dinsdag 9 maart 2010

Bolivië, het gastland van Broederlijk Delen 2010 – deel 4

Week 2010-10 - IMG_2401 Week 2010-10 - IMG_2508

Broederlijk Delen stelt dit jaar Bolivië onder de spots.
Armoede, vervuiling van het water, afsmelten van de gletsjers: het zijn evenveel groeiende problemen.
Maar tweede-kansonderwijs, gemeenschapsopbouw, projecten rond water en politieke drukking trachten daaraan te verhelpen.
In juli en in november 2009 gingen groepen Vlamingen ginds op bezoek. Bij hen was Gard Vermeulen van Korbeek-Dijle. Hij geeft enkele impressies in Kerk+Leven tijdens de veertigdagentijd. Lees maar hieronder.

De huisvrouw

Er is zoveel te doen in het huishouden.
Ik moet onze gastvrouw bewonderen.
Koken en op de kinderen letten is een uitgebreide taak.
Haar kinderen mogen nooit zeuren of zij geeft al snel toe.

Vijfmaal per dag wordt er gegeten en dus gekookt.
Veel hulpmiddelen heeft zij niet.
Zij moet brandhout aanhalen en brood bakken.
Koelkast of diepvriezer kent ze niet.
De broodoven is een traditioneel gebouwtje buiten.

Haar man en haar vader die op het veld werken,
laten zich thuis bedienen.
Soms halen ze water aan uit de rivier.

Gasten zijn steeds uitgebreid welkom.
Zij neemt dan ook nog gemeenschapstaken op.

Alles houdt zij netjes en ordelijk,
maar dat is een totaal andere standaard dan bij ons.

Blijft dat de grenzen van het huishouden niet klaar afgebakend zijn.
De gescheiden nicht met haar twee kinderen host hier steeds rond.
Bij gelegenheid helpt ze her en der, maar met een ander soort inzet.

Tijdens het laagseizoen trekken Almira,
haar man en de kinderen
voor drie maanden naar Argentinië
om in de fruitpluk te werken
en hun financies aan te sterken.

Afscheid

Het afscheid van vriendelijke mensen komt vaak te snel, maar duurt soms te lang.
Wat vertel je nog? Almira, onze gastvrouw, vraagt een herinnering neer te schrijven in tu idioma (in jouw taal) in haar memorieboek.
Een landkaart is gauw getekend. Maar dan?
Het wordt de eerste strofe van Boerke Naas, al is het maar omdat er ook sprake is van een boer, un agricultor.

Dan komt ze aandraven met geschenken waaronder wij, beiden inleefreizigers, beschaamd begraven worden: perziken, honig en een beeld van de miraculeuze Lieve Vrouw van Chaguaya, een bedevaartsoord in de nabijheid. Esthetisch doet het mijn maag keren, maar de genegenheid waarmee het geschonken wordt, en het vertrouwen dat uit haar ogen straalt, ontroert mij ten diepste. Ik ontferm mij over dat reliek, mijn maat organiseert de pot honig voor thuis, en de perziken delen we met de andere medereizigers.

Het verblijf in Emborozú is voorbij.
Uit de evaluatie blijkt dat sommigen zich ergerden aan de beperkte voorzieningen,
maar er was vooral grote tevredenheid en voldoening over de nieuwe relaties,
zeg maar, over de nieuwe vrienden.