vrijdag 27 juni 2008

Weerspreuk: Maria Magdalena

22 juli:

Regent Sinte-Magdaleen,
’t Regent dagen achtereen.
Maria Magdalena
Van allen die Jezus omringen is zij de theatraalste, Maria uit het dorp Magdala, de mannenverslindster die in het evangelie aan twee scènes genoeg heeft voor een eeuwige roem als betraande diva.
Het doek gaat op: Jezus ligt met leerlingen aan tafel en Maria Magdalena wil hem eer bewijzen omdat één woord van hem de duivels van wellust heeft verbannen, maar ze durft niet, ze staat als openbare zondares bekend en vreest te worden weggejaagd. Dan besluit ze tot een coup. Schreiend van schaamte en zelfvernedering sluipt ze naar Jezus’ voeten, bedekt met het stof van de weg. Ze laat haar tranen neerdruppelen, wist de voeten met haar lokken schoon, bedekt ze met kussen en bestrijkt ze met mirrebalsem uit haar zalfpot.
De aanwezigen staren sprakeloos, perplex, naar dat gedoe. En opeens speelt Christus met Maria mee door quasi-onnozel te vragen: ‘Ziet gij deze vrouw?’ Hij voegt er het beroemde woord aan toe, dat haar zonden haar worden vergeven omdat zij veel heeft liefgehad. Daarna is Magdalena regelmatig, zo niet altijd, in de buurt van Jezus en zijn leerlingen te vinden. Zij trotseert de roddel, neemt de primitieve omstandigheden voor lief en wijkt ook niet van haar meesters zijde wanneer hij als een crimineel wordt gekruisigd. Op paasmorgen hoort zij tot de vrouwen die zijn graf bezoeken, waar een engel hun verteld dat Jezus uit de dood is opgestaan. Als iedereen daardoor in verwarring raakt (het verhaal van de vrouwen is ‘zotteklap’, vinden de apostelen), gaat het doek voor Magdalena’s tweede scène op. Paniekerig teruggekeerd naar de graftuin ziet zij Christus, zonder dat haar ogen hem mogen herkennen. Zij houdt hem voor de hovenier en klampt hem aan: ‘Als u het lichaam hebt weggehaald, zeg mij waar u het hebt neergelegd …’ Dan spreekt Christus haar naam uit en herkent zij hem. ‘Rabboni’, roept zij, ‘meester!’ Hij doet een stap terug: ‘Raak mij niet aan, want ik ben nog niet tot mijn vader opgestegen, maar ga naar mijn broeders’ … en na de verrezen Christus als eerste te hebben aanschouwd, hoort Magdalena als eerste de aankondiging van zijn hemelvaart.
Wat de bijbel aangaat, verdwijnt zij nu in de coulissen, maar de legende laat haar niet heengaan, roept haar terug voor een gastrol. Volgens de oudste overlevering vestigde zij zich met de apostel Joannes in Efese, waar zij stierf. Een later verhaal houdt vol dat zij met andere vrouwen uit de omgeving van Jezus naar Zuid-Frankrijk ging om daar een boetvaardig leven te leiden, en dat zij en dat zij in Vézelay haar graf vond. Maar dat komt geheel voor rekening van plaatselijke monniken.
Zij wordt gewoonlijk schreiend afgebeeld, een zalfpot bij de hand, en in een boetegewaad dat haar boezem alle vrijheid laat.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.