woensdag 29 oktober 2008

Spreekwijzen Aan De Schriftuur Ontleend - Deel 1

Hij leeft als in Abrahams schoot. (Hij leeft in ongestoorde voorspoed; hij leeft een rustig en aangenaam leven.)
Ontleend aan het Sint-Lucasevangelie, hoofdstuk 16. Ik citeer vanaf vers 19 tot en met vers 31:
Er was een rijk man, die gekleed ging in purper en het fijnste linnen, en elke dag uitbundig feestvierde. Aan zijn poort lag een zekere Lazarus; hij was arm en zat onder de zweren. Hij had graag zijn honger gestild met wat er van de tafel van de rijke op de grond viel, maar nee, de honden kwamen en likten aan zijn zweren. Toen kwam de arme te sterven; de engelen droegen hem in de schoot van Abraham. Ook de rijke stierf, en werd begraven. In het dodenrijk sloeg hij gekweld door pijn zijn ogen op en zag van verre Abraham met Lazarus in zijn schoot. “Vader Abraham,” riep hij, “heb medelijden met me; stuur Lazarus om de toppen van zijn vingers nat te maken met water, en er mijn tong mee te verkoelen, want ik lijd hevig in dit vuur.” Maar Abraham zei: “Kind, vergeet niet dat jij het heel je leven goed hebt gehad en Lazarus altijd slecht; nu wordt hij hier getroost en jij lijdt pijn. Bovendien, er gaapt tussen ons en jullie een diepe kloof; al zou iemand van hier naar jullie willen oversteken, hij zou het niet kunnen; evenmin kan iemand van daar naar ons komen.” Maar de rijke zei: “Dan, Vader, vraag ik u hem naar mijn ouderlijk huis te sturen, want ik heb nog vijf broers. Laat hij hen gaan waarschuwen, zodat zij niet eveneens terechtkomen in dit oord van pijn.” Maar Abraham zei: “Ze hebben Mozes en de Profeten; daar moeten ze naar luisteren.” Maar hij zei: “Nee, Vader Abraham, als iemand van de doden naar hen toe komt, dan zullen zij zich bekeren.” Maar Abraham antwoordde: “Als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren, dan zullen ze zich ook niet laten overtuigen als iemand uit de doden opstaat.”
Ter gelegenheid van de feestdag van Sint-Lucas op 18 oktober schreven wij in Kerk en Leven van 15 oktober o.a.: “De auteur (Sint-Lucas) ontpopt zich als een verteller met een voorkeur voor pittige verhalen en parabels.” Met het verhaal hiervoor doet Lucas zijn naam en faam alle eer aan.
C.L.

woensdag 22 oktober 2008

Geloof Stimuleert Goede Gezondheid

(uit een artikel van Peter Vande Vyvere)
Almaar meer onderzoek wijst op een positief verband tussen echt beleefd religieus geloof en gezondheid en het kunnen omgaan met ziekte en tegenspoed. Geloof en hoop versterken het afweersysteem. Het aanslepende negativisme tegenover de christelijke wortels van onze cultuur is dan ook nefast voor de volksgezondheid. Wij zijn gezonder dan ooit, heet het. De levensverwachting is nog nooit zo hoog geweest, maar de bevolking trekt intussen massaal naar arts en ziekenhuis en slikt elk jaar meer pillen. Er wordt een stijging van twintig procent verwacht in 2008. De conclusie is dat overheid, cultuur en media de spirituele en sociale krachtbronnen van onze samenleving dringend moeten herontdekken en respecteren.
De kerk zou vanuit het joods-christelijke mensbeeld de begrippen ‘zielzorg’ en ‘heling’ een nieuwe invulling moeten geven en haar kernactiviteit opnieuw ter harte moeten nemen: het geluk en de vrijheid van de mens.
C.L.

Weerspreuk: Simon En Judas

28 oktober: Is Simon en Judas voorbij, Dan is de winter kort nabij.
Zij zijn alleen van verre waar te nemen, twee stipjes in een grote stilte. Van alle twaalf apostelen ontwijken Simon de IJveraar en Judas Thaddeus (een ander dan Judas Iskariot die zijn meester verried!) de menselijke blik het best. Een opvallend zwijgen omgeeft hen en slechts één van beiden stelt in het Joannesevangelie één enkele vraag... die zonder antwoord blijft. Judas, niet Iskariot, zei tot Jezus: ‘Heer, hoe komt het dat gij uzelf aan ons openbaart en niet aan de wereld?’, een rechtstreekse vraag naar de motieven van Gods handelen, naar zijn raadsbesluiten zoals men dat noemt, en door Jezus afgewimpeld met: ‘Indien iemand mij liefheeft zal hij mijn woord bewaren.’
Na de hemelvaart van Christus en de neerdaling van de Heilige Geest die de apostelen het inzicht in de waarheid verleende (jaarlijks herdacht op het pinksterfeest) trokken zij uit over de wereld. Simon preekte het geloof in Egypte, Judas Thaddeus in Mesopotamië, zegt de traditie, en na een aantal jaren reisden zij getweeën naar Perzië. Daar vond Simon de dood hetzij door kruisiging of door het afzagen van zijn ledematen – hij wordt gewoonlijk afgebeeld met een zaag – en zou Judas doodgeknuppeld zijn. Alles is echter even onzeker. Voor Simon ontstond een beperkte verering als patroon van houthakkers en iedereen die met een zaag werkt. Judas daarentegen die zijn naam tegen had (en daarom in enkele talen Jude heet) bleef als enige apostel buitenspel. Geen stad of gilde, zelfs bijna geen kerk, stelde zich onder zijn bescherming. Het duurde achttien eeuwen voor hij het stilzwijgen verbrak, en hoe!, want er vestigde zich een sterke devotie tot Judas als redder in hopeloze zaken, al kan een heilige met een knuppel als attribuut geen zachte heelmeester zijn. Anders gezegd, men vereert hem, maar het aanroepen gebeurt alleen in uiterste nood. Hij heeft het laatste woord na de wanhoop. Hij trekt iemand op aan één enkel haar. Dichtte Paul Claudel:
Hij is als dokter zo’n halve slager.
Hij snijdt er maar alles uit
bij de zondaar, van de duivel bezeten.
Aan de ziel zit altijd nog een stuk huid.
In tientallen steden (vooral in Frankrijk, de V.S. en Oost-Europa) vind je één kerk met een beeld van de apostel, altijd omringd door kaarsen, door gelovigen schichtig begroet, en zwijgend bereid zijn geduchte knots te heffen, het laatste wapen van de laatste heilige.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

woensdag 15 oktober 2008

Belgen Meest Overtuigd Van Filantropie

Het Nieuwsblad van 1 oktober 2008:
Belgen zijn meer dan andere Europeanen overtuigd dat filantropie nodig is om grote problemen aan te pakken. Dat blijkt uit een studie in opdracht van de Koning Boudewijnstichting, die dinsdag werd voorgesteld op de eerste Dag van de Filantropie. Voor 81 procent van de Belgen is filantropie essentieel om het hoofd te bieden aan de huidige uitdagingen op wereldvlak. Gemiddeld is 70 procent van de Fransen, Engelsen, Spanjaarden, Italianen en Duitsers er even sterk van overtuigd. Vooral de Belgen met een hoger inkomen pleiten voor menslievendheid, gevolgd door gepensioneerden, managers en vrouwen boven 35 jaar. (belga)

God Verlicht De Pijn

Het Nieuwsblad van 1 oktober 2008:
Wie een rotsvast geloof in God heeft, kan meer pijn verdragen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Britse Oxford Universiteit. De wetenschappers kwamen tot deze conclusie na een test met gelovigen en atheïsten die en reeks elektroshocks toegediend kregen. Het onderzoek moest duidelijk maken hoe katholieken in het verleden langdurige martelingen konden doorstaan. Twaalf katholieken hielden een plaatje van Maria vast en konden de pijn negeren. De atheïsten, die hetzelfde plaatje vasthielden, lukte dat niet. De onderzoekers sluiten niet uit dat niet-gelovigen de pijn ook kunnen negeren als zij een plaatje krijgen van iets dat zij als positief ervaren. (jolo)

Weerspreuk: Sint-Lucas

18 oktober: Wie met Lucas rogge zaait, ’t Jaar daarop met genoegen maait.
Over het oude Palestina is men goed geïnformeerd, maar buiten de evangeliën heeft men nooit iets over Jezus Christus aangetroffen. Dat wil niet zeggen dat hij een verzonnen personage is. De levens van bijvoorbeeld Petrus en Paulus zijn redelijk goed gedocumenteerd en de grote lijnen van de nieuwe religie stonden in de eerste eeuw al uitgetekend. Maar de witte plek wat Christus zelf betreft dwingt ertoe de evangeliën anders te bekijken dan vroeger, minder door een theologische bril en meer vanuit de betekenisleer. Ze blijken dan vier variaties op een thema te zijn, vier verhalen met afwijkend perspectief.
Van de schrijver van het derde evangelie en de Handelingen der apostelen, Lucas, valt wel iets met zekerheid te zeggen. Op grond van zijn taalgebruik en visie moet hij een Griek zijn geweest, geen jood en evenmin een directe getuige van Jezus’ optreden. Hij kan heel goed, zoals de traditie zegt, door Paulus zijn bekeerd en in elk geval heeft tussen hen een langdurige omgang bestaan. Alles wijst erop dat de geloofsverkondiger diverse missiereizen in het gezelschap van Lucas heeft gemaakt. Als diens beroep wordt geneesheer genoemd. Na de dood van de apostel moet de arts, uitgerust met meer intellectuele bagage dan de overige christenen, besloten hebben om in alle rust de geschiedenis van Jezus en de apostelen zo compleet en levendig mogelijk op schrift te stellen. De teksten van Mattheus en Marcus kende hij al. Hij had in de loop van de jaren veel bijzonderheden gehoord van ooggetuigen en het is zelfs denkbaar dat hij Maria, de moeder van Jezus, heeft ondervraagd, want zij treedt nergens zo sterk op de voorgrond als in het Lucasevangelie, dat rond het jaar 90 ontstaan is. De auteur ontpopt zich als een verteller met een voorkeur voor pittige verhalen en parabels. Zo komt het kerstverhaal met herders en engelen alleen bij Lucas voor, net als de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. En hij tekent Christus als iets zachter, iets lieflijker dan Mattheus en Marcus. Hij heeft duidelijk een ‘definitief’ evangelie voor een breed, niet-joods publiek willen schrijven.
Dat werd beloond: geen evangelie heeft zoveel schilders geïnspireerd als het zijne. Door zijn levendige stijl ging men Lucas zelfs voor een schilder houden en in combinatie met de plaats van Maria in zijn werk ontstond de legende dat hij haar nu en dan geportretteerd had. Zogeheten Lucasmadonna’s (oosterse iconen die men in Europa niet kon thuisbrengen) zijn nog in verschillende kerken te vinden. Hij werd de schutspatroon van kunstenaars, verenigd in Sint-Lucasgilden, waarvan het wapen altijd was bekroond met zijn symbool, een ossenkop.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

donderdag 9 oktober 2008

Europeanen blijven christendom genegen

Gelezen In Tertio Van 24 September 2008:
(een artikel van Jan De Volder)
Europeanen blijven meer religieus dan vaak gedacht. Jongeren zijn niet minder religieus dan ouderen. Europeanen staan open voor allerlei vormen van spiritualiteit en maken een sterke scheiding tussen geloof en politiek. Dat blijkt uit de Religion monitor van de Duitse Bertelsmann Stiftung die vorige week in Brussel werd voorgesteld op de studiedag Hoe religieus is Europa?
Drie vierden van de ondervraagden (74 procent) in Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Oostenrijk, Polen en Zwitserland zegt dat ze ‘religieus’ zijn, een vierde zelfs ‘heel religieus’. Italianen (89 procent) en Polen (87 procent) scoren het hoogst, Fransen (54 procent) het laagst. Meer dan de helft van de Europeanen praktiseert geregeld en 61 procent zegt te bidden. Het valt op dat katholieken ferventer hun geloof beleven dan protestanten. Interessant is dat de jongere generatie (18-29 jaar) niet minder religieus is dan de oudere bevolking.
“Het christelijk geloof heeft nog veel invloed in Europa”, besluiten de onderzoekers. “De bindende rol van de godsdienst tussen de EU-naties onderling mag niet worden onderschat.”
“Volgens sommigen is Europa geen christelijke club”, zegt Philipp Hildman van Bertelsmann. “Maar de realiteit suggereert toch iets anders.” Volgens het onderzoek is de rol van het geloof in de politieke keuzes en in de intiemste aspecten van het persoonlijke leven dan weer beperkt. Slechts 27 procent zegt dat religie hun politieke voorkeur beïnvloedt en 35 procent zegt dat het een rol speelt bij hun beleving van seksualiteit. De geloofsbeleving van de Europeanen is niet sektarisch. Zo gaat 92 procent akkoord met de stelling dat er waarschijnlijk een kern van waarheid in elk geloof schuilt. Steeds meer mensen staan ook open voor niet-institutionele vormen van godsdienstbeleving, zoals persoonlijke meditatie.
In totaal werden per land telkens een duizend mensen geïnterviewd. In Europa waren zij voor het overgrote deel christen, slechts een kleine minderheid behoorde tot een andere godsdienst.Internationaal blijft Amerika, met 89 procent van de inwoners die een geloof aanhangen, religieuzer dan Europa. Met 99 procent hebben India en Nigeria de gelovigste bevolking van de aarde. Met 51 procent gelovigen is Rusland het meest geseculariseerd.

woensdag 8 oktober 2008

Japan krijgt katholieke premier

Gelezen In Tertio Van 24 September 2008:
Voor het eerst krijgt Japan een rooms-katholieke premier. Taro Aso, voormalig minister van Buitenlandse Zaken, werd maandag door de regerende Liberaal Democratische Partij (LDP) in Japan gekozen als partijleider. In principe volgt Aso vandaag, woensdag, Yasuo Fukuda op als premier. De 68-jarige Aso wil de belastingen verlagen om de stagnerende economie van Japan meer dynamiek te geven. In het buitenlandbeleid stond Aso bekend als een conservatieve nationalist, die een harde lijn tegenover het communistische Noord-Korea voorstaat. Japan telt 125 miljoen inwoners, die voor het merendeel het shintoïsme en het boeddhisme aanhangen. Slechts 1,2 procent van de bevolking is katholiek. (RKnet)

Jezus’ boodschap ook vandaag nog explosief

Gelezen In Tertio Van 24 September 2008:
(Uit een vraaggesprek van Geert Van Oven met cineast Paul Verhoeven)
Naast cinema kent Nederlands grootste filmregisseur Paul Verhoeven nog een levenslange fascinatie: Jezus van Nazaret. In het gelijknamige boek gaat Verhoeven expliciet op zoek naar Jezus als mens. Ook al is Verhoeven een non-believer (hij gelooft niet in het levensverhaal van Jezus zoals voorgesteld in de evangelieteksten), hij wijst op een dimensie van Jezus die ook believers niet aan hen mogen laten voorbijgaan. Dit blijkt o.a. uit zijn antwoord op de vraag:
Hoe staat u nu zelf tegenover Jezus?
“Ik ben een fan van Jezus. Hij had een gigantische charismatische kracht en er zijn tal van dingen door die man gezegd waar nog altijd niemand naar wil luisteren. Als ze me zouden vragen: ‘Wat moet ik vandaag met Jezus als niet-gelovige?’, dan antwoord ik: lees de parabels. Zo’n parabel als die van de Barmhartige Samaritaan bevat een enorm explosieve boodschap, namelijk: je vijand is de goede en jij bent de slechte. Voor die Samaritaan moet je je anno 2008 een Palestijn voorstellen die een Joodse man op de weg vindt. Terwijl Ariel Sharon en anderen eromheen lopen, gaat die Palestijn naar de Jood toe en helpt hem. In die tijd moet dat verhaal mensen echt geschokt hebben. Nationalistisch als we zijn, beschouwen we onszelf graag als het bevoorrechte volk, en dan komt iemand doodleuk vertellen dat de vijand eigenlijk de betere is. Jezus’ parabels wekken ontroering en verwarring en juist dat gevoel kan mensen tot verandering van denken, tot ‘inkeer’ aanzetten.”

Weerspreuk: Sint-Dionysius

9 oktober: Regen met Sint Denijs
Voorspelt natte winter en weinig ijs.

Zijn geschiedenis was één groot avontuur, hoewel iets te fantastisch, want men ontdekte dat de levens van drie heiligen met dezelfde naam ineengeknutseld waren, en na de boedelscheiding bleef voor Dionysius van Parijs weinig over. Gelukkig maakte zijn dood alles goed. Italiaan van geboorte, werd hij rond 250 met enkele anderen uitgezonden naar Gallië en koos er als basis Lutetia, Parijs, zodat hij als eerste bisschop van die stad de geschiedenis inging. Lang oefende hij dat ambt niet uit. Tijdens een kerkvervolging stierf hij in 258 halverwege de ‘mons martyrum’, martelaarsberg, alias Montmartre, onder het zwaard. Waarna hij opstond, zijn afgeslagen hoofd in zijn handen nam en met grote waardigheid de heuvel afdaalde. Beneden gekomen sloeg hij rechtsaf en wandelde een flink eind verder, tot hij de plek bereikte waar hij wilde rusten. Boven zijn graf bouwde men in latere tijd de abdij Saint-Denis met een immense kerk, waar haast alle Franse koningen werden bijgezet.
Eerlijk gezegd is de voettocht van Dionysius pas rond 800 bedacht in bovengenoemde abdij, tot verhoging van de eigen status. Maar dat is niet het laatste woord over hem. Bij Saint-Denis begint een trend, hij voert de heilige cefaloforen of hoofddragers aan, martelaren die zich na hun terechtstelling met hun losse hoofd naar de gewenste grafplaats begeven. In totaal zijn er twaalf à vijftien cefaloforen bekend, grotendeels Fransen met een uitstraling naar Italië en Engeland, maar gewoonlijk dateert het oudste verslag van lang na hun wandeling. Een aardig voorbeeld is de negenjarige Sint-Justus van Beauvais die omstreeks het jaar 287 werd onthoofd. De jongen ging vervolgens zitten en plaatste zijn hoofd op zijn schoot, alwaar het een aandoenlijk toespraakje hield. Het hoofd belandde in een klooster te Zutphen en verhuisde in de zeventiende eeuw naar Antwerpen. In een hoofdeloos borstbeeld berust het daar nog steeds en elk jaar op 18 oktober herdenkt de Broederschap van de heilige Justus plechtig ‘de verdiensten van zijn martelie’.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

woensdag 1 oktober 2008

Uit Het Archief Van Het Aartsbisdom Mechelen

(kopieerder: Alfons Van Strubarcq)

We schrijven 1777. Sinds 1732 is jonkheer Urbanus Franciscus Josephus Crabeels d’Ormendael heer van Korbeek-Dijle. En sinds 1746 is Jacobus Roekelé de pastoor van het dorp. In juni 1777 overlijdt pastoor Roekelé. Onderpastoor Maurice Sterckendries van Neerijse wordt de bedienaar (deservitor) van Korbeek-Dijle.
De heer van Korbeek-Dijle schrijft een brief aan de aartsbisschop van Mechelen, Joannes-Henricus Kardinaal de Franckenberg, om het godsdienstverval in Korbeek-Dijle aan te klagen en om Maurice Sterckendries aan te prijzen als de man die Korbeek-Dijle weer op het goede spoor kan brengen, als hij er tot pastoor benoemd zou worden.
De brief van Urbanus Crabeels is in het Frans gesteld, een onnavolgbaar, hoogdravend en stroopsmerend pleidooi in vijf volzinnen. Ik heb getracht dit antiek literair hoogstandje in begrijpelijk Nederlands te vertalen, met volgend resultaat, in veertien zinnen:

Urbanus Franciscus Josephus Crabeels, heer van Corbeeck over Deyle, Ormendael, Bouvekercke, enz. heeft de eer uiteen te zetten dat de overwegende karaktertrekken van wijlen de pastoor van Corbeeck over Deyle, overleden in de maand juni laatstleden, waren: zijn onbegrensde goedheid, zijn verregaande familiariteit met de landlieden en zijn voortdurende afwezigheid van de parochie. Hierdoor zijn talloze enorme misbruiken binnengeslopen en hebben er zich geworteld, zoals de openlijke ontering van de zondagen en de feesten, dronkenschap, bijgeloof, raadpleging van waarzeggers, diefstal en allerlei onrechtvaardigheden. De godsdienst en de christelijke deugden schijnen erdoor vernietigd en gebannen uit dit dorp.

De aanklagende heer van het tijdelijke van deze plaats is begonnen de ganse draagwijdte van zijn macht te gebruiken om deze misbruiken tot in de kiem te smoren en zijn gerechtsdienaren hebben geen enkele gelegenheid laten voorbijgaan om hetzelfde doel te bereiken. Maar zoals de Geestelijke Macht geen enkele rem kan zetten op de wanorde zonder de hulp van de Tijdelijke macht, kan ook deze laatste niet doeltreffend handelen zonder de assistentie van de eerste.

De aanklager denkt dus in deze huidige omstandigheden dat het absoluut noodzakelijk is dat het dorp van Corbeeck een pastoor krijgt die ijverig is, onvermoeibaar, standvastig, het goede voorbeeld geeft en zich ver houdt van de familiariteit die misprijzen opwekt voor een pastoor. Het moet een pastoor zijn die door zijn gedrag, door zijn prediking en door zijn ijverige onderrichtingen zou trachten de verdwaalde schapen terug te winnen. Terwijl de aanklager van zijn kant door een wederzijdse verstandhouding zich zou bedienen van de wetten in al hun strengheid en van de onweerstaanbare verleiding van het eigenbelang, om de bovenvermelde ondeugden uit te roeien door de vrees voor de straf of de hoop op de beloning.

Met het oog daarop en enkel door zijn geweten bewogen durft aanklager Uwe Excellentie verzekeren van de onvermoeibare ijver, de onwrikbare vastberadenheid, de vastgestelde correctheid, de absolute verwijdering van elke te misprijzen familiariteit en de doordrongenheid met de christelijke onderrichtingen, van de heer Maurice Sterckendries, waarnemend bedienaar van deze parochie en onderpastoor van Neereyssche. Indien aanklager de geestelijke hulp krijgt van deze waardige Geestelijke, die oud-leerling is van uw Aartsbisschoppelijk seminarie, zullen de godsdienst, aan ’t wankelen gebracht in zijn principes, en de christelijke deugden, volledig miskend te Corbeeck, weldra in hun vereiste praktijk hersteld worden.

Het is om deze redenen dat aanklager in zijn hoedanigheid van Heer van het tijdelijke en van vader van zijn vazallen, zich onvermijdelijk verplicht acht de hulp in te roepen van de Spirituele Vader van dit bisdom, van deze aan wie de zielen van dit bisdom zijn toevertrouwd, van zijn Aartsbisschop, in één woord van Uwe Excellentie. Hij smeekt Zijne Excellentie zeer nederig, ten gunste van zijn verdwaalde schapen, door een daad van zijn vaderlijke tederheid en zijn erkende rechtvaardigheid het vacante pastoorsambt toe te kennen aan de heer Maurice Sterckendries, die het nu waarneemt. Hierdoor zou de verenigde geestelijke en tijdelijke macht alle ongeloof en misbruiken in strijd met de christelijke deugden kunnen bannen en in Corbeeck de kalmte, de naleving van de godsdienstplichten en de rechtschapenheid doen herleven. Deze laatste deugden vormen de essentie van de ware godsdienst, het kenmerkend karakter van christenen en het geluk van de Staat.

(Elke alinea hierboven is één zin in de oorspronkelijke Franse tekst!)

Veel succes heeft Urbanus Crabeels met zijn brief bij de aartsbisschop blijkbaar niet gehad. De volgende pastoor van Korbeek-Dijle, van 1778 tot 1779, werd Nicolaus Panny van Sint-Kwintens-Lennik.
Toen ik in Kerk en Leven van 16.7.2008 schreef over de vierde generatie Cappuyns vóór Maria, Guilielmus Cappuyns, die trouwde in 1779 met Anna Catharina Panny uit Sint-Kwintens-Lennik, vond ik het wel vreemd dat die man zo ver van huis, in een tijd met alleen paarden als verplaatsingsmiddel, een vrouw was gaan zoeken. Nu wordt alles duidelijk. Anna Catharina was de zus van de nieuwe pastoor van Korbeek-Dijle en verbleef waarschijnlijk bij haar broer in de Korbeekse pastorie. Zij stamden uit een Lenniks gezin met acht kinderen. Nicolaus (°1744) was de tweede en Anna Catharina (°1745) de derde in de rij.

Dat Urbanus Crabeels de in 1777 overleden pastoor Roekelé als de schuldige voor het vermeende godsdienstverval in Korbeek-Dijle aanwijst, is op zijn minst gezegd erg persoonlijk gekleurd. Pastoor August Bogaerts schrijft in zijn Geschiedenis van Korbeek-Dijle:

Den 31 Mei 1746 wierd pastoor Guilielmus Leemans vervangen door Jacobus Roekelé onderpastoor in Santbergen (tussen Ninove en Geraardsbergen). Niet gemengd geweest zijnde in de moeilijkheden die het pastoraat van E.H. Leemans verbitterden, gelukte het den nieuwen herder de gemoederen te bedaren. In het proces van 1763 der kerk tegen den Z.E.H. Prelaat van St.Michiels, had hij de gemeente aan zijne zijde en de schepenen waren met hem in het proces tegen Meyer De Ridder. Hij stierf den 17 Juni 1777, ’s avonds aan de gevolgen eener geraaktheid.

Over het proces van pastoor Roekelé tegen meier De Ridder was Urbanus Crabeels waarschijnlijk zeer ontstemd, met nijdigheid op pastoor Roekelé tot gevolg.

Conclusie: Ook historische documenten (zoals de brief van Urbanus Crabeels aan de aartsbisschop van Mechelen) moeten met de nodige omzichtigheid worden gelezen.

Cyriel Letellier

OKRA–Korbeek-Dijle Aan De Dis



Op dinsdag 16 september 2008 hielden de OKRA-leden van Korbeek-Dijle hun nazomerfeest in de Parochiale Gebouwen. Op het menu: kip met appelmoes. De honden van sommige leden varen er wel bij. Geen beentje gaat verloren! Er was ook nog taart met koffie, om de overblijvende gaatjes in de magen te vullen.
De ouderdomsdeken van de gepensioneerden, Theofiel Bruggemans, was weer present. Hij vierde op zondag 21 september 2008 zijn 98ste verjaardag! Op de foto’s: de deelnemers slaan een babbeltje in afwachting van het eetmaal.

Weerspreuk: Sint-Michiel

29 september: Trekt vóór Michiel de vogel niet,
Geen winter in ’t verschiet.
De Aartsengelen
God is omgeven door zeven reine geesten, de aartsengelen, die door zijn gedachte en wil zijn geschapen. Van drie kennen wij via de bijbel de naam: Michaël, de aanvoerder van de hemelse legerscharen, Gabriël, de boodschapper, en Rafaël, de begeleider. Omdat wij rond 24 maart over Gabriël zullen spreken, volgen hier notities over de twee anderen.
In een verleden toen de tijd nog niet bestond, kwam de engel Lucifer (lichtdrager) in opstand tegen zijn schepper teneinde diens plaats in te nemen. Er ontbrandde een hemelse veldslag tussen zijn aanhang en de getrouwe engelen onder Michaël, met als ontknoping de val der opstandige engelen in de diepten van de hel. Sedertdien leven zij voort als duivels, met Lucifer als opperduivel Satan, tot God over hen zal beschikken.
In de kunst valt Michaël direct te herkennen: de breedgewiekte engel in wapenrok houdt met lans of zwaard een duivel in bedwang die kronkelt onder zijn voet. Zijn verering begon toen hij in 490 verscheen bij een grot in de Gargano (de spoor van de Italiaanse laars), niet toevallig een oeroude cultusplaats. En van die plek af sprong de militante aartsengel naar andere gebergten, zodat hij het meest in spelonken en op toppen wordt vereerd. Hij is de beschermer van de soldaten, maar komt even logisch voor in exorcisme of duivelbezweringen. Het eenvoudigste exorcisme, ook door leken uit te voeren, is een vijf minuten durend Sint-Michielsgebed dat bij de grot in zijn bedevaartsoord Monte San’ Angelo in de Gargano en zeker ook elders verkrijgbaar is.
Rafaël speelt een bescheidener rol. Hij komt voor in het sprookjesachtige verhaal van Tobias, voor katholieken een der 45 boeken van het Oude Testament, voor protestanten een vroom maar apocrief geschrift. De blinde jood Tobias stuurt zijn zoon, ook een Tobias, op reis om een schuld te innen en als tochtgenoot sluit de door niemand herkende Rafaël zich bij hem aan. Hij regelt een huwelijk voor de jonge man en laat hem een grote vis vangen, waarvan hij de gal moet bewaren om zijn vader te genezen. Inderdaad, ‘toen nam Tobias de gal van de vis en bestreek de ogen van zijn vader, hij deed dat omtrent een half uur en de staar ging hem van de ogen als het vliesje van een ei.’ Dan maakt Rafaël zich bekend als ‘een der zeven engelen die voor de Heer staan’ en vaart op ten hemel, waar hij sindsdien waakt over alle reizigers die hem aanroepen, benevens over het spoorwegpersoneel.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.