dinsdag 9 februari 2010

’Aangepaste ritualen verliezen gedeeltelijk hun ritueel karakter’

(Gelezen In Tertio Van 27 Januari 2010)
Uit een artikel van Koenraad De Wolf waarin hij emeritus hoogleraar Helmut Gaus (UGent) aan het woord laat.
“Ritualen kennen altijd een vast verloop waarvan nooit wordt afgeweken. Wat je ervaart, heb je al honderden keren op dezelfde manier ervaren. Daardoor verwekken de ritualen psychologisch de indruk dat ze buiten de tijd van de werkelijke wereld staan. De grote betekenis van een ritueel ligt in zijn onveranderlijkheid. Door rituelen aan te passen aan de tijd, verliezen ze een stuk van hun rituele karakter. Zo ook staan de ruimten waar de dingen altijd eenzelfde verloop hebben buiten de tijd. Daardoor hebben zij van nature uit een sterk angstmilderend effect. In die ‘angstvrije’ ruimten staat men als het ware buiten de tijd en mogelijke bedreigingen van buitenaf.”
De katholieke kerk gaf tijdens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-’65) een eigentijdse interpretatie aan de eeuwenoude ritualen. Het Latijn werd vervangen door de volkstaal, waardoor de gelovigen begrepen wat werd gezegd. Een tweede drastische ingreep in de rituele ervaring van de kerkgangers, was dat de priester voortaan de mis opdroeg met het gezicht naar de gelovigen. Die ingrijpende wijzigingen lieten onmiddellijk hun invloed gevoelen. Gelovigen hadden geen nood aan het verstandelijk begrijpen van de misviering, maar aan doorleefde rituele ervaringen. Door de riten te ‘deritualiseren’ ontnam de katholieke kerk de angstmilderende kracht van haar riten.
Tot zover Koenraad De Wolf en Helmut Gaus.