dinsdag 2 maart 2010

‘Elke dag het onderste uit de kan halen’

(Gelezen In Tertio Van 17 Februari 2010)
Uit een artikel van Ludo Dosogne
Op zijn zeventigste speelt Willem Vermandere nog altijd ‘vooizekes’ op zijn blikken fluitje en tovert hij expressieve menselijke figuren uit steen.
In zijn lied Arme Jezus beschrijft Vermandere de knaap uit Nazaret als een “dromerig ventje, wat te teer voor ’t ruwe spel. Maar in de school ging het beter, letters lezen, dat ging wel. Door te zwerven werd hij wijs en sterk. Om zijn eten te betalen maakte hij schoon timmerwerk”. Als zoon van een wagenmaker spiegelt de zanger zich aan de zoon van een timmerman: “Die herkenning is belangrijk. Letterlijke interpretaties houden veel meer gevaren in. Ongelovigen gooien op hun beurt het kind met het badwater weg. Ik verwoord de Bijbelverhalen op een persoonlijke manier, wars van alle clichés. Door zijn levenswijsheden opende Christus de ogen van de blinden. De wegkwijnende Lazarus schonk Hij nieuwe levenskracht. En zijn gehoor op de broodvermenigvuldiging had geen honger meer omdat het overladen werd met spiritueel voedsel.”
Dat alles sterft en wordt herboren is een groot mysterie dat Vermandere moeilijk kan doorgronden. Hij heeft het zelfs over “de schrokkerige dood, die geen ontzag kent”. “We weten dat er een einde komt aan ons leven. Laten we het dus niet verknoeien. Iedere dag zouden we ons moeten afvragen of we wel het onderste uit de kan hebben gehaald. Wie zijn talenten niet gebruikt, vindt het rijk der hemelen niet.”
Tot zover Ludo Dosogne en Willem Vermandere.