woensdag 3 september 2008

Weerspreuk: Sint-Egidius

1 september: Als Sint Giel blaast op de horen, Boerkens, zaait dan uw koren.
Hij staat nu op zolder, Egidius of Gillis, in Frankrijk Saint-Gilles, in Engeland Giles. Toch was hij tot de Hervorming een ster onder de schutspatroons: herders, jagers, houtvesters, veekopers, schutters, maar ook moeders met te weinig melk en zelfs kreupelen, haast iedereen kon bij Sint-Gillis terecht. Dat assortiment doet een wilde legende vermoeden, met karige feitjes erachter. Hij leefde omtrent het jaar 700 in het zuiden van Frankrijk als kluizenaar – van Griekse komaf, beweerde men – en deed zoveel wonderen dat hij steeds verlatener oorden moest opzoeken om zich voor de mensen te verbergen. Tenslotte vond hij in de Provence een rotshol op verre afstand van de beschaving. Hij bleef er slechts in leven dank zij de melk van een dagelijks toesnellende hinde. Toen zij op een dag werd achtervolgd door jagers van de koning, vluchtte de hinde naar Egidius, die haar verborg in zijn grot. En ofschoon zijn gebed de honden op een afstand hield schoot een van de jagers een pijl af, recht in het been van de kluizenaar. Zoals het in legenden hoort kon alleen de koning (Wamba, vorst der West-Goten) hem naderen. Hij bood aan zijn heelmeester te roepen, wat Egidius weigerde. Liever liep hij om Christuswille mank. Toen liet Wamba maar een klooster bouwen, nog bekend als Saint-Gilles, met de kluizenaar als abt.
Opnieuw stroomden van heinde en verre de pelgrims toe, onder wie een andere vorst, Karel Martel. Hij had een zware zonde begaan die hij niet durfde biechten. Geen nood, tijdens het misoffer van Egidius legde een engel een briefje met die zonde op het altaar. De abt toonde het aan Karel Martel. De middeleeuwer met een doodzonde op zijn ziel hoefde die nu slechts in gedachten aan Sint-Gillis te belijden, en rekende erop dat hij tot zijn volgende paasbiecht – als hij de zonde echt beleed – al een voorschot kreeg op de vergiffenis, dus de hel niet hoefde te vrezen. Dat wakkerde de populariteit van de heilige natuurlijk aan. Hij werd gerekend tot de veertien ‘noodhelpers’ in alle moeilijke situaties van het leven. Maar hij raakte op de achtergrond toen de strenge heren van de Contrareformatie zich kuchend excuseerden zodra het gesprek op de hinde of het altaarbriefje kwam.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.