woensdag 29 december 2010

Misintentie

Vanaf 1 januari 2011 wordt in de parochies van Vlaams-Brabant en Mechelen de prijs van een misintentie op 15 euro gebracht.

Het Geslacht Putseys – Deel 4

2.3.De derde zoon van Franciscus: Josephus Putseys (Kenger) (°Bertem 1861/ +Bertem 1941) trouwde te Heverlee in 1884 met Barbara Vandenbosch (°Heverlee 1859/ +Bertem 1925), een zus van Antoinette die enkele maanden vroeger getrouwd was met Jan Baptist (Tist Putzê), broer van Josephus.
Week 2010-52 - Putseys Josephus 1.6.4. - 2.3
Josephus was landbouwer en veekoopman, eerst in Heverlee, daarna in Bertem, in de Gerzenstraat. Josephus en Barbara kregen elf kinderen. Eén werd dood geboren en vier stierven als baby of peuter.
De zes overlevende kinderen waren:

-Florence (°Heverlee 1886/ +Bertem 1907) (x Franciscus Ronsmans = de kapitaën of Frans Boem)
-Elisabeth (°Heverlee 1888/ +Bertem 1969) (x Ludovicus Gilis en xx Augustinus Coeckelberghs)
-Guilielmus (°Heverlee 1890/ +Mechelen 1965) (x Maria Ludovica Van Cortenberg en xx Maria Sidonia Van Camp) (zie tekst van Jef Vanderwegen hieronder)
-Clementine (°Heverlee 1891/ +Leuven 1978) (x Josephus Mees = Put van Mieës) (Zij zijn de ouders van Frans Mees die met Leonie Fagot = Nieke Parre trouwde in Korbeek-Dijle)
-Louis (°Heverlee 1896/ +Bertem 1921) (zie foto hieronder)
Week 2010-52 - Putseys Louis 1.6.4.8. - 2.3
-Maria (°Heverlee 1898/ +Bertem 1983) (x Josephus Franciscus Geys) (de ouders van Alice en Robert Geys). Zie Maria Putseys op de foto hieronder.
Week 2010-52 - Putseys Maria 1.6.4.9. - 2.3
                        *
Met akkoord van Jef Vanderwegen (een broer van Magda) las ik hier een passage in uit zijn boek ‘Stamboom van Guilielmus Putseys’:
Week 2010-52 - Putseys Guillaume 1.6.4.4.-2.3
“Guilielmus of ‘Jomme-van-Kenger’ was 23 jaar en trambediende en woonde in Sint-Pieters-Leeuw toen hij op 9-5-1914 te Bertem trouwde met Maria Ludwina of ‘Winne’ Van Cortenberg. Ze was de dochter van Eduard Van Cortenberg en Melanie Vanden Hoeck. Jomme zelf noemde zijn vrouw ook ‘Waënge’.
Jomme en Winne gingen in een huisje wonen aan de Voer op de hoek van de Dorpstraat en huidige Ferdinand Van Laerstraat, tegenover “De Spits’. Het huis werd later afgebroken en vervangen.
Guillaume en Ludwina waren nog geen 3 maanden getrouwd toen hij op 29 juli 1914 gemobiliseerd werd ter voorbereiding van WO I. Hij was toen nog altijd ‘receveur au tram Bruxellois’.
Ook Guillaume Verhoeven, de man van Marie Elisabeth Van Cortenberg (de oudste zus van Ludwine) werd op hetzelfde moment opgeroepen. De ouders Eduard Van Cortenberg en Melanie Vanden Hoeck hadden dus in één klap twee schoonzonen onder de wapens.
Guillaume Putseys wist bij zijn oproeping niet dat zijn vrouw Ludwine in verwachting was.
Op 12-10-1914 werd een tweeling geboren. Naar verluidt waren de kindjes prematuur, mede door het grote verdriet dat Ludwine had door de afwezigheid van haar man. Ondertussen was immers bekend geraakt dat haar schoonbroer Guillaume Verhoeven al in de eerste dagen gesneuveld was. De kindjes overleden kort na de geboorte.
Van Guillaume die 4 jaar oorlog meemaakte, geraakte er af zen toe wel een brief tot bij zijn vrouw Ludwine. Of er ook brieven terug bij hem geraakten kon nog niet achterhaald worden. Feit is wel dat Guillaume tot na de oorlog niet wist dat hij vader geworden was. Misschien heeft men het hem niet durven schrijven wegens de fatale afloop met de kindjes.
Ludwine is later en na de bevalling op vraag van haar vader Eduard opnieuw in het ouderlijke huis op de Oude Baan komen wonen.
Ludwine werd in 1918 getroffen door de Spaanse griep waaraan ze ook overleed.
Toen zijn jonge vrouw Winne op 2 september 1918 overleed, was Guillaume nog onder de wapens en men had hem nog niet kunnen inlichten.
Guillaume heeft na 4 jaar oorlog dan nog de volgende pijnlijke situatie moeten ervaren (verhaal verteld door Alice Geys (x Theophiel Vander Elst), de dochter van Maria Putseys, een jongere zus van Guillaume en ook door Ludwine Vanderwegen, de kleindochter van Melanie Vanden Hoeck die de moeder van Winne was):
Korte tijd voor hij met verlof kwam, had Guilielmus in een brief geschreven dat hij zou terugkomen via Veltem en via het gehucht Bertembos. In die brief vroeg hij om hem met zijn vrouw Winne tegemoet te komen tot op Bertembos. Guillaume was na zijn vriend Guillaume Vander Eet (de schoonvader van zijn latere dochter) de tweede Bertemse soldaat die uit de oorlog terug naar huis kwam.
Eduard Van Cortenberg die pas zijn dochter Winne verloren had, was er de put van in toen hij in de brief de vraag van zijn schoonzoon las. Hij ging er mee naar Guillaume’s vader Jozef Putseys en samen zijn de bedroefde schoonvader en vader dan toch Guillaume tegemoet gegaan.
Guillaume die nog niet wist wat er met zijn vrouw gebeurd was en in uitgelaten stemming verkeerde omdat de oorlog voorbij was, kwam via zijn voorziene weg naar de wijk Bertembos in het café van ‘Marie-van-Lamme-Moeys’ aldaar.
Hij stak er een munt in het orgeltje en maakte een vreugdedansje om zijn thuiskomst te vieren.
Marie, de cafébazin die zelf haar man Henri Vandeplas in de eerste dagen van de oorlog had verloren en ook wist van het recente overlijden van Guillaume’s vrouw, bleef stil en droevig toekijken en vond dat dat toch niet paste.
De uitgelaten Guillaume vroeg wat er aan de hand was, maar zij durfde het hem niet vertellen. Toen Guillaume bleef aandringen, vertelde zij hem toch wat er met zijn vrouw Winne gebeurd was… Van een koude douche gesproken!
Guillaume die zielsveel van zijn vrouw hield begon zo luid te huilen en te jammeren dat zijn vader en schoonvader, die ondertussen aan de herberg toekwamen, zijn gekerm tot buiten hoorden.
Guillaume moet veel van Winne gehouden hebben want hij sprak nog vele jaren later met zijn schoonzoon Pierre (uit zijn tweede huwelijk) en met zijn vrienden en familie geregeld over haar.
Ook zijn ouders en schoonouders hebben zwaar geleden onder het verlies van Winne en de droefheid bij Guillaume. Schoonvader Eduard Van Cortenberg zei hem dat ook nog Winne’s zus Philomene vrij was, maar liefde laat zich op die manier niet leiden.
Niettegenstaande Guillaume hertrouwde en uit Bertem wegtrok, bleven zijn schoonouders veel van hem houden en over hem spreken.
Toen vele jaren later Guillaume ter gelegenheid van een begrafenis in Bertem was, merkte Winne’s broer Jules Van Cortenberg ‘De Witte’ hem op en vroeg hem of hij toch eens wou langs gaan naar zijn ex-schoonouders op de Oude Baan. Melanie was zo gelukkig dat ze haar vroegere schoonzoon eens weerzag dat ze hem wat toestopte in zijn zak. Toen hij daarna bij zijn jongere zus Marie Putseys op de Tervuursesteenweg langsging merkte hij dat het 2000 F was die zijn ex-schoonmoeder hem had toegestopt uit erkentelijkheid.”
Tot zover Jef Vanderwegen, uit wiens opzoekingen ik nog meer gegevens heb geput, o.a. het volgende:

Guillaume Putseys hertrouwde te Aartselaar in 1919 met Maria Sidonia Van Camp (°Schelle). Met haar had hij twee dochters:
-Maria Putseys (°Sint-Lambrechts-Woluwe 1919/ +Mechelen 2004) (x Alfons De Keye en xx René Van Den Broeck)
-Joanna Angela Putseys (°Bertem 1924/ +Leuven 1996) (x Petrus Stephanus Vander Eet = Pirre Voet - zie foto hieronder).
Week 2010-51 - Putseys - Vander Eet Pierre 1.6.4.4.4.- 2.3
Deze foto stond in de vorige aflevering (deel 3) verkeerdelijk bij Petrus Joannes Putseys (Pirre van den Duk).
                        *
2.4.De eerste dochter van Franciscus: Coleta Putseys (°Bertem 1866/ +Bertem 1937) trouwde te Bertem in 1887 met Constantinus Laurent (°Heverlee 1864/ +Bertem 1923). Constant Laurent was een broer van August Laurent die trouwde met een andere Coleta Putseys (Lekke) (zie Tak 3 in de volgende aflevering - deel 5), een nicht van de huidige Coleta. Coleta en Constant waren de ouders van de twee doofstomme kleermakers Laurent op de Tervuursesteenweg in Bertem (die nog voor mij kostuums hebben gemaakt). De kleermakers waren kozijns van de doofstomme Paulina Putseys (zie 2.2.4. in de vorige aflevering - deel 3). Coleta en Constant woonden in het ouderlijk huis op de Dorpstraat. Constant was er landbouwer en veekoopman.

2.5.De tweede dochter van Franciscus: Barbara Putseys (°Bertem 1870/ +Bertem 1935 in de Borsstraat) trouwde te Bertem in 1889 met Carolus Guilielmus Ginis (°Bertem 1866/ +Bertem 1905). Carolus was maar 38 jaar als hij overleed in 1905. Barbara hertrouwde te Bertem in 1906 met Joannes Arthur Laes (den Dikke) (°Bertem 1871/ +Pellenberg). Zowel Arthur als Carolus waren landbouwers.

Ziekenzorg Bertem Viert Kerst

Op donderdag 16 december 2010 hield Ziekenzorg Bertem haar jaarlijkse kerstviering in de Plaza van het RVT Sint-Bernardus. Kindjes van het eerste en tweede leerjaar van de Vrije Basisschool met juf Bieke en meester/gitarist Jean-Marie zongen vrolijke kerstliedjes en deelden daarna tekeningen en zelfgemaakte geschenkjes uit aan de ziekenzorgleden. Na dit jeugdig optreden kwam ook het Sint-Pieterszangkoor in actie met veel mooie en meerstemmige kerstliederen uit hun rijkgevulde repertorium. En naast dit zangfestijn werden de aanwezigen nog vergast op koek en koffie en als toetje een schijfje kerststronk. Een heerlijke namiddag!Week 2010-52 - Ziekenzorg Bertem 2010 001 Week 2010-52 - Ziekenzorg Bertem 2010 006 Week 2010-52 - Ziekenzorg Bertem 2010 007 Week 2010-52 - Ziekenzorg Bertem 2010 009

Driedimensionaal licht

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Kerstmis is geënt op het lang vervlogen feest van de winterzonnewende, een jaarlijks keerpunt in de gang van de natuur. De mensen zagen en ondervonden aan den lijve dat de duisternis niet het machtigst was. De dagen die stilaan beginnen te lengen is een eerste teken dat het licht en het leven sterker is dan de donkerte. Dat is de troost en de zekerheid die de natuur ons biedt. Het blijft geen winter, de zon zal terug warmte geven, het groen zal als nieuw leven triomferen. Ondertussen moeten we het nog even doen met flinterdunne stralen.
Gelukkig kunnen we als mens de natuur een stuk naar onze hand zetten. We hebben maar op een knopje te drukken en het is licht. Op allerlei manieren houden wij zo goed mogelijk de duisternis buiten. Meer nog: ook onze pijn, ook onze taken kunnen verlicht worden. We slagen erin het leven voor veel mensen aangenaam of minstens draaglijker te maken. Wetenschap en techniek zijn voor de mens een goede zaak… ook al merken we dat ook hier nadelen aan zijn.
Blijkbaar is dit licht niet voldoende om gelukkig te zijn. Zalig is het als licht een geschenk wordt dat mij ongevraagd aangeboden wordt. Het enige wat ik moet doen is: het licht binnenlaten ook als het onverwacht en onbegrijpelijk is. Het is ongelooflijk dat het grootste licht komt van een kind dat weerloos in een kribbe ligt en van meet af aan met de dood bedreigd wordt. Van Hem, van mensen die zijn spoor volgen, mogen we redding verwachten. De mens in al zijn eenvoud kan mijn leven groot maken. De kracht ligt in de tederheid en de hulpeloosheid. Wie zich door die kracht laat voeden, maakt het leven goddelijk. Maar zoek het niet in grootse projecten of in spectaculaire daden. Vooral in wat klein en broos is komt God aan het licht. Met hem kunnen wij de wereld verbazen. Zalig licht om jou mens te laten worden. Wil jij lichtdrager zijn?

woensdag 22 december 2010

100 jaar KVLV Korbeek-Dijle

Week 2010-51 - Uitnodiging KVLV

Vertrouwen

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Ik sta er telkens verstomd van hoe groot het vertrouwen van mensen is. Bijna dagelijks stellen wij handelingen zonder nadenken, met volledige overgave. Omdat we er ten volle in geloven. We stappen in de auto, die ons - zoals het woord het zelf zegt - bijna automatisch op onze bestemming brengt. We rijden over bruggen alsof ze eeuwig stevig blijven. We gaan op een stoel zitten, rotsvast overtuigd dat we er niet door kunnen zakken. En ook al is de kwaliteit van onze producten - in vergelijking met vroeger - heel wat minder, het schaadt ons geloof niet. We mogen dankbaar zijn om zoveel technische snufjes, waar we dagelijks kunnen op rekenen. Zonder dat alles zou ons leven heel wat minder zijn.
We kunnen elkaar te pas en te oppas bereiken om het laatste nieuws mee te delen. Elk ogenblik van de dag stroomt de informatie onze living binnen. Zijn de berichten tegenstrijdig, dan kiezen we er het beste uit, het meest geloofwaardige. We stellen ons niet te veel vragen: het zal wel waar zijn. Het is een luxe in een tijd te mogen leven waarin we alles kunnen weten wat we willen weten. We geven ons helemaal over aan de mensen die ons deze garanties schenken. Het is bewonderenswaardig hoe vlot mensen zichzelf uit handen kunnen geven. Gelukkig durven we ons op dezelfde wijze in de handen van onze mede-mens gooien, komt zelfvertrouwen in dezelfde mate voor en durven mensen op een God rekenen die hen nooit laat vallen. … Of niet soms?

Het Geslacht Putseys – Deel 3

2.2.4.Derde dochter van den Duk: Paulina Putseys (°Bertem 1890) trouwde te Bertem in 1923 met Josephus Joannes Baptista Dewit (°Grimbergen 1881). Paulina was doofstom en haar man, die kleermaker was in Vilvoorde, eveneens.

2.2.5.Tweede zoon van den Duk: Augustinus Putseys (de Klont) (°Bertem 1892/ +Leefdaal 1959) trouwde te Leefdaal in 1917 met Maria Wittebols (°Leefdaal 1895/ +Sint-Genesius-Rode 1969). August was “plekker”. August en Maria kregen zes kinderen in Leefdaal. Drie overleden als baby en de oudste dochter op 21-jarige leeftijd. Bleven over:

-Dochter Maria Elisabeth (°Leefdaal 1923/ +Leefdaal 2001) trouwde met boswachter Marcel Van Rossum (°Duisburg 1922) en is in Leefdaal blijven wonen.
-Zoon Richard Jan (Richard van de Klont) (°Leefdaal 1928) trouwde in 1951 met Augusta Stroobants (°Erps-Kwerps 1930/ +Erps-Kwerps 1975) en woont in Erps-Kwerps.

2.2.6.Derde zoon van den Duk: Petrus Joannes Putseys (Pirre van den Duk) (°Bertem 1894/ + Bertem 1972) trouwde te Bertem in 1917 met Elisabeth Vandereet (°Bertem 1894/ +Bertem 1979). 
Petrus Joannes was “plekker” en woonde in de Dorpstraat. Petrus Joannes en Elisabeth hadden één dochter, Maria Joanna Rosalia (°Bertem 1917/ +1983), die trouwde te Bertem in 1943 met Albertus Guilielmus Putseys (°Bertem 1915/ +Bertem 1973), een zoon van Victor Petrus Putseys (de Korre van Jom Putzê) en Amelia Debontridder (Meile van Sjaa Bontridder of Meile van de Korre) (zie verder Tak 4) en verwant in de zevende graad met zijn vrouw.

2.2.7.Vierde zoon van den Duk: Petrus Josephus Putseys (Meter van den Duk) (°Bertem 1896/ +Bertem 1977) trouwde te Bertem in 1917 met Charlotte Maria Putseys (Lot van de Neile) (°Bertem 1897/ +Pellenberg 1972), een dochter van Louis Putseys (de Neile) (zie verder Tak 4) en Elisa Geys, en verwant in de zesde graad met haar man (achternicht en achterkozijn).
Week 2010-51 - Putseys Arlette Virginie en Lot

Op de foto zien we, zittend, Charlotte Putseys, en, staande, haar zus Virginie, die in 1918 overleed aan de Spaanse griep.
Petrus Josephus Putseys was landbouwer, eerst in de Borsstraat, daarna in Werbomont (in het zuiden van de provincie Luik) en later in de Gerzenstraat (nu Sint-Franciscusberg). Petrus Josephus en Charlotte kregen vier kinderen in Bertem, waarvan er één overleed als baby, en twee in Werbomont. De vijf overlevenden waren:

-Elisa (°Bertem 1919/ +Leuven 1984) (x Omer Vanderveken)
-Louis (°Bertem 1923/ +Bertem 1975)
-Maurice (°Bertem 1925/ +Leuven 1978)
-Pol (°Werbomont 1933/ +Leuven 1984) (x Lisette Draise). Pol en Lisette hebben twee zonen:
-Gaby (°Werbomont 1935) (x Camille Vanden Plas).

2.2.8.Vijfde zoon van den Duk: Henricus Putseys (Rik van den Duk) (°Bertem 1898/ + Bertem 1973) trouwde te Bertem in 1922 met Maria Henriette Josepha Germassa Harlophe (°Bertem 1899/ +Lubbeek 1979). Rik was “plekker” en woonde in de Vossenstraat. Rik en Maria H.J.G. kregen vijf kinderen in Bertem: eerst twee eenlingen, waarvan één als baby overleed, en dan een drieling , waarvan één kindje dood werd geboren. Bleven over:

-Maria Agatha (°Bertem 1922) (x Joseph Maurits Mertens),
en resterend van de drieling:
-Denyse Louise (°Bertem 1936) (x Jacques Kwanten) en
-Christiana Bertha (°Bertem 1936) (x Etienne Van Grunderbeeck).

2.2.9.Vierde dochter van den Duk: Elisabeth Putseys (°Bertem 1901) trouwde te Bertem in 1921 met Albert Dekeyser (°Leefdaal 1896)

2.2.10.Zesde zoon van den Duk: Guilielmus Putseys (de Moës) (°Bertem 1903/ +Leuven 1966) trouwde met Philomena Leonia Vanderhulst (°Meerbeek 1902/ +Bertem 1948). Guilielmus was “plekker” en landbouwer in de Gerzenstraat. Guilielmus en Philomena hebben een zoon en een dochter.

-Zoon Ludovicus Putseys (°Meerbeek 1926/ +Leuven 2004)  trouwde met Octavie Simone Coppens (°Erps-Kwerps 1924) en was landbouwer in Erps-Kwerps. Ludovicus en Octavie hebben een dochter, Germaine Putseys (°Leuven 1953), die te Erps-Kwerps trouwde met Guy Raets. Zij hebben de chocolaterie Raets-Putseys in de Bondgenotenlaan in Leuven.
-Dochter Maria Theresia Putseys (°Bertem 1931) trouwde in Evere in 1949 met de Nederlander Roger Raymond Kistens.

2.2.11.Zevende zoon van den Duk: Ludovicus Putseys (Lewie van den Duk of de Jolle) (°Bertem 1905/ +Leuven 1990) trouwde met Maria Florentina Vinckx (°Bierbeek). Ludovicus was “plekker”. Ludovicus en Florentina woonden eerst in de Gerzenstraat, daarna in de Komkommerstraat, en tenslotte in Egenhoven. Hun eerste kindje werd dood geboren. Daarna kregen ze nog vier kinderen:

-Roza (°Bertem 1933) (x Roger Wouters)
-Sylvain (°Bertem 1934/ +Heverlee 1995)
-Adrienne (°Heverlee 1940/ +Leuven 2002) (x Jan Vanderwegen)
-Simonne (x Jozef Cammaerts).

woensdag 15 december 2010

Sint-Elooi 2010

Week 2010-50 - Sint-Elooi 2010 001 Week 2010-50 - Sint-Elooi 2010 011 Week 2010-50 - Sint-Elooi 2010 012 Week 2010-50 - Sint-Elooi 2010 015

Op woensdag 1 december 2010 werd Sint-Elooi weer plechtig gevierd in Bertem, beginnend met een eucharistieviering om 11.00 u waarin de Sint-Elooibroodjes werden gewijd en uitgedeeld aan de kerkgangers. Daarna was er de zegening van de pony’s en van de tractoren die drie toeren deden rond de kerk, ondanks de bittere koude. Ook hun begeleiders kregen een Sint-Elooibroodje.

Geluk!!!

Als we al het geluk dat we anderen gunnen op een hoop zouden leggen, zou het ons verwonderen hoe veel het is. We zouden verbaasd staan en denken heb ik dat allemaal gewenst? En hopelijk is onze inspanning om anderen gelukkig te maken even groot. Maar die berekening kan je best zelf maken.
Wensen zijn altijd een beetje dromen, positief staren in de toekomst, hopen dat het de ander goed gaat. Wat we daaronder verstaan ligt bij iedereen anders. Zolang we het onmogelijke maar niet verlangen, zolang we droom en realiteit maar niet verwarren. Want de wereld is wat hij is, met zijn goede en slechte kanten, en de mensen zullen altijd gebreken en beperkingen vertonen. Dat kunnen we niet ongedaan maken. Gelukkig misschien. Want wat zouden we ons hier als volmaakte wezens vervelen!
Geluk begint daar waar we met open en warme handen de dingen leren aanpakken waar we voor komen te staan. Je hoeft de toetsen van de piano niet naar je hand te zetten om er mooie melodieën mee te laten horen. Geluk zit in de voldoening dat we meer kunnen bereiken dan de beperkte mogelijkheden die we gekregen hebben. Met tien vingers, zeven noten en 88 toetsen op de piano wordt een zalige sfeer gecreëerd. Met alles wat je krijgt kan je iets doen, zelfs met het negatieve, ook al zijn we daar op het eerste gezicht niet blij mee. Gelukkig ondervinden we de steun van anderen, waardoor we de moed, het vertrouwen, het geloof en de hoop niet verliezen. Gelukkig ontdekken we daarin de Energie die ons voorziet van voldoende kracht om een stap te zetten in de ongekende maar veelbelovende toekomst. God zij dank!

Gedachtehoekje

(uit BZN Info)

“Als een maatschappij geen geestelijke waarden meer heeft als bron van inspiratie, dan wordt materiële vooruitgang een soort façade om de zinloosheid van het bestaan te verhullen.”

Uit: ‘De monnik en de filosoof’ Jean-François Revel en Matthieu Ricard, uitgeverij Asoka, 1998

Het Geslacht Putseys – Deel 2

2.De tweede zoon van de stamvader, Joannes Franciscus Putseys, en zijn nageslacht (Tak 2)

Joannes Franciscus Putseys (°Bertem 1828/ +Bertem 1889) trouwde te Bertem in 1855 met Anna Catharina Struyf (°Bertem 1835/ +Bertem 1876). Franciscus was landbouwer en koopman in vee, eerst in de Dalem, later op ’t Zwart Schaap. Franciscus en Catharina kregen tien kinderen in Bertem. Vier kinderen stierven als baby of peuter. Het tiende kindje werd dood geboren, en ook Anna Catharina overleed bij deze geboorte, 40 jaar oud. Vijf kinderen overleefden: twee dochters en drie zonen. Deze laatsten zorgden voor een talrijk nageslacht. Het waren:

2.1. De eerste zoon van Franciscus: Joannes Baptista Putseys (Tist Putzê) (°Bertem 1857/ +Heverlee 1933) trouwde te Heverlee in 1884 met Antoinette Vandenbosch (°Heverlee 1860/ +Heverlee 1929). Tist was veekoopman. Tist en Antoinette woonden in de Veldstraat in Egenhoven. Zij kregen er veertien kinderen (tien dochters en vier zonen):

2.1.1.Clémence Putseys (°Heverlee 1882/ +Korbeek-Dijle 1954) trouwde te Heverlee in 1905 met Frans Van Neck (°Korbeek-Dijle 1875/ +Korbeek-Dijle 1956)
Week 2010-50 - Putseys Clemence

Op de foto zien we, van links naar rechts, Henricus Cammaerts, mijn stiefgrootvader, Florentine Debontridder, echtgenote van Engelbert Vanden Eynde (de Prins) en Clémence Putseys. Zij waren buren van mekaar op Ormendaal, samen op bedevaart in Scherpenheuvel.

2.1.2.Jeanne Marie Putseys (°Heverlee 1884) trouwde te Heverlee in 1905 met Franciscus Huenaerts (Soeë Boer) (°Bertem 1882)
2.1.3.Colette Putseys (°Heverlee 1886)
2.1.4.Elisabeth Putseys (°Heverlee 1887) trouwde te Heverlee in 1910 met Henricus Ludovicus Van Leeuw (°Heverlee 1886)
2.1.5.Barbe Rose Putseys (°Heverlee 1889/ +Leuven 1980)  trouwde te Heverlee in 1914 met Carolus Verstappen (°Bertem 1892), een broer van Maria Verstappen (zie verder 2.2.3.)
2.1.6.Victor Putseys (°Heverlee 1891) waarschijnlijk als baby overleden
2.1.7.Agathe Putseys (°Heverlee 1893) trouwde te Heverlee in 1916 met Eduardus Philips (°Heverlee 1889)
2.1.8.Victor Putseys (°Heverlee 1894/ +Leuven 1963) trouwde te Bertem in 1923 met Maria Philomena Christina Dewals (°Bertem 1895). Victor was veehandelaar op de Tervuursesteenweg in Terbank. Victor en Maria Philomena Christina hadden een dochter, Marie Jeanne Putseys, die trouwde met Victor Servranckx uit Herent.

2.1.9.Octavie Putseys (°Heverlee 1896)
2.1.10.Louise Gabrielle Putseys (°Heverlee 1897)
2.1.11.Charles Louis Putseys (Sjal van Tist Putzê) (°Heverlee 1898/ /+Bertem 1991) trouwde te Bertem in 1924 met Rosalia Elisabeth Wy (°Bertem 1898/ +Namen 1973). Hierbij twee foto’s uit hun jonge jaren.
Week 2010-50 - Putseys Carolus 1.6.2.11.- 2.1 Week 2010-50 - Putseys - Wy Rosalie 1.6.2.11. - 2.1
Charles was landbouwer en veehandelaar op de Oude Baan. Charles en Rosalie kregen drie kinderen:

-Jean (°Bertem 1931/ +Leuven 2010) (x Fina Dehaes), Jean en Fina hebben twee dochters: Betty (°1959) (x Jean Vanbruystegem) en Linda (°1965) (x Willy Ronsmans)
-Marie Josée (°Bertem 1934/ +Leuven 2008) (x Armando Simeone ] [)
-Firmin (°Bertem 1937) (x Hilda Vanhentenryck). Firmin en Hilda hebben één dochter Kristel (°1966) (x Peter Ludo Bruyninckx).

2.1.12.Pierre Joseph Putseys (°Heverlee 1900)
2.1.13.Julie Gabrielle Putseys (°Heverlee 1902/ +Heverlee 1902)
2.1.14.Joanna Maria Justina Putseys (°Heverlee 1903) trouwde te Heverlee in 1927 met Franciscus Verstappen (°Bertem 1902), eveneens een broer van Maria Verstappen (zie verder 2.2.3.)

2.2. De tweede zoon van Franciscus: Petrus Putseys (den Duk) (°Bertem 1859/ +Bertem 1921) trouwde te Bertem in 1885 met Agatha Verstappen (°Bertem 1865/ +Bertem 1952). Petrus was landbouwer en koopman in vee, eerst in den Dalem, later in de Gerzenstraat (nu Sint-Franciscusberg). Petrus en Agatha kregen twaalf kinderen. Eén ervan werd dood geboren. Bleven over: vier dochters en zeven zonen. Deze laatsten zorgden voor een zeer groot nageslacht Putseys.

2.2.1.Eerste dochter van den Duk: Maria Ludovica Putseys (°Bertem 1885/ +Neerijse 1969) trouwde te Bertem in 1911 met Remigius Erven (°Bertem 1882/ +Bertem 1929)

2.2.2.Tweede dochter van den Duk: Barbara Rosalia Putseys (°Bertem 1887/ +Leefdaal1929) trouwde te Bertem in 1911 (op dezelfde dag als haar zus Maria Ludovica) met Ludovicus Roekens (°Leefdaal 1886)

2.2.3.Eerste zoon van den Duk: Jan Baptist Putseys (Jan van den Duk) (°Bertem 1888/ +Bertem 1975) trouwde te Bertem in 1912 met Maria Verstappen (°Bertem 1887/ +Bertem 1971). Maria was weduwe van Petrus Josephus Bruggemans en had twee kinderen: Julia Bruggemans (x August Verstappen = Gust van den Das) en Margriet Bruggemans (x Alfred Verschaeren). Bij zijn huwelijk was Jan “plekkersgast”, maar later werd hij landbouwer en veehandelaar, in de Egenhovenstraat. Jan en Maria kregen nog drie zonen: Jozef, Louis en Richard, en een dochter Francine.

2.2.3.1.Eerste zoon van Jan van den Duk: Jozef Putseys (°Bertem 1912/ +Bertem 2001) trouwde te Bertem in 1941 met Odilia Putseys (°Bertem 1912/ +Bertem1994), een dochter van Victor Petrus Putseys (de Korre van Jom Putzê) en Amelia Debontridder (Meile van Sjaa Bontridder of Meile van de Korre) en een kleindochter van de jongste zoon van de stamvader (zie verder Tak 4), en verwant met haar man in de zevende graad. Hierbij een foto van Jef en Odile bij hun 50ste huwelijksverjaardag in 1991.
Week 2010-50 - Putseys-Putseys Jef 1.6.3.3.1.-1
Jozef was veekoopman in de Egenhovenstraat. Jozef en Odile kregen drie kinderen, maar het jongste, een dochtertje, Magda, overleed als baby. Twee zonen bleven over: Victor en Edgard.

2.2.3.1.1.Victor Putseys (°Bertem 1942) trouwde te Bertem in 1967 met Lisette Bruggemans (°Bertem 1944), een dochter van Maria Van Hove (Merja van Naëng). Hierbij Lisette en Victor samen genietend van een poosje rust.
Week 2010-50 - Putseys eigen 004 

Victor is landbouwer en veehandelaar in de Nieuwstraat. Hij is één van de twee teussers afgebeeld op het etiket van het teussersbier (de rechtse). Victor en Lisette kregen vier kinderen:

-Ann (°1969) (x Marc Verbraeken)
-Jan-Bert (°1972) (overleed als baby)
-Hilde (°1974) (x Rudi Verbraeken)
-Raf (°1980) (x Katrien Nijs). Raf en Katrien hebben een dochtertje Fleur Putseys (°2010).

2.2.3.1.2.Edgard Putseys (°Bertem 1949) trouwde te Bertem in 1975 met Jacqueline Desie (°Bertem 1952). Edgard is veearts in de Egenhovenstraat. Edgard en Jacqueline hebben drie kinderen:

-Katleen (°1976)
-Wim (°1978) (x Kathleen Leyssens). Wim en Kathleen hebben vier zoontjes: Frederik (°2004), Louis (°2005), Pieter-Jan (°2007) en Thomas (°2007) Putseys.
-Katrien (°1979) (x Frans Paeps).

Hieronder nog een foto van allemaal Putseys’en bij de gouden bruiloft van Jef en Odile.
Week 2010-50 - Putseys-Putseys Jef 1.6.3.3.1.-2
Van links naar rechts:
Boven: Katleen, Katrien, Ann en Hilde
Midden: Victor, Odile, Jef en Edgard
Vooraan: Raf en Wim.

2.2.3.2.Tweede zoon van Jan van den Duk: Louis Putseys (°Bertem 1917) volgde een priesteropleiding en werd pastoor in Kalfort-Puurs. Kalfort is een bedevaartsoord naar Onze-Lieve-Vrouw-ten-Traan (aanroepen tegen oogziekten en heesheid). Kalfort is gekend als het aspergesdorp en om zijn jaarlijkse historische, folkloristische en religieuze ommegang. Rond 1980 was er in Korbeek-Dijle sprake van de zwaar gehavende kerk af te breken en door een nieuwe te vervangen. Om inspiratie op te doen zijn wij toen met enkele parochiemedewerkers naar verschillende nieuwgebouwde kerken gaan kijken, o.a. naar de nieuwe kerk van Kalfort. Louis Putseys was daar toen pastoor. Hij vertelde ons dat van zijn oude kerk (gebouwd in 1854) een deel van het plafond naar beneden was gekomen en dat hij de rest van het plafond wat geholpen had om ook naar beneden te vallen, zodat hij gemakkelijker aan een nieuwe kerk zou geraken, wat hem dus wel degelijk is gelukt. Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw-ten-Traan, dat door bedevaarders in de oude kerk werd vereerd door er driemaal in een wijde cirkel omheen te stappen en dan een offergave te doen, had hij in de nieuwe kerk op een draaischijf geplaatst achter glas. De mensen konden er gewoon bij gaan knielen, i.p.v. rond te stappen, en door vijf frank in de offerblok te steken draaide de schijf met het beeld driemaal rond… Pastoor Putseys had klaarblijkelijk nuchtere ideeën over efficiëntie van uit het teussersdorp Bertem naar Kalfort meegebracht.

2.2.3.3.Derde zoon van Jan van den Duk: Richard Putseys (°Bertem 1921/ +Leuven 1990) trouwde te Bertem in 1945 met Madeleine Louise Grauwels (°Bertem 1923). Richard was landbouwer en veehandelaar in de Egenhovenstraat. Richard en Madeleine kregen vier kinderen:

-Gerda (°1946) (x Johny Vandenborne)
-Etienne (°1948) (x Yvette Verwinnen). Etienne en Yvette hebben twee kinderen Putseys: David (°1976) en Fabienne (°1979)
-Vivianne (°1955) (x Karel Van Craenenbroeck)
-Ingrid (°1960) (x Luc Crabbé).

2.2.3.4.Dochter van Jan van den Duk: Francine Putseys (°Bertem 1926) trouwde te Bertem in 1952 met Jean Verjauw (°Heverlee 1928).

Fisichella op de barricade voor christelijker EU

(Gelezen In Tertio Van 1 December 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
Voor de viering van zijn dertigste verjaardag, vorige week in Brussel, had de Comece - het orgaan dat de Europese bisschoppen vertegenwoordigt bij de instellingen van de Europese Unie (EU) - twee betekenisvolle sprekers uitgenodigd: Jacques Delors en Salvatore ‘Rino’ Fisichella. De eerste is een Frans socialistisch politicus die faam maakte als voorzitter van de Europese Commissie tussen 1985 en 1995, de tweede is een opkomende figuur in de katholieke kerk, die onlangs door paus Benedictus XVI werd benoemd tot hoofd van de Raad voor de nieuwe evangelisering.
Delors benadrukte de grote crisis die Europa beleeft, vooral door de speculatie op de financiële markten. Volgens hem is meer overheidsregulering van die markten onontbeerlijk en dringt ook een snelle verdere politieke integratie zich op als de (munt)unie niet wil uiteenvallen. De katholieke kerk en de godsdiensten hebben daarbij onbetwistbaar een belangrijke rol te spelen, want een groots project kan niet zonder ziel. “Une âme pour l’Europe” was een van de projecten die Delors destijds dierbaar was. De socialistische politicus stak zijn katholieke identiteit niet weg: “Als ik mij nooit beschouwd heb als een ‘linkse christen’, dan is dat omdat ik de rol van de hiërarchie in de kerk nooit in vraag heb gesteld”.
Volgens Fisichella is Europese eenheid maar mogelijk als ze voortbouwt op de christelijke traditie die historisch gezien de diepgaande eenheid creëerde en nog creëert van het versnipperde continent. Hij loofde niet Kohl of Mitterand maar de pausen Leo en Gregorius en de missionarissen Cyrillus en Methodius. Het christendom is de ‘matrix’ waaruit - ondanks gebeurlijke menselijke zwakheden - al het goede van het Europese genie kan voortkomen. De kerk is, als ‘expert in menselijkheid’ vastbesloten haar bijdrage te blijven leveren aan de Europese cultuur. “Wij aanvaarden niet te worden gemarginaliseerd.” Hij hekelde de levensbeschouwelijke neutraliteit van de EU: “Die neutraliteit die almaar meer antichristelijk is, steekt schril af bij de welwillende aandacht die andere godsdiensten te beurt valt.”

maandag 13 december 2010

Het Geslacht Putseys – Deel 1

Putseys is een veel voorkomende naam in Bertem. In de kiezerslijst van 2006 staan 36 Putseys’en in Bertem zelf, en 7 in Leefdaal. Ook in Egenhoven zijn nogal wat Putseys’en geweest, o.a. de grootmoeder van mijn schoonbroer, Robert Laurent (Robert van Jef van Lekke). Lekke (Coleta) was een Putseys. Op het etiket van het teussersbier staan twee teussers Putseys afgebeeld, allebei Victor.
Week 2010-49 - Putseys etiket 008 Week 2010-49 - Putseys flesje 003

Zijn die Putseys’en allemaal familie van mekaar? En hoe? Ik wou het weten en ben op speurtocht gegaan.

De eerste Putseys in Bertem was Guilielmus Putseys, geboren in Helen-Bos (deelgemeente van Zoutleeuw) op 1.1.1789. Hij trouwde te Bertem in 1815 met Elisabeth Vanderwallen (°Bertem 1789). Guilielmus was eerst dagloner maar vanaf 1825 wordt hij vermeld als koopman in vee en landbouwer. Hij woonde op ’t Zwart Schaap, aan de Voer, ter hoogte van de latere brouwerij Delvaux (en nog later Peluc).

Guilielmus en Elisabeth kregen vijf kinderen. Een zoontje overleed op 2-jarige leeftijd. Ook Elisabeth overleed in 1827, slechts 37 jaar oud. De vier overlevende kinderen waren:

-Anna Paulina Putseys (°Bertem 1815/ +Bertem 1835 in het gesticht van de Zusters van Liefde)
-Josephus Putseys (zie 1.)
-Anna Maria Putseys (°Bertem 1821/ + Bertem 1900) (x Jan Baptist Bruggemans, koopman in vee)
-Theresia Putseys (°Bertem 1825/ +Bertem  1880) (x Guilielmus Bruggemans, koopman in vee, broer van Jan Baptist)

Guilielmus Putseys hertrouwde in 1828 met een nicht van Elisabeth, nl. met Theresia Vanderwallen (°Bertem 1801). Met Theresia kreeg Guilielmus nog negen kinderen, drie zonen en zes dochters. De meisjes stierven alle zes tussen de leeftijd van 4 dagen en 10 jaar en 7 maanden. Guilielmus en Theresia overleden te Bertem, hij in 1857 en zij in 1876. De drie overlevende zonen van Guilielmus en Theresia waren:

-Joannes Franciscus Putseys (zie 2. in een volgende aflevering)
-Petrus Putseys (zie 3. in een volgende aflevering)
-Guilielmus Putseys (zie 4. in een volgende aflevering)

De vier zonen uit de twee huwelijken van stamvader Guilielmus hebben gezorgd voor het nageslacht Putseys.

1.De eerste zoon van de stamvader, Josephus Putseys, en zijn nageslacht (Tak 1)

Josephus Putseys (°Bertem 1817/ +Bertem 1876) trouwde een eerste maal met Theresia Van Laer (°Bertem 1815/ +Bertem 1841) en een tweede maal met Christina Vanfraechem (°Meerbeek 1832). Josephus was landbouwer in den Dalem, Dorpstraat. Met Theresia Van Laer had Josephus één zoontje dat overleed als baby. Met Christina Vanfraechem kreeg hij twaalf kinderen. Vijf ervan overleden tussen 7 dagen en 3 jaar en 3 maanden. Van de zeven overlevenden, waaronder zes zonen, is er, in Bertem, maar een klein nageslacht Putseys overgebleven. De zeven waren:

1.1.Jan Baptist Putseys (°Bertem 1853) trouwde te Korbeek-Dijle in 1879 met Rosalie Letellier (°Korbeek-Dijle 1849), een tante van mijn vader. Twee voorkinderen van Rosalie werden gewettigd bij het huwelijk. Later, als achttienjarige, werd de oudste, Virginie Putseys, de doopmeter van mijn vader. Jan Baptist en Rosalie vestigden zich op Ormendaal in Korbeek-Dijle, op de plaats waar later de Schoen zou wonen. Daar kregen zij nog zes kinderen, waarvan er vier zeer jong overleden. Met drie kinderen, één dochter en twee zonen, zijn zij uitgeweken naar Sint-Lambrechts-Woluwe op 8.12.1890. De oudste dochter, Virginie, ging blijkbaar niet mee, maar zij heeft geen ander spoor achtergelaten.

1.2.Guilielmus Putseys  (°Bertem 1858/ +Bertem 1921) trouwde te Bertem in 1899 met Elisabeth Matthys (°Bertem 1871). Zij kregen eerst een dochter in Heverlee en dan nog drie dochters en een zoon in Bertem. Het zoontje en een dochtertje overleden als baby. De drie overlevende dochters waren:

-Elisabeth Christina Putseys  (°Heverlee 1901)
-Catharina Florentina Putseys (°Bertem 1904/ +Bertem 1945 in de Komkommerstraat nr.5) trouwde te   Bertem in 1924 met Romain Alphonse Aerts (°Daknam, bij Lokeren)
-Julia Putseys (°Bertem 1910).

Guilielmus en Elisabeth hebben dus geen verdere afstammelingen Putseys.

1.3.Ludovicus Putseys (°Bertem1861) trouwde te Sint-Lambrechts-Woluwe in 1885 met Anna Catharina Dekelver (°Sint-Lambrechts-Woluwe 1860). Zij vestigden zich in Sint-Lambrechts-Woluwe. Ludovicus was dagloner. Tussen 1885 en 1890 kregen zij twee dochters en een zoon. Een dochter van hen, Amelia Putseys (°Sint-Lambrechts-Woluwe 1889/ +Lovenjoel 1968) (x Franciscus Theys) verbleef als weduwe in het rusthuis Sint-Bernardus in Bertem.

1.4.Maria Ludovica Putseys (°Bertem 1866) trouwde te Bertem in 1888 met Ferdinand Meeus (°Leuven 1865). Ferdinand was landbouwer en woonde in Heverlee bij zijn huwelijk.

1.5.Alphonsus Putseys (°Bertem 1868) trouwde te Oud-Heverlee in 1891 met Catharina De Coster (°Oud-Heverlee 1867). Een voorkind van Catharina werd hierbij gewettigd. Zij vestigden zich in Bertem in de Molenstraat en kregen er nog vier kinderen. Zij verhuisden dan naar Oud-Heverlee, en enkele maanden later, nadat hun jongste zoontje was overleden, naar Sint-Lambrechts-Woluwe, met één zoon en drie dochters.

1.6.Joannes Baptista Putseys (Gustave genaamd) (°Bertem 1872/ +Bertem 1915) trouwde te Bertem in 1904 met Ludovica Bolleyn (°Bertem 1873/ +Bertem 1940), weduwe van Antonius Bettens. Zij kregen vier zonen in Bertem, in de Steenpoelstraat (nu Dottermansstraat). Gustave en zijn vier zonen waren allemaal metsers.

-De oudste zoon, Guilielmus (°Bertem 1905/ +Bertem 1984), trouwde te Bertem in 1945 met Maria De Winter (°Leefdaal 1912/ +Bertem 1982) uit Leefdaal, weduwe van Mauritius Lorent.
-De tweede zoon, Josephus Guilielmus (°Bertem 1906/ +Kortrijk-Dutsel 1968), week uit naar Lubbeek in 1935, na huwelijk met Clemence Janssens. Zij kregen een zoon, Constant Putseys (°Lubbeek 1936), die in 1970 trouwde met Francine Thomas (°1945).
-De derde zoon, Petrus Clovis (Klauf) (°Bertem 1908/ +Bertem 1976), bleef ongehuwd. Hij bracht het tot bouwondernemer.
-De jongste zoon, Petrus Emilius (°Bertem 1910), bleef eveneens ongehuwd.

1.7.Petrus Putseys (°Bertem 1875) trouwde te Heverlee in 1899 met Marie Florence Matthys (°Heverlee 1877). Marie Florence was een zus van mijn stiefgrootvader Engelbert Matthys (Ingel Mattaës).Zij vestigden zich in Egenhoven en kregen er vijf dochters en twee zonen:

-Elisabeth Christina Putseys (°Heverlee 1900)
-Marthe Pauline Putseys (°Heverlee 1901)
-Julien Théophile Putseys (°Heverlee 1903/ +Leuven 1990), trouwde met Elisabeth Winnepenninckx (°Heverlee 1903/ +Wilsele 1962). Julien Théophile en Elisabeth hadden een dochter Magdalena Florentina Carolina Putseys (°Leuven 1940), die te Wilsele trouwde met Franciscus Weets
-Marie Louise Putseys (°Heverlee 1905)
-Jeanne Henriette Putseys (°Heverlee  1907) trouwde te Heverlee in 1935 met Ludovicus Ernestus Veltens (°Sint-Pieter 1904)
-Gabrielle Rosalie Putseys (°Heverlee 1910) trouwde te Heverlee in 1935 met Petrus Josephus Quintens (°Bierbeek-Haasrode 1909)
-Joseph Engelbert Putseys (°Heverlee 1912/ +Veltem-Beisem), trouwde te Korbeek-Dijle in 1931 met Rosalia Maria Philippina Darche (Mie Laat) (°Korb.D.1909), een dochter van Prosper Darche (Mins van den Dars). De dooppeter van Joseph Engelbert Putseys was mijn stiefgrootvader Engelbert Matthys.
Joseph Engelbert en Marie kregen een dochter en drie zonen: Magdalein, Romain, Julien en Maurits Putseys. Romain trouwde met Lucia Julienne Vandezande uit Oud-Heverlee en vestigde zich aldaar. Van de andere drie heb ik geen informatie. (er volgen nog vijf afleveringen over het geslacht Putseys)

Amerikaanse Bisschoppen Keren Leuven De Rug Toe

(Gelezen In Tertio Van 24 November 2010)
Een artikel van Jan De Volder
Het doek valt over het Amerikaans college in Leuven. De Amerikaanse bisschoppen beslisten het in juni te sluiten. Bisschop David L. Ricken, voorzitter van de Raad van Bestuur, wijst als redenen vooral op de lagere studentenaantallen en de financiële moeilijkheden. De crisis in de Belgische kerk en de discussie over de ‘K’ aan de Leuvense universiteit behoren officieel niet tot de redenen om het college op te doeken. Toch waren de Amerikaanse bisschoppen allang bezorgd over de K.U.Leuven en haar ‘progressieve’ theologiefaculteit. En laar nu net de liberalen onder de Amerikaanse bisschoppen almaar meer het onderspit delven tegen de conservatieven. Dat bleek vorige week nog toen de aartsbisschop van New York, Thimothy Dolan, tot voorzitter van de bisschoppenconferentie werd verkozen. Hij won het van de gematigder Gerald Kikanas, bisschop van Tucson. Verassend, want het was de eerste keer dat een vicevoorzitter niet tot voorzitter werd gekozen.
Met de sluiting van het Amerikaans college komt een einde aan een rijke traditie. Het werd in 1857 opgericht, aanvankelijk om Europese priesters voor te bereiden op het missiewerk in de Verenigde Staten. Na verloop van tijd werd het college een plaats die Amerikaanse seminaristen en priesters, en ook Engelstalige religieuzen en leken, een thuis bood tijdens hun studies in Leuven. In 2007 vierde het college zijn 150ste verjaardag. Toen al waren de twijfels over zijn toekomst voelbaar. De sluiting betekent een stevig verlies voor de theologiefaculteit van de K.U.Leuven. “Bijzonder jammer, om historische redenen, om de Leuvense banden met de Amerikaanse kerk, en ook omdat er nu geen seminaristen meer studeren aan onze faculteit”, stelt decaan Lieven Boeve.
Jammer ook voor de Belgische kerk in haar geheel. Door haar voortdurende afkalving dreigt de ooit zo bloeiende en dynamische katholieke kerk in België te evolueren naar een marginaal provincietje in het katholieke landschap. Dat de Amerikaanse kerk, waar ‘Louvain’ een begrip was, Leuven nu de rug toekeert, spreekt boekdelen. Pijnlijk voor veel betrokkenen, en toch onverwacht.

De Kracht Van Een Wereldwijd Netwerk

Gaan de jezuïeten de wereld redden?
(Gelezen In Tertio Van 24 November 2010)
Uit een artikel van Emmanuel Van Lierde
Voor jezuïet Jacques Haers is de milieucrisis een der grootste uitdagingen aller tijden. Hij ziet het als zijn roeping zich in te zetten voor de planeet.
De jezuïeten waren altijd al gevoelig voor sociale rechtvaardigheid. Dat de klimaatverandering een grote impact heeft op rechtvaardigheid en vrede, beweegt ook hen tot milieuzorg.
Jacques Haers is deeltijds verbonden aan het Europese jezuïetencentrum Ocipe dat zich onder meer toelegt op ecologie. “De jezuïetenorde beschikt over een internationaal netwerk. Dat biedt enorme mogelijkheden om de wereldwijde uitdaging aan te gaan. Doordat we overal op alle niveaus mensen hebben, kunnen we krachtdadig inspelen op de noden die zich voordoen. Zowel academici als veldwerkers staan tot onze beschikking, we hebben sociale instellingen maar ook de nodige politieke contacten. Zo kan de Sociëteit van Jezus, maar ook de kerk zelf, de milieucrisis het hoofd bieden. De kerkelijke structuren, instellingen en gemeenschappen kunnen wereldwijd aangemoedigd worden om de zorg voor de schepping te behartigen”, legt Haers uit.

Christus Koning

Op zondag 21 november vierde de Chiro van Korbeek-Dijle het feest van Christus Koning. De eucharistieviering werd mede verzorgd door de Chiro en dertien jongeren legden samen hun engagemantsverklaring als leiding af.

Week 2010-49 - Christus Koning 2010 001 Week 2010-49 - Christus Koning 2010 003 Week 2010-49 - Christus Koning 2010 004

Open staan

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Wachten op de Redder van de wereld… alsof we aan het verdrinken zijn. Neen, zo erg is het niet. Maar het zou toch zalig zijn als er wat minder lijden was en wat minder tegenslag, als er wat meer vrede was dan oorlog en wat meer vreugde in plaats van geklaag. Ik zei het al: als we daar echt naar uitzien, dan wordt er ook iets van ons verwacht. Niet veel, alleen een andere ingesteldheid. Als iemand je iets geeft, mag je je handen zeker niet gesloten houden. Maar als je je handen open doet, moet je natuurlijk loslaten wat je tot nu toe krampachtig vasthield uit schrik het te verliezen. Wat we hebben laten we niet graag los. Het is deze angst die ons voortdurend parten speelt. Maar geschenken kunnen nu eenmaal maar ontvangen worden met lege en open handen. Als in de bijbelse verhalen tot vervelens toe gevraagd wordt “bekeert u” dan wordt daar die openheid mee bedoeld.
Wie niet bereid is wat plaats vrij te maken in zijn hart en in zijn agenda sluit al het onverwachte uit. Hoe kan er iets nieuws komen als we heer en meester over het leven willen zijn? We kunnen niet alles zelf, ook al proberen we het nogal eens. En het is dan dat we ervaren dat we vastlopen, omdat we alleen maar rekening houden met eigen berekeningen.
Kerstmis geeft ons op een schitterende manier de gelegenheid om zoveel nieuws in ons leven binnen te laten. Kerstmis doet ons geloven dat er meer is dan we zelf kunnen maken, meer is dan we kunnen krijgen van mensen. Je hebt zoveel te verwachten… als je ervoor open staat.

Kerstavond 2010

Week 2010-50 - Kerstavond 2010

woensdag 1 december 2010

Meer Dan Katholieke Missiegeschiedenis

(Gelezen In Tertio Van 17 November 2010)
Uit een artikel van Jan De Volder
Dit artikel sluit aan op de reeds gepubliceerde fragmenten in Kerk & leven uit het boek van David Van Reybrouck: Congo. Een geschiedenis.
De religieuze geschiedenis van koloniaal Belgisch Congo leek lang alleen een zaak van voortschrijdende katholieke missionering. Recent onderzoek en nieuwe inzichten leggen evenwel een verrassende verscheidenheid bloot.

Spanningen achter de façade
Koloniale overheid en katholieke missies werden lang gezien als een blok. De zogenaamde ‘koloniale drievuldigheid’ - het verbond tussen staat, kerk en economie - vond elkaar in Congo in het beschavingswerk van de ‘mission civilisatrice’. De klassieke versie van drie handen op een buik, klopt maar ten dele. Want achter die façade gingen toch veel spanningen schuil. De kapitalistische economie die handel en politiek op het oog hadden, viel niet zomaar samen met de heilseconomie die de kerk en de missies voor ogen stonden. Er waren spanningen tussen overheid en missie, binnen de administratie tussen gelovigen en vrijzinnigen, tussen hervormers en conservatieven, binnen de missie tussen katholieken en protestanten, maar ook nogal wat rivaliteiten tussen de katholieke missiecongregaties onderling. En dat ondanks het territoriale principe waarbij het hele missiewerk in hele gebieden aan een congregatie was toegewezen.
Met de steun van het Vaticaan was er een project om van Congo een echte katholieke staat te maken waar de kerk een soort staatskerk zou zijn. Ook toen de Belgische Staat het beheer van Congo in 1908 overnam, bleef er een uiterst nauwe band bestaan tussen de politieke macht en de katholieke kerk. Een band die je in geen andere kolonie aantreft. Daardoor kreeg het christendom de overhand op de islam, die werd teruggedrongen, en kreeg het katholicisme de overhand op het protestantisme.

De missionarissen hebben nooit een radicaal racistisch denken voorgestaan, want hun einddoel was toch de creatie van autonome Afrikaanse kerken. Het idee was dat de Afrikanen met de tijd het niveau van de Westerse beschaving zouden bereiken. Maar dat had geen haast.
Dat verklaart meteen waarom de Belgische missionarissen die zoveel energie en tijd in onderwijs van de Congolezen hebben gestoken, amper werk maakten van de vorming van een elite. Zo was Congo toen het in 1960 onafhankelijk werd, een land met amper inlandse intellectuelen en gevormde kaders. Dat was in de Franse of Britse kolonies toch beter. Bestuur en missie in de Belgische kolonie waren uitgesproken paternalistisch, meer nog dan in andere landen. Zowel de hiërarchische overheid als de missionarissen op het veld hadden het idee dat ze alle tijd van de wereld hadden. Pas vanaf de jaren 1950, toen de onafhankelijkheidsgedachte overal ter wereld opgeld deed, maakte de katholieke kerk versneld werk van de vorming en de wijding van een inlandse clerus.

Tamtams in de kerk
Toch was het Congolese perspectief zeker niet eenduidig. We mogen niet vergeten dat vele Afrikaanse bekeerlingen die het christendom hadden omarmd, radicaal wilden breken met de Congolese-Afrikaanse cultuur. Alvast de eerste generatie bekeerlingen was daarin vaak veel radicaler dan de toenmalige missionarissen. Daardoor was de verzoening tussen het christendom en de Afrikaanse cultuur - zoals die vorm kreeg in de inculturatiegedachte die na het Tweede Vaticaans Concilie dominant werd - lang geen evidentie. Sommige missionarissen mochten dan aandringen dat de gelovigen hun tamtams zouden meebrengen naar de kerk, velen vonden dat geen gelukkige gedachte.
Toch waren er ongetwijfeld terreinen waar traditionele Afrikaanse cultuur en de christelijke boodschap elkaar vonden. Bijvoorbeeld de gezondheidszorg. De kolonisator introduceerde er de westerse geneeskunde die nog niet zo gek lang op wetenschappelijke leest was geschoeid. Die Europese bekommernis om de gezondheid spoorde goed met de traditionele Afrikaanse bekommernis om alles wat genezing en vruchtbaarheid aangaat. Daar zie je een zekere affiniteit tussen moderne en traditionele geneeskunde.
De Congolezen van vandaag associëren het katholicisme allang niet meer met de koloniale onderdrukking. Ook de intellectuelen zien wel in dat de katholieke kerk veel Congolezen een degelijke vorming heeft gegeven en dat nog doet. Toch leeft de overtuiging dat de wijze waarop de missionering verlopen is, waardevolle elementen van de traditionele Afrikaanse cultuur heeft vernietigd. De verdienste in onderwijs en gezondheidszorg is onmiskenbaar. Maar de naastenliefde die werd gepreekt, werd en wordt in de praktijk helaas niet altijd beleefd.

Messianistische heilsbewegingen
De bekendste beweging in Congo is ongetwijfeld het kimbanguïsme, genoemd naar Simon Kimbangu. Hij werd geboren in 1889 in Nkamba, in de Bas-Congo, en stierf in een koloniale gevangenis in 1951. Zijn volgelingen werden, ondanks hun radicale geweldloosheid, genadeloos vervolgd en verbannen. Kimbangu had niet toevallig zijn vorming gekregen van baptistische missionarissen. Maar zijn denkbeelden sloten ook aan bij enkele prekoloniale bewegingen, zoals de zogenaamde ‘Antoniens’. De prediking van Kimbangu kreeg navolging. Zijn religieuze discours had ook een sterke politieke dimensie. Zo benadrukte hij de evangelische omkering van de laatsten die de eersten worden, en de eersten die de laatsten worden. Voor hem stond het vast dat de positie van de blanken op een dag die van de zwarten zou zijn en omgekeerd. De koloniale overheid verbood het kimbanguïstische liederen te zingen. Na de onafhankelijkheid promootte Mobutu het kimbanguïsme als een authentieke Congolese godsdienst. Nu nog zijn ze naar schatting goed voor 10 procent van de Congolese bevolking.

Een omgekeerde jihad
Dat er in de voormalige Belgische kolonie en mandaatgebieden ook een significante groep moslims leefde en leeft, is een van de blinde vlekken in het collectieve bewustzijn. De islamisering van Congo begon kort voor het Congres van Berlijn in 1884 en het kolonisatieproces door België. In het spoor van slavenhandelaars uit Zanzibar en Oost-Afrika zette de islam voet aan de grond in Congo. De Belgische verovering die ook een militaire campagne inhield tegen de slavenhandelaars, ging die evolutie tegen en duwde de islam terug naar het oosten. In zekere zin kun je het terugdrijven van de moslims beschouwen als een omgekeerde jihad.

Moslimstad Bujumbura
De slavenhandelaars werden verdreven, maar de achtergebleven slaven werden gehergroepeerd. Zo kreeg je grote kolonies moslims in de steden langs het Tanganyikameer. Zeker tot 1930 was de stad Bujumbura, de hoofdstad van het huidige Burundi, vrijwel 100 procent moslim. Die moslims die grotendeels uit Congo afkomstig waren, vonden aansluiting bij de Swahilicultuur van Oost-Congo. Toen België na de Eerste Wereldoorlog het ook in Burundi voor het zeggen kreeg, verminderde het aandeel van de moslimbevolking in het groeiende Bujumbura snel en werden ze geleidelijk een minderheid. Als Swahili vielen ze buiten de traditionele etnische opdeling tussen Hutu-, Tutsi- en Twa-bevolking.

Pestbelasting
‘Overtollige vrouwen’ die niet gehuwd waren, werden speciaal belast omdat ze als prostituees werden aangezien. Maar heel wat moslima’s leefden een perfect eerbaar leven in een polygaam huwelijk, maar konden daardoor niet worden geregistreerd als gehuwd. Het is merkwaardig dat net moslima’s die wij als een passieve groep beschouwen, als eersten in opstand kwamen.
De rol van de Burundese moslims raakt met de onafhankelijkheid van Burundi snel uitgespeeld. De autochtone Burundezen beschouwden de Swahilimoslims immers als een vreemde groep die destijds uit Congo was geïmmigreerd. Daardoor kregen ze niet dezelfde rechten en speelden ze geen rol van betekenis meer. Daarmee kent de moslimminderheid in Burundi een omgekeerde beweging van die in Oost-Congo. Die laatste kreeg pas na de dekolonisatie van 1960 weer enige ademruimte.

Politieke rol
In een stad als Bujumbura vormen de moslims tegenwoordig naar schatting nog een kwart van de bevolking, al zijn precieze cijfers sinds de burgeroorlog niet voorhanden. Ze zijn wel goed zichtbaar: met Libische steun werd nog een grote moskee gebouwd en de oproepen tot het gebed door de muezzin zijn in heel de stad hoorbaar. Vooral in de handel en het transportwezen spelen de moslims een vooraanstaande rol. Ze worden hoe langer hoe meer beschouwd als een aparte etnische identiteit, waardoor ze buiten de Hutu-Tutsi-verdeling vallen.
Ook in Rwanda kreeg de kleine Swahilische gemeenschap veel waardering omdat ze buiten de genocide van 1994 kon blijven.

Verwachten

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Waken en wachten hebben veel met elkaar te maken. Want er is altijd iets of iemand waarop je wacht. En je moet dat in ’t oog houden. Wie onoplettend en dromerig op de bus staat te wachten, zou wel eens van een kale reis kunnen terugkomen. Het minste dat je moet doen is je klok en de bus in de gaten houden… waakzaam zijn totdat hij komt. Onbedachtzaam zijn kan zelfs erge gevolgen hebben. Denk maar aan het wachten dat nodig is wanneer de trein passeert aan een bewaakte of onbewaakte overweg.
Wachten draagt altijd wat hoop in zich. Ook al kan het lang duren, ook al verliezen we ons geduld, we weten en geloven dat er iets of iemand komt. Zelfs als we horen “Er zijn nog 17 wachtenden voor u” moeten we blijven opletten of onze beurt gaat voorbij. Dank zij wat geklaag en gejammer gaat de tijd dan toch iets sneller.
Verwachten gaat nog verder dan dat. De zekerheid en de hoop is groter. Een moeder die in verwachting is, ziet met vreugde, maar met het geduld van negen maanden, uit naar het kind. Ze zal zelfs haar ingesteldheid en haar manier van leven zo aanpassen dat het ten goede komt aan het nieuwe ontluikende leven. Haar doen en laten zijn meer en meer daarop gericht. Het vraagt dus ook wat moeite en inspanning, maar met plezier gedaan. Dat vinden we vanzelfsprekend. Als we rond deze dagen al eeuwen zitten te wachten op “de Redder van de wereld”, wordt er ook iets van ons verwacht. Wat? Een andere ingesteldheid, loslaten wat je tot nu toe krampachtig vasthield uit schrik het te verliezen.

woensdag 24 november 2010

‘DE VLAAMSE GEMEENTENAMEN verklarend woordenboek’

Dit boek werd onlangs uitgegeven door het DAVIDSFONDS, politeia en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Ik pluk er volgende verklaringen van gemeentenamen uit:
Bertem
Samenstelling van het Germaanse berhta = schitterend, met heem = woning. Dus Bertem = schitterende woning.
Korbeek-Dijle
Samenstelling van kort en beek. Korbeek-Dijle ligt aan een korte beek (= de Ruwaalbeek) die uitmondt in de Dijle.
Leefdaal
Samenstelling van de waternaam Leve (te vergelijken met Lieve in Vlaanderen, een variant van Leie) en daal = dal. Dus Leefdaal = dal van de waterloop (de Voer).

Quote Van De Week

(Gelezen In Tertio Van 10 November 2010)
“Zou het niet kunnen dat relaties heel erg worden overschat? Het Westen heeft de religie afgeschaft en gelooft nu krampachtig in de relatie. Wij zijn romantischer dan ooit, en we zijn daar meer dan ooit het slachtoffer van.”
Schrijver David Van Reybrouck in De Standaard van 30-31 oktober en 1 november.

David Van Reybrouck is de auteur van het boek ‘Congo. Een geschiedenis’. Ik heb al een drietal fragmenten uit dit historisch boek afgedrukt in ‘Kerk & leven’. Voor dit boek is Van Reybrouck driemaal bekroond: met de Libris Geschiedenisprijs, de Jan Greshoffprijs en de AKO Literatuurprijs.
Kan zijn uitspraak hierboven misschien opgevat worden als een pleidooi voor het (vrijwillig gekozen) celibaat, wetende dat (en ik citeer Het Nieuwsblad van 10.11.2010): ‘Van Reybrouck is niet getrouwd, heeft geen kinderen en wil dat graag zo houden. Een relatie vormt volgens hem een hinderpaal voor zijn literaire scheppingsproces.’?

Bidden in een andere taal – deel 3

In onze jeugd hebben wij veel gebeden geleerd, en wij konden ze ook helemaal van buiten afdreunen. Daarvan zijn ons nu nog, in elk geval, het Onze Vader en het Weesgegroet bijgebleven.
Om het universele karakter van ons christelijk geloof te onderlijnen, om ons opnieuw te laten nadenken over de woorden die wij uitspreken, en ook een beetje uit nostalgie, wil ik in een aantal nummers van Kerk en Leven het Onze Vader en het Weesgegroet in verschillende talen citeren.
Vandaag is het de beurt aan het Latijn, de taal van de misvieringen in de preconciliaire tijd.

Pater noster, qui es in caelis, sanctificétur nomen tuum. Advéniat regnum tuum. Fiat volúntas tua, sicut in caelo, et in terra.
Panem nostrum quotidiánum da nobis hódie. Et dimitte nobis débita nostra, sicut et nos dimittimus debitóribus nostris. Et ne nos indúcas in tentatiónem. Sed libera nos a malo. Amen

Ave Maria, grátia plena, Dóminus tecum. Benedicta tu in muliéribus. Et benedictus fructus ventris tui, Jesus.
Sancta Maria, mater Dei, ora pro nobis, peccatóribus, nunc, et in hora mortis nostrae. Amen

Je hebt nog iets tegoed

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Alleen dat gevoel kan ons al opgewekt maken en aan onze levenslust een vers elan geven. Het is een goed vooruitzicht te weten dat iets of iemand zich zal aanbieden, zonder dat we zelf een inspanning moeten doen, zonder dat we ons zorgen hoeven te maken. Iets dat ons leven wat meer animo, wat meer ziel kan geven, iets dat licht brengt in ons leven en ons gerust kan stellen. We hebben zelf natuurlijk al veel pogingen ondernomen om ons leven en ons wereldje in orde te brengen. We proberen conflicten op te lossen, we houden al het slechte zoveel mogelijk buiten, we werken preventief aan onze gezondheid, , en ga zo maar door. Voortdurend zijn we op kleine en op grote schaal bezig om van dit leven iets aangenaams te maken. En gelukkig lukt dat nog vrij aardig ook. Het enige vervelende gevoel is: dat geluk blijft niet. Het ene is nog niet opgelost en het andere staat alweer voor de deur… en komt zelfs binnen zonder kloppen. We blijven bezig en we blijven rekenen op ons eigen kunnen, onze eigen bekwaamheden en prestaties. We blijven moedig doorwerken… of worden het moe.
Het moet dus enorm deugd doen te horen dat we iets of iemand te verwachten hebben. Iemand die een nieuwe wending aan ons leven kan geven en die de eindeloze cirkel van geluk en tegenslag eindelijk zal doorbreken. Je hebt iets of iemand te verwachten. Dat zegt de advent ons toch, elk jaar opnieuw. Het enige wat je moet doen is: hem binnenlaten. Wie bij zichzelf denkt: “Maak dat het kleinste kind wijs”, die heeft alle hoop verloren. Bereid je toch maar voor om het kind in de kribbe in de ogen te kijken. Je hebt nog iets tegoed.

Overstroming In De Dijlevallei

Week 2010-48 - Overstroming november 2010 008 Week 2010-48 - Overstroming november 2010 012 Week 2010-48 - Overstroming november 2010 004

Het was niet overal kommer en kwel. In het Broek, op de grens van Korbeek-Dijle en Heverlee, dat deel uitmaakt van het overstromingsgebied van het nieuwe wachtbekken van Egenhoven, waren recent deze romantische beelden te schieten.

woensdag 17 november 2010

Katholieken in Griekenland

(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
Het aantal katholieken in Griekenland (een orthodox land) is gestegen van 50.000 tot 350.000 gelovigen. Ruim 80 procent van hen is migrant. Naast Polen, Roemenen en Albanezen herbergt Griekenland een toenemend aantal katholieken uit het Midden-Oosten.

Reacties op misbruik in de kerk gewikt en gewogen

(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
Na zes maanden van steeds nieuwe schokkende onthullingen en verwikkelingen in verband met het kindermisbruik in de kerk, is blijkbaar de tijd aangebroken van bezinning. De vraag rijst hoe er toch weer bemoediging en hoop kunnen zijn, hoe het nu positief verder moet met de kerk. Emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de K.U.Leuven Herman De Dijn probeert die vragen te beantwoorden.
Emotivisme
Onze tijd is en tijd waarin de emotie zo centraal staat dat cultuurfilosofen van een cultuur van emotivisme spreken. Dat wordt heel duidelijk in de manier waarop de media en de reclame werken. Daarom is het des te belangrijker zich vandaag af te vragen: zijn onze gevoelens goed geïnformeerd, zijn ze niet onredelijk? Was het bijvoorbeeld geen vertekening van de realiteit zonder meer te spreken van massaal misbruik (“in elk internaat”) en alsof bijna geen enkele priester zonder schuld was.
Vooraleer we mogen spreken van kerkelijke structuren en functies als helse misbruikmachines, kunnen we die vragen naar objectieve, ook vergelijkende, gegevens niet uit de weg gaan. De media zijn in dat opzicht schromelijk tekortgeschoten. Ze hadden blijkbaar een andere “missionaire” agenda. Als diezelfde kerkelijke structuren sinds de jaren negentig niet meer in dezelfde mate tot miserie leidden, terwijl het toch om dezelfde gezagsstructuren ging, dan is niet de structuur zonder meer, maar de structuur in een bepaalde context het probleem. Structuren zijn daarbij altijd enigszins problematisch. Dat geldt bijvoorbeeld voor het gezin, waar seksueel misbruik blijkbaar het grootst is. Moeten we daarom het gezin afschaffen?
Aanvallen buiten en binnen
Een ander fenomeen verdient onze aandacht, ook voor de toekomst. Het lijkt me onmiskenbaar dat deze affaire door bepaalde groepen werd aangegrepen om de kerk zo zwaar mogelijk te treffen. De kerk lag al lang onder vuur. We hoeven ons alleen maar te herinneren wat er gebeurde bij de euthanasie van Hugo Claus. Nu zien ze de kans schoon om de genadeslag toe te dienen. Voortdurend liggen ze op de loer om iets politiek incorrects te ontdekken en alle registers van verontwaardiging open te trekken, zoals onlangs weer toen het boek van aartsbisschop André-Joseph Léonard verscheen.
Voortdurende ergernis
Wat treft, is de enorme haat en afkeer van groepen buitenstaanders. Dat kan wellicht worden verklaard vanuit een soort negatieve binding. Ook al is er allang geen reële band meer, men blijft negatief gefocust op de andere partij. Die is de bron van voortdurende ergernis, men vindt er genoegen in als zij moeilijkheden ondervindt, men wil haar ook op alle mogelijke manieren treffen. Is dat de reden waarom wildvreemden die nooit iets met de kerk te maken hebben gehad, die helemaal niet weten waarover het gaat, ook over binnenkerkelijke zaken zo opgewonden kunnen geraken?
Anderen die allang de kerk hebben verlaten, werpen zich op als pleitbezorgers van het ‘echte’ christendom en roepen op tot revolutie binnen de kerk. Ook al is de kerk, zeker in het Westen, allang haar maatschappelijke macht kwijt, men blijft haar zien als een haast satanische machine en de paus als een soort Hitler. Alle middelen tot stigmatisering zijn goed, zoals we hebben kunnen constateren bij het bezoek van de paus aan Groot-Brittanië. We moeten beseffen dat de haat en afkeer niet verdwijnen zolang de kerk niet totaal uit de publieke sfeer is verdreven. Voor sommige groepen is de aanval op de kerk en de godsdienst dé manier om zichzelf en de eigen boodschap te propageren en te legitimeren.
Lering en leiding
Juist nu hebben we de band nodig met de wereldkerk en een kerkelijk gezag dat zich niet laat doen door de waan van de dag. Een gezag dat erover waakt dat de spirituele en materiële erfenis van de traditie niet zonder meer wordt verkwanseld. Godsdienst is niet louter een ethiek, het is ook een manier om zich via symbool en ritueel tot het transcendente te richten. Zonder blijvende band met Rome lijken we alleen maar onverbiddelijker de weg op te gaan van de ontwijding. Dat zou ook maatschappelijk een grote verarming betekenen.
Tot zover Herman De Dijn.

Bidden in een andere taal – deel 2

In onze jeugd hebben wij veel gebeden geleerd, en wij konden ze ook helemaal van buiten afdreunen. Daarvan zijn ons nu nog, in elk geval, het Onze Vader en het Weesgegroet bijgebleven.
Om het universele karakter van ons christelijk geloof te onderlijnen, om ons opnieuw te laten nadenken over de woorden die wij uitspreken, en ook een beetje uit nostalgie, wil ik in een aantal nummers van Kerk en Leven het Onze Vader en het Weesgegroet in verschillende talen citeren.
Vandaag is het de beurt aan het Engels, een wereldtaal.

Our Father, who art in heaven, hallowed be thy name, thy kingdom come, thy will be done on earth as it is in heaven.
Give us this day our daily bread. And forgive us our trespasses as we forgive them that trespass against us. And lead us not into temptation, but deliver us from evil. Amen

Hail Mary, full of grace. The Lord is with thee. Blessed are thou amongst women. And blessed is the fruit of thy womb, Jesus.
Holy Mary, mother of God, pray for us sinners, now and in the hour of our dead. Amen

Spiegels

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Alvorens we aan iets beginnen, is het goed dat we even in de spiegel kijken. Niet zozeer om ons uiterlijk te bestuderen, maar vooral om over onszelf na te denken. Wie ben ik? Ben ik tevreden met mezelf? Wat zijn mijn goede en slechte eigenschappen? Aan wie spiegel ik me? Naar welke grote figuren kijk ik op? Wie zijn de mensen die voor mij model staan? Op die manier kunnen spiegels ons helpen om er voor andere mensen goed uit te zien, in alle betekenissen van het woord. Daarnaast is het ook belangrijk de effecten van verdraaide spiegelbeelden (zoals holle en bolle) na te gaan. Want meer dan eens zitten we met een verkeerd beeld. Men houdt ons soms dingen voor waarin we achteraf teleurgesteld zijn.
We kunnen meeleven met onze gelovige jongeren en zo opnieuw vorm geven aan ons gelovig leven. Ga maar voor de spiegel staan om te zien wie je bent: de moeite waard om graag gezien te worden. Probeer maar eens te ontdekken hoe bepaalde spiegeleffecten je kunnen misleiden. Maar leer vooral wat je voor anderen kunt betekenen. Zo krijgt je geloof meer en meer vorm, met vallen en opstaan. Want geloven moet gestalte krijgen in je manier van leven, in je omgaan met mensen. Langzaam maar zeker zul je ondervinden hoe het leven van Jezus model kan staan voor je eigen leven: leven voor het geluk van de ander. Voor die Spiegel zul je de middelen ontdekken om als opgewekte en opwekkende mens door het leven te gaan. Wees alleszins niet bang om ook voor je medemens een spiegel te zijn.

‘Laat die lege kerken maar eens leeg staan’

(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
In het levendige publieke debat over religie en kerk in Nederland laat een frisse stem zich opmerken, Anton de Wit. Een jonge journalist en schrijver die zonder complexen opkomt voor de rijkdom van het katholieke geloof, ook in deze voor de kerk beroerde tijden. Hij doet dat met een ongewone taalvaardigheid, speels, sprankelend en ‘geestig’ in de twee betekenissen. Zoals in zijn nieuw boek, ‘Een kleine theologie van gewone dingen’. Uit een vraaggesprek van Jos Vranckx met Anton de Wit.
Zinzoekers van vandaag shoppen graag lukraak parels van wijsheid uit oost en west.
“Ja, maar dit ‘relishoppen’ gebeurt veelal naar eigen smaak en inzicht. Ik kan makkelijk in een traditie die parels vinden die aansluiten bij wat ik erover dacht. In de christelijke traditie daarentegen wordt je voortdurend geconfronteerd met tegendraadse dingen, met ándere antwoorden dan je zelf graag wilt horen. Het christendom is een veeleisende religie die je niet gemakkelijk gelijk geeft. Dat is een belangrijke vaststelling die je in de postmoderne spiritualiteit mist en die we dreigen te verliezen: ons laten uitdagen door dingen van de traditie waar we het niet mee eens zijn.”
U besluit uw boek met een tegendraadse parabel: laat lege kerken gewoon leeg staan in plaats van ze een herbestemming te geven.
“Niet toevallig dat ik met dat verhaal het boek besluit. Ik heb daarin ook een symbolisch beeld willen schetsen van de hele kerk. Laat die lege plaats maar leeg blijven en die niet opvullen met allerlei meningen, bijvoorbeeld dat de moderne samenleving alles van het christendom heeft overgenomen zoals zorg voor de armen en zieken, en dat onze rol is uitgespeeld. Dat het allemaal vergane glorie is. Laat die kerk maar eens leeg staan, niet opvullen met je eigen moderne fratsen, er geen museum, boekhandel of restaurant van maken, en dan zul je zien dat die lege plaats toch weer gaat groeien in ons hart. Het begint met kinderen die gaan spelen op die lege plekken. Er zal iets nieuws gaan bloeien omdat mensen altijd weer geraakt worden door het christelijke verhaal, het mooiste wat ooit is verteld.”
Vlaanderen zet zich steeds scherper af tegen alles wat naar Rome en orthodoxie neigt. Hoe komt dat?
“Vlaanderen zit nu misschien in een fase die wij (in Nederland) destijds hebben gekend. Ik begrijp natuurlijk wel de trauma’s die de pedofilieschandalen hebben geslagen, maar ik zie niet in waarom de paus of aartsbisschop André-Joseph Léonard daar de zondebok moeten van zijn. We moeten ons niet gek laten maken door de waan van de dag. Het zal wel waar zijn dat we nu in de ernstigste crisis zitten sinds de Reformatie of sinds de Franse Revolutie. Maar we hebben die toch ook overleefd? De verschijningsvorm zal wel veranderen maar de vitaliteit van het christendom heeft zich keer op keer bewezen.”
Een voorbeeld van gespierd Nederlands katholicisme is de jonge Tilburgse pastoor Harm Schilder die al maanden de media bezighoudt met zijn conflict met het gemeentebestuur over het luiden van de kerkklokken.
“Onzinnig opgeklopte heisa om niets”, zegt De Wit, “maar ik snap zijn gevecht wel. Principieel voor iets gaan staan is een houding die meer mensen mogen aannemen. Ik vind die duizendmaal beter dan de angstvalligheid van katholieke intellectuelen of semi-intellectuelen die er als de kippen bij zijn om zich te distantiëren van een of andere uit de context losgerukte uitspraak van bisschop of paus, om te laten zien dat ze niet zo achterlijk zijn. Stelletje lafbekken!”

woensdag 10 november 2010

Halloween

(Gelezen In Tertio Van 3 November 2010)
In Italië bieden katholieke jongeren tegengewicht voor het gecommercialiseerde Halloween. Met de actie Holyween roepen ze op afbeeldingen van favoriete heiligen aan het venster te hangen om zo het feest van Allerheiligen te valoriseren.

Bidden in een andere taal – deel 1

In onze jeugd hebben wij veel gebeden geleerd, en wij konden ze ook helemaal van buiten afdreunen. Daarvan zijn ons nu nog, in elk geval, het Onze Vader en het Weesgegroet bijgebleven.
Om het universele karakter van ons christelijk geloof te onderlijnen, om ons opnieuw te laten nadenken over de woorden die wij uitspreken, en ook een beetje uit nostalgie, wil ik in een aantal nummers van Kerk en Leven het Onze Vader en het Weesgegroet in verschillende talen citeren.
Vandaag is het de beurt aan het Duits, onze derde nationale taal.

Vater unser, der Du bist im Himmel, geheiligt werde dein Name. Zu uns komme dein Reich. Dein Wille geschehe wie im Himmel also auch auf Erde.
Gib uns heute unseres tägliches Brot, und vergib uns unsere Schuld wie auch wir vergeben unseren Schuldigern. Und führe uns nicht in Versuching, sondern erlöse uns von dem Übel. Amen.

Gegrüszt seist du, Maria, voll der Gnade. Der Herr ist mit dir. Du bist gebenedeit unter den Weiben, und gebenedeit ist die Frucht deines Leibes, Jesus.
Heilige Maria, Mutter Gottes, bete für uns Sünder, jetzt und in der Stunde unseres Todes. Amen.

Die Iemand Is Je Vriend

Er is altijd iemand die aan je denkt
En waar je ook gaat
Vreugde in je leven schenkt
Die de dingen kent die jou raken
En die in moeilijke tijden
Beseft wat jij door moet maken
Die weer licht brengt in je hart
Die je aanzet om door te gaan
En te werken aan een nieuwe start
Die weet wat jij verdient
Geluk, hoop en liefde
Die iemand is je vriend

Nog honger

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Ik blijf nog steeds op mijn honger zitten na het vorige stukje. Mij valt het alleszins op dat een mens niet rap genoeg heeft. Het vervullen van wensen, verlangens en verwachtingen is een eindeloze zaak. We zijn trouwens geen vol-maakte mensen. Het kan altijd beter: de jacht op bezit, de drang naar aandacht en bevestiging, het streven naar goedheid. Het is heel menselijk dat we altijd beter willen, en misschien zelfs meer. Als we er maar geen slaaf van worden, als we maar genoeg tijd nemen zodat we er ook kunnen van genieten. De vervulling, het gevoel voldaan te zijn, helemaal tot ontplooiing te komen, kan nooit helemaal af zijn. Het moet langzaam, stap voor stap, ingevuld worden. Ook het geluk van de mens kan niet met fastfood onderhouden worden. Geluk heeft tijd nodig om te rijpen. Meer nog: je kan wel moeite doen om geluk te krijgen, maar het moet vooral gegeven worden.
En toch bestaat er iets waardoor we nooit meer honger hebben. Het gaat om een diepe eenheid die moeilijk onder woorden te brengen is… alsof de mens door de navelstreng met zijn Schepper en zijn schepping verbonden is, en op die manier voedsel krijgt. Wie het contact met de kern van het leven verbreekt, moet voor zichzelf zorgen. Deze eenheid kan zo sterk zijn dat we zonder probleem kunnen breken en delen… om zo de medemens gelukkig te maken. Wie alleen voor zichzelf neemt, heeft nooit genoeg. Geven echter doet zelfs de diepste honger verdwijnen.

woensdag 3 november 2010

‘C is geen handicap, maar een meerwaarde’

(Gelezen In Tertio Van 20 Oktober 2010)
Uit een gesprek van Jan De Volder met UCL-rector Bruno Delvaux
Terwijl de ‘K’ in de K.U.Leuven ter discussie staat, hertekent een nakende megafusie van vier katholieke hoger-onderwijsinstellingen het universitaire landschap van de Franse gemeenschap. Reden genoeg voor een gesprek met de UCL-rector.
De Leuvense universiteiten mogen dan een nauwe band onderhouden, de interne debatten zijn daarom nog niet gelijklopend. Terwijl de K.U.Leuven van rector Mark Waer nadenkt over de ‘K’ in haar naam, gaat alle aandacht in Louvain-la-Neuve naar een megaproject dat dit academiejaar zijn beslag moet krijgen: de fusie van de vier katholieke universitaire instellingen van de Franse gemeenschap, zijnde de Facultés universitaires catholiques de Mons (Fucam), de Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix in Namen (FUNDP), de Facultés universitaires Saint-Louis (FUSL) in Brussel en de Université catholique de Louvain (UCL). De operatie zal uitmonden in een nieuwe instelling: de UCLouvain. “Onder de rectoren was er consensus om de ‘C’ te behouden: een debat daarover zou wellicht te veel verdeeldheid zaaien terwijl we nu eenheid en samenwerking nodig hebben”, vertelt rector Bruno Delvaux. “Maar het aartsbisdom zal van de nieuwe constructie niet langer de inrichtende macht zijn”. En wat als de K.U.Leuven zou besluiten om wel de ‘K’ te laten vallen? “Ik kan me niet voorstellen dat dit zou gebeuren zonder overleg tussen onze instellingen”, reageert Delvaux.
Critici van de ‘K’ en de ‘C’ stellen dat het label katholiek internationaal een handicap kan zijn. Ondervindt u dat?
“Ik denk niet dat dit klopt. Ik werkte grote delen van mijn carrière in het buitenland. Nooit ben ik daar op aangesproken. Integendeel, ik denk dat de K.U.Leuven en de UCL internationaal juist sterke merken zijn, met een mondiale reputatie. De K/C staat in onze naam sinds 1834 en verwijst rechtstreeks naar onze eeuwenoude geschiedenis, die begon in 1425. Zowat alle universiteiten die teruggaan tot de middeleeuwen werden gesticht door een pauselijke bulle. Met een dubbel doel: nieuwe kennis opdoen en de jongere generatie vormen. Dat doen we tot op vandaag. Voor mij s die ‘C’ dus geen handicap, maar veeleer een meerwaarde, rekening houdend met het altijd revolutionaire karakter van de christelijke boodschap. Maar waarde hechten aan een traditie en de christelijke boodschap, mag niet worden verward met het instituut kerk of religieus dogmatisme. Wij zijn een katholieke, maar geen pauselijke universiteit. Onze academische zending is belangrijk, maar die moet altijd worden geëvalueerd met kritische distantie en met een ethische blik.”

Katholieke kerk in China op keerpunt

(Gelezen In Tertio Van 20 Oktober 2010)
Uit een artikel van Koenraad De Wolf
Als de regering in Beijing en het Vaticaan erin slagen een akkoord te bereiken over de benoeming van de bisschoppen en in een volgende fase diplomatieke betrekkingen aanknopen, zou dat een triomf zijn: zowel voor president Hu Jintao als voor paus Benedictus XVI. Die verzoening levert dan ook een ongeziene win-winsituatie op. De katholieke kerk zou gemakkelijker toegang krijgen tot de 1,3 miljard Chinezen, terwijl de machthebbers in Beijing hun internationaal imago kunnen oppoetsen. Het meest gebaat zijn de Chinese katholieken zelf omdat een akkoord een punt zou zetten achter de nu al een halve eeuw durende strijd tussen de officiële en de ondergrondse kerkgemeenschappen. Ten slotte zou dat akkoord bepalend zijn voor de koers van de Chinese overheid inzake de godsdienstvrijheid en de mensenrechten. Want de godsdienst zit in de lift als antwoord op de spirituele leegte in de Chinese samenleving.
Net zoals in het verleden blijft de Chinese overheid optreden tegen huisgemeenten en christelijke evenementen. Vandaag zitten 35 ondergrondse bisschoppen in de gevangenis, hebben huisarrest of worden permanent bewaakt.

Bidden

In onze jeugd hebben wij veel gebeden geleerd, en wij konden ze ook helemaal van buiten afdreunen. Daarvan zijn ons nu nog, in elk geval, het Onze Vader en het Weesgegroet bijgebleven.
Om het universele karakter van ons christelijk geloof te onderlijnen, om ons opnieuw te laten nadenken over de woorden die wij uitspreken, en ook een beetje uit nostalgie, wil ik in een aantal nummers van Kerk en Leven het Onze Vader en het Weesgegroet in verschillende talen citeren.
We beginnen met het Frans, de taal van onze naaste buren.

Notre Père qui êtes aux cieux, que votre nom soit sanctifié, que votre règne arrive, que votre volonté soit faite sur la terre comme au ciel.
Donnez-nous aujourd’hui notre pain quotidien. Et pardonnez-nous nos offenses comme nous pardonnons à ceux qui nous ont offensé. Et ne nous laissez point tomber en tentation, mais délivrez-nous du mal. Ainsi-soit-il.

Of een modernere versie:
Notre Père qui es au ciel, que ton nom soit sanctifié, que ta règne vienne, que ta volonté soit faite sur la terre comme au ciel.
Donne-nous aujourd’hui notre pain de ce jour. Et pardonne-nous nos offenses comme nous pardonnons à ceux qui nous ont offensé. Et ne nous laisse pas tomber en tentation, mais délivre-nous du mal. Ainsi-soit-il.

Je vous salue, Marie, pleine de grâce. Le Seigneur est avec vous. Vous êtes bénie entre toutes les femmes, et Jésus, le fruit de vos entrailles, est béni.
Sainte Marie, mère de Dieu, priez pour nous, pauvres pécheurs, maintenant et à l’heure de notre mort. Ainsi-soit-il.

Honger

Een opkikkertje van Hedwig Van Peteghem
Ik weet het. Eigenlijk is het alleen maar een woord dat we kennen van horen zeggen. Op enkele uitzonderingen na van mensen die de wrede oorlog meegemaakt hebben of omwille van een ziekte of tegenslag het met wat minder moeten doen. Ook al is het een woord dat moeilijk uit te leggen is, het is meer dan een knorrend gevoel of een niet gevulde maag.
Het probleem stelt zich eigenlijk bijna averechts. Het is vaak moeilijk om te kiezen wat we gaan eten. Want de keuze is groot en alles is verkrijgbaar. Bovendien willen we elke dag wel wat anders. We zijn als het ware oververzadigd. En raar maar waar: dat roept een nieuwe honger op… en vragen rond onze eetcultuur. Alhoewel: Het kan zoveel deugd doen, ik kan er zo van genieten.
Maar een mens moet eigenlijk tweemaal eten: een keer lichamelijk en een keer geestelijk. In tijden van welvaart lijkt de geestelijke honger groter te worden. En hoe voelen we ons dan? Nemen we geestelijk het eten aan dat de media ons voorschotelen? Laten we ons volproppen met het slechte nieuws dat ons dagelijks geserveerd wordt? Of durven wij onze eigen dagschotel samenstellen? Want ook geestelijke voeding moet aan bepaalde voorschriften voldoen, tenminste als we geestelijk gezond willen blijven! Laat ons alvast de dag beginnen met een positieve noot. Het is ook goed dat er niet te veel op onze maag of onze lever blijft liggen. Maar het allerbelangrijkste is misschien dit: dat we voor elkaar voedzaam kunnen zijn door begrip, geduld, een luisterend oor, kortom alles wat geest-krachtig is. Zo kunnen we gelukkige mensen maken… en worden.

vrijdag 29 oktober 2010

Missionering Van Congo – Deel 2

Na verloop van tijd bleek zo’n colonie scolaire ook beperkingen te hebben: de slavenkinderen bleven niet komen en de naburige ‘heidenen’ raakten, ondanks alle klokgelui, niet bekeerd als al die oud-leerlingen naar de kazerne verdwenen. Vandaar dat de jezuïeten uitpakten met het systeem van de fermes-chapelles of kapelboerderijen. In de buurt van een bestaand dorp begonnen ze een nieuwe nederzetting waar plaatselijke kinderen in relatief isolement leerden bidden, lezen en tuinieren. De nadruk lag op dat relatieve isolement: men moest hen lang genoeg weghouden van hun gebruikelijke cultuur, anders vielen ze terug in het ‘heidendom’. ‘Die zwarten beschaven en hen tegelijk in hun eigen milieu laten, is als een drenkeling reanimeren wiens hoofd men onder water houdt,’ klonk het fijnzinnig. Maar tegelijkertijd moest hun nieuwe status van weldoorvoede en goedgeklede catechistjes wel zichtbaar blijven voor de andere, quasi-naakte dorpelingen: dat stak de ogen immers uit. De missie werd een middel tot materiële welstand. Per kind dat het dorpshoofd naar de kapelboerderij liet gaan, kreeg hij een geschenk. Het was dus niet vreemd dat een van hen ooit sprak: ‘Blanke, kom mijn dorp eren, bouw er je huis, leer ons leven als de blanken. We zullen je onze kinderen geven en jij zult er mindele ndombe van maken, zwarte blanken.’
Missieposten werden grootschalige boerderijen en etalages van een ander leven. Het aantal dopen schoot omhoog. De jezuïeten alleen al bekeerden tussen 1893 en 1918 zo’n twaalfduizend mensen. In  1896 hadden ze op hun post Kisantu vijftien koeien, in 1918 meer dan vijftienhonderd. Er was een schrijnwerkerij, een hospitaaltje en zelfs een drukpers. Afgestudeerde leerlingen bleven op de missiepost wonen om te trouwen. Ze werkten er als boer, timmerman of drukker en stichtten er gezinnen. Net als bij de protestanten ontstonden zo dorpen die niet onder het gezag van een inlands hoofd vielen. Het dorp met zijn ontelbare contacten en velerlei vormen van solidariteit raakte ondergeschikt aan het monogame gezin. Andere religieuze ordes namen de formule van de kapel-boerderij over, maar het systeem kreeg ook hevige kritiek te verduren. Om hun doopregisters te spekken waren de missionarissen er nogal snel bij om kinderen als ‘wezen’ te beschouwen, ook wanneer er volgens Afrikaanse traditie nog voldoende verwanten waren om hen op te voeden. Toen de slaapziekte uitbrak, werden kinderen massaal weggeplukt uit hun dorp. ‘Het resultaat was desastreus,’ besefte een tijdgenoot, ‘en dat heeft ons gehaat gemaakt bij de inboorlingen.’