woensdag 21 juli 2010

’De Kerk Blijft Nog Steeds Te Hervormen’

Mgr. Piero Marini, thans in het Vaticaan verantwoordelijk voor de eucharistische congressen, was in de jaren 1970 secretaris van aartsbisschop Bugnini, de eigenlijke architect van de liturgische vernieuwingsoperatie en de voorman van het orgaan dat vernieuwing moest uitvoeren. In 1975 viel de dynamiek die mgr. Bugnini op gang had gebracht, plotseling stil.
Volgens Marini is het proces nooit afgerond: “De Kerk blijft te hervormen. De inhoud van de liturgie is weliswaar overal dezelfde, maar de uitdrukking gebeurt in de taal en de cultuur van de gelovigen. Als pauselijk ceremoniarius kwam ik overal in de wereld en ik meen oprecht dat we er in zijn geslaagd de liturgie lokaal te verankeren en toch de eenheid met Rome te bewaren.”
Experimenteren was in de jaren 1970 noodzakelijk, zo stelt hij, al werd dat begrip onder Nederlandstalige katholieken ruim geïnterpreteerd.  “Bij jullie groeide een veelheid aan teksten voor de eucharistie, een verkeerd begrepen verwijzing naar de tijd dat iedere priester zijn eigen gebed had. Dat was nooit de bedoeling.”
Tegelijk apprecieert mgr. Marini het enthousiasme van vlak na het concilie: “Dat ontbreekt vandaag. We zitten thans veeleer in een fase van meditatie en verstilling. Maar de weg die het concilie insloeg, is onomkeerbaar.” (Erik De Smet in KERK & leven AARTSBISDOM)

Jan Van Cauwelaert, Voorloper En Zoon Van Het Concilie

Als missionaris, priester en bisschop is hij zowel een voorloper als een kind van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Dat maakte hij mee vanaf de eerste rij als lid van de subcommissie liturgie. Ook later, onder meer als ondervoorzitter van Pax Christi, bleef hij de intuïties van het Concilie altijd trouw. Zo zette hij zich sterk in voor de oecumenische en interreligieuze dialoog. “In Congo dachten ze soms dat ik protestant was geworden.” Altijd is hij voorstander gebleven van het wijden van gehuwden, ook van vrouwen. “Het zou zo moeten gaan als voor de bisschoppen: dat je je priesters kiest uit de goed gevormde leken, die ervoor in aanmerking komen.” Volgens hem is er weinig heil te verwachten van het vasthouden aan het exclusieve mannelijke en celibataire priesterschap. Als een ontgoocheling zijn leven tekent, dan wel de “vele remmen die de uitvoering van het Concilie hebben belemmerd”. Toch is hij niet verbitterd: zijn oordeel is mild, zijn benadering spiritueel. “Samen vieren rond het altaar blijft mijn grootste vreugde.” (Jan De Volder in TERTIO)

Oostenrijkse Bisschop Voegt Daad Bij Het Woord

Nadat de Oostenrijkse bisschoppenconferentie onlangs unaniem aandrong op een herbekijken van de rol van de priesters, de leken en de vrouwen in de kerk, voegt bisschop Egon Kapellari van Graz nu de daad bij het woord. Hij kondigde aan dat hij op korte termijn twee vrouwen in het ‘Konsistorium’ - het hoogste beslissingsorgaan van zijn bisdom - zal benoemen. Voorts zal het voortaan mogelijk zijn dat niet de pastoor, maar eventueel een diaken of een leek, de leiding van een parochieteam op zich neemt. Die boot wordt allang afgehouden binnen de kerk uit schrik voor de verwatering van het sacramentele karakter van de kerk. Die signalen moeten duidelijk maken dat het de Oostenrijkse kerkleiding ernst is met haar hervormingsbereidheid. (Jan De Volder in TERTIO)

Een God, Drie Religies – Deel 11

Geschiedenis
Het begin van de geschiedenis van God valt samen met het begin van de beschaving zoals wij die kennen. De historici zijn het er over eens dat deze moet zijn begonnen in de periode dat de aarde na de laatste IJstijd opwarmde, zeg maar zo’n 10.000 jaar v.C.. Die temperatuursverhoging maakte het menselijk bestaan gemakkelijker in een veel groter gebied dan voordien het geval was. Dat betekende bijvoorbeeld dat de mensen die zich tot dan toe uitsluitend in leven hadden gehouden met de jacht en het verzamelen van vruchten en noten de landbouw begonnen te ontdekken. Daardoor konden de volgende generaties hun nomadische bestaan langzaamaan verruilen voor het leven op een vaste woonplaats. Zo ontstonden kleine gemeenschappen, versterkte plaatsen, die na lange tijd uitgroeiden tot kleinere en grotere steden.
Vruchtbaarheid was voor deze nomaden en landbouwers van levensbelang. Daarom waren godinnen aanvankelijk belangrijker dan goden. Maar geleidelijk aan veranderde dat en maakten de godinnen plaats voor goden. Deze ontwikkeling liep voor een deel parallel aan het ontstaan van steden en de ontwikkeling van een centraal gezag dat grote gebieden beheerste. Zij nam enkele duizenden jaren in beslag en speelde zich onder andere af in India, Egypte en het Midden-Oosten, met name Mesopotamië. Dat woord stamt af van het Grieks en betekent tussen de rivieren, de Eufraat en de Tigris, in het hedendaagse Irak. De meeste geleerden zijn het er over eens dat Ur de stad was waar Abraham vandaan kwam. Hij was het met wie God, Jahweh een verbond sloot.

Snel-weg

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Je moet het maar meemaken. In een file staan en ergens dringend moeten zijn. Wat doe je dan? Blij zijn met elke meter dat je vooruit geraakt? Meestal is er maar één antwoord: ons druk maken zoals de drukte waar we inzitten en machteloos toekijken hoe onze planning in duigen valt. Want autosnelwegen zijn wel degelijk bedoeld voor een vlot en soepel verkeer. Dat was althans zo. Vandaag willen we er zo snel mogelijk van weg en roepen ze vooral het gevoel op van auto-snel-weg.
Ondanks de ongemakjes blijft onze mobiliteit een reusachtig comfort. We kunnen gemakkelijk afstanden overbruggen, langs allerlei wegen. Maar raar maar waar: dezelfde mobiliteit zet ons tegelijkertijd vast. En dan komt de factor ‘tijd’ op de proppen. Hoe sneller iets gaat, hoe minder tijd we hebben.
Tijd is iets relatiefs. Wat we niet graag doen of hebben gaat te traag en waar we van genieten dat is veel te vlug voorbij. Stilstaan is misschien de beste waardemeter van tijd, of het nu in een file is of bij een belangrijke gebeurtenis in ons leven. Waar maken we ons druk over?! Druk is toch alleen maar opeengeperste tijd. Vandaag leven kan toch niet als onze kop al op morgen staat. We leven telkens maar op één moment en dat is nu. Als tijd inderdaad geld is, dan zouden er heel wat meer mensen zijn die tijd maken.