woensdag 1 oktober 2008

Weerspreuk: Sint-Michiel

29 september: Trekt vóór Michiel de vogel niet,
Geen winter in ’t verschiet.
De Aartsengelen
God is omgeven door zeven reine geesten, de aartsengelen, die door zijn gedachte en wil zijn geschapen. Van drie kennen wij via de bijbel de naam: Michaël, de aanvoerder van de hemelse legerscharen, Gabriël, de boodschapper, en Rafaël, de begeleider. Omdat wij rond 24 maart over Gabriël zullen spreken, volgen hier notities over de twee anderen.
In een verleden toen de tijd nog niet bestond, kwam de engel Lucifer (lichtdrager) in opstand tegen zijn schepper teneinde diens plaats in te nemen. Er ontbrandde een hemelse veldslag tussen zijn aanhang en de getrouwe engelen onder Michaël, met als ontknoping de val der opstandige engelen in de diepten van de hel. Sedertdien leven zij voort als duivels, met Lucifer als opperduivel Satan, tot God over hen zal beschikken.
In de kunst valt Michaël direct te herkennen: de breedgewiekte engel in wapenrok houdt met lans of zwaard een duivel in bedwang die kronkelt onder zijn voet. Zijn verering begon toen hij in 490 verscheen bij een grot in de Gargano (de spoor van de Italiaanse laars), niet toevallig een oeroude cultusplaats. En van die plek af sprong de militante aartsengel naar andere gebergten, zodat hij het meest in spelonken en op toppen wordt vereerd. Hij is de beschermer van de soldaten, maar komt even logisch voor in exorcisme of duivelbezweringen. Het eenvoudigste exorcisme, ook door leken uit te voeren, is een vijf minuten durend Sint-Michielsgebed dat bij de grot in zijn bedevaartsoord Monte San’ Angelo in de Gargano en zeker ook elders verkrijgbaar is.
Rafaël speelt een bescheidener rol. Hij komt voor in het sprookjesachtige verhaal van Tobias, voor katholieken een der 45 boeken van het Oude Testament, voor protestanten een vroom maar apocrief geschrift. De blinde jood Tobias stuurt zijn zoon, ook een Tobias, op reis om een schuld te innen en als tochtgenoot sluit de door niemand herkende Rafaël zich bij hem aan. Hij regelt een huwelijk voor de jonge man en laat hem een grote vis vangen, waarvan hij de gal moet bewaren om zijn vader te genezen. Inderdaad, ‘toen nam Tobias de gal van de vis en bestreek de ogen van zijn vader, hij deed dat omtrent een half uur en de staar ging hem van de ogen als het vliesje van een ei.’ Dan maakt Rafaël zich bekend als ‘een der zeven engelen die voor de Heer staan’ en vaart op ten hemel, waar hij sindsdien waakt over alle reizigers die hem aanroepen, benevens over het spoorwegpersoneel.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.