigd in Kanaän, nu Israël of Palestina, kregen ze ook te maken met de godsdienst van de mensen die er al woonden, zodat het verbond met Jahweh direct op de proef werd gesteld. De Hebreeuwse Bijbel, het Oude Testament van de christelijke Bijbel, is te zien als een soort verslag van de manier waarop een reeks van profeten en koningen de verering van Jahweh veilig stelde ten koste van de cultus van Baäl en zijn vrouwelijke tegenhanger Astarte. Deze cultus was afkomstig uit Tyrus, gelegen in het huidige Libanon.
Langzamerhand slaagden de Hebreeuwse profeten er in, soms met, soms zonder de hulp van de koningen, deze cultus terug te dringen en de leer van Jahweh er van te zuiveren. Het kwam er op neer dat ze Jahweh vereenzelvigden met El, de belangrijkste god van de toenmalige inwoners van Kanaän. Zo namen ze ook het idee over dat Jahweh een jaloerse God is, die volgens de gelovigen groter is dan enig ander god, precies zoals ook de leer van de islam het zegt: Allahoe akbar, Arabisch voor ‘God is groter’. Een ander voorbeeld van overnemen en zich beter voelen is dat de religies in het toenmalige Midden-Oosten allemaal een versie kenden van het scheppingsverhaal dat veel lijkt op het scheppingsverhaal in de Hebreeuwse Bijbel. Overnemen en zich beter voelen is de rode draad in de geschiedenis van God.

Dorsen

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Oogsten doet me spontaan denken aan dorsen, ook al is het daar nog wat te vroeg voor. Maar nadenken helpt ons de dingen voor te zijn. Vraag is alleen of wij nog wel voldoende vertrouwd zijn met deze krachtige slagen die nodig zijn om het kaf van het koren te scheiden. Wat me vooral boeit is het resultaat van deze handeling. Het vergt een kleine berekening, die ons tot betere inzichten kan brengen in verband met geleverde prestaties.
Wanneer we de hoeveelheid graan naast de massa kaf leggen dan zien we het graan bijna niet liggen. Volgens kenners zou 1/3 graan het dubbel aan kaf opleveren. Op het eerste gezicht is er dus meer afval dan opbrengst. Dit mag ons natuurlijk niet ontgoochelen. Het zou vooral onze realiteitszin moeten aanwakkeren. Niet alles wat we bereiken is ‘graan’. Gelukkig kunnen we ook het gewicht met elkaar vergelijken. Vanuit dit perspectief zou de verhouding ongeveer 90 % graan 10 % kaf zijn. Dat komt dus al veel beter uit. Want anders zou het de moeite niet lonen om nog graan te zaaien en te oogsten.
Wat levert deze vergelijking op? Het is alvast een uitnodiging om onze eigen resultaten op een kritische wijze te evalueren. Als we naar de hoeveelheid kijken, bestaat het gevaat dat we onszelf een rad voor de ogen draaien. Wanneer we het gewicht laten meespelen, kan het een stukje troost zijn bij elke ontgoocheling dat al onze inspanningen zo weinig hebben opgeleverd. Het is goed te weten dat de vruchtbaarheid van onze daden niet werkt volgens hoeveelheid, maar volgens kwaliteit. Zo zullen we misschien ook wat voorzichtiger worden om anderen te beoordelen. En tenslotte: ook de Geest in geloof en kerk werkt zo. Het is niet omdat het godsdienstige er niet meer bovenop ligt, dat de dynamiek van de Geest zou stilgevallen zijn. Misschien is de dorstijd volop bezig. Vergeet niet: er is geen koren zonder kaf.