woensdag 23 april 2008

Weerspreuk: Sint-Marcus

25 april: Zaaien met Sint-Merk,
Maakt het vlas lang en sterk.
Sint-Marcus
Wat over het leven van Jezus bekend is staat in de vier evangelies (‘blijde boodschappen’) van Mattheus, Marcus, Lucas en Joannes. Wel deden in kringen van ingewijden ook andere verslagen de ronde, zoals een evangelie van Sint-Thomas, maar die zijn niet tot de bijbel toegelaten. Van de vier ‘canonieke’ evangelies is dat van Marcus het oudste en het kortste. Mattheus en Lucas hebben het vrijwel zeker gekend. Ook al kozen zij een afwijkende aanpak omdat zij andere lezers op het oog hadden. Zo begint Marcus pardoes met de doop van Jezus in de Jordaan om verder alleen diens leven als profeet en wonderdoener te beschrijven, met meer aandacht voor de gebeurtenissen dan voor de leer. Hij geeft geen theorie, zegt geen woord over geboorte en jeugd van Jezus, maar beeldt de rest des te aanschouwelijker uit. Met ‘hij ging’, ‘hij zei’ of ‘hij begon’ stort Marcus zich in al maar nieuwe episoden van hooguit één pagina. Toen hij schreef, waarschijnlijk op inspiratie van Petrus, leefden veel apostelen en discipelen nog. De leer werd door hen verkondigd, en wat Marcus er aan toevoegde was een onderbouw van feiten. Omdat zijn werk zich richtte tot christenen uit het heidendom stelde hij joodse bijzonderheden, zoals de afstamming van Jezus en verwijzingen naar het Oude Testament, niet of slechts terloops aan de orde.
Zo helder als zijn evangelie is, zo nevelig is Marcus’ leven. Hij woonde tijdens de prediking van Jezus in Jeruzalem, maar schijnt pas na diens dood tot het nieuwe geloof te zijn overgegaan en vond toen snel zijn plaats tussen de discipelen. Als neef van de bijna-apostel Barnabas had hij waarschijnlijk vroeger al met hen in contact gestaan. Samen met Barnabas en soms Paulus – hun karakters botsten nu en dan – reisde hij als geloofsverkondiger door het Middellandse Zee-gebied, waarna hij als assistent en tolk van Petrus in Rome neerstreek. Dat moet de gelukkigste tijd van zijn leven zijn geweest. Petrus noemde hem ‘mijn zoon’ en je kunt je goed voorstellen dat Petrus’ verhalen over vroeger de stoot tot het schrijven van het evangelie gaven. Dat ontstond kort na het jaar 60. Later zou Marcus de christengemeente van Alexandrië hebben geleid. En volgens een oncontroleerbaar verhaal stierf hij daar de marteldood doordat vijanden van de Kerk hem net zo lang aan een touw door de straten sleepten tot hij doodbloedde.
In de negende eeuw, toen Alexandrië naar de islam was overgegaan, ontvoerden kooplieden uit Venetië zijn gebeente, dat zij, toegedekt met onrein varkensvlees, naar hun vaderland smokkelden. Sindsdien is Marcus de stadspatroon van Venetië.
Marcus wordt afgebeeld met een leeuw.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.