woensdag 7 januari 2009

Weerspreuk: Sint-Antonius

17 januari: Sint-Antonius schoon en helder, Vult het vat en ook de kelder.

Sint-Antonius-abt
Hij is uit de kunsten welbekend, de grijsaard in lompen die overweldigd wordt door visioenen van demonen, monsters, naakte vrouwen en spookgestalten. Hij hield aan die onreine verzoekingen zijn attribuut over, een varken, en daarmee het beschermheerschap van veefokkers en schilders. Penselen zijn immers van varkenshaar. Nu, de schilders hebben zich duchtig op hem uitgeleefd. De fantasie vervormde deze duivelbevechter tot een fabelwezen, helaas, want hij heeft beter verdiend en we zijn door zijn vriend Athanasius ook heel betrouwbaar over hem ingelicht. Zijn levensbeschrijving werd al meteen na de dood van Antonius, in 356, te boek gesteld.
Twintig jaar oud trok hij de Egyptische woestijn in, waar hij aanvankelijk in een graftombe verblijf hield. De eerste jaren vielen hem het zwaarst. Je neemt jezelf overal mee, luidt een zegswijze, en Antonius had grote moeite om zich van de oude mens te ontdoen en zich te ontledigen van zijn eigen wil en wensen. Ook al leefde hij ascetisch, steeds drong alles wat hij wilde onderdrukken zich aan hem op. Zijn hoofd tolde van wilde visioenen van seks en dampend eten, en vlak daarop kwamen gedrochtelijke duivels hem honen: ‘Kijk hem kwijlen van genot! En die vieze vent verbeeldt zich een heilige te zijn!’
Ondanks zijn angst en afkeer dacht Antonius diep over die bekoringen na. Dat leidde tot twee inzichten. Hij begreep ten eerste dat ze uit hemzelf voortkwamen (ze waren projecties, zouden we nu zeggen), ten tweede dat ze net zolang zouden aanhouden als hij zijn driften bleef onderdrukken en ontvluchten. Wilde hij echter dichter bij God komen, dan moest hij ze onder ogen zien en overwinnen, ontstijgen. Hij ging dus verder dan de hedendaagse psychologie die zegt dat je met je driftleven ‘moet leren omgaan’.
Zijn leven behoort niet aan de psychologie, maar aan de mythologie. Door vasten, eenzaamheid, gebed en gestrengheid bond hij de strijd aan met wat aan zijn visioenen ten grondslag lag. Het was een geduldig gevecht om zuivering. En met de jaren maakten de duivels die hijzelf had opgeroepen, plaats voor werkelijke duivels, uit de hel ontketend, omdat hier het bedreigendste gebeurde wat Satan overkomen kon: de overwinning van een mens op zichzelf. Maar mét de duivels stroomden de genaden toe, die de woestijnbewoner (na veertig jaar? na vijftig?) geheel konden vullen, omdat hij een zuiver vat geworden was.
Antonius kreeg leerlingen en één van zijn instructies, een preek over demonen waarin hij zijn eigen ervaringen verwerkte, is bewaard gebleven. Samen met zijn zuster stichtte hij een dubbele gemeenschap van mannen en vrouwen die zich aan God toewijdden. En toen zijn taak voltooid was nam hij afscheid van de wereld, naar men zegt op een leeftijd van 105 jaar.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.