woensdag 30 april 2008

EXPO ’58 - Deel 1

Vijftig jaar geleden, op 17.4.1958, ging de Wereldtentoonstelling open op de Heizel in Brussel. Iedereen wou die fenomenale expositie gezien hebben. Ook de gemeentelijke jongensschool van Korbeek-Dijle, samen met een groepje volwassenen, trok er naartoe.
Hierbij twee foto’s van die uitstap, mij bezorgd door Willy Criegers.





Op de onderste foto meen ik volgende personen te herkennen (van links naar rechts):

Volwassenen op de achterste rij: Elisa D’Hont, Julia Vermeulen, Marcel Devijver (burgemeester), Maria Van Geel, Martha Trappeniers, Marie Vandezande, Maria Vanden Eynde, Marie-Louise Van Geel, Celine De Coster, Simonne Van Essche, Louis Vandermueren, Maurits Fagot (schepen) en meester Jules Paeps.

Kinderen: Paul Paeps, Leonard Vranckx, Laurent Michiels, Jean Debontridder, Roger Bruggemans, Etienne Vanderlinden, Jos Dottermans, Willy Criegers, Jan Van Neck, Freddy Vandezande, Fernand Vanderstappen, Sylvain Buekenhout, Kris Michiels, René Kriegels, Frans Maginelle en Yvan Paeps (degenen die ik niet herkende heb ik gewoon overgeslagen).Deze foto werd waarschijnlijk genomen door de toenmalige tweede onderwijzer, François Van Autgaerden van Heverlee, die we kunnen zien op de bovenste foto, waarschijnlijk genomen door meester Paeps.

Graag reacties op mijn onvolledige en mogelijk verkeerde identificatie van de volwassenen en jongens op de onderste foto.

Cyriel Letellier

Leve De Vrijwilligers!

Onderzoekers van de universiteit van Michigan ontdekten dat vrijwilligers 40% meer kans hebben op een lang leven dan mensen die niets doen voor anderen.
Persoonlijk denk ik zelfs dat vrijwilligers in het parochiewerk 50% meer kans hebben op een lang leven. Beste mensen, waarop wacht je nog?
C.L.

(bron Libelle)

Weerspreuk: Sint-Philippus

1 mei: Als Sint-Philippus regent,
Is de oogst gezegend.
Philippus en Jacobus de Mindere
Christus wees twaalf apostelen aan: Simon genaamd Petrus, Andreas, Jacobus de Meerdere, Joannes, Philippus, Bartholomeus, Thomas, Mattheus, Jacobus de Mindere, Judas alias Thaddeus, Simon de IJveraar en Judas Iskariot.
Hun taak was het uitdragen van de boodschap van Christus, waarvoor hij hun volmachten verleende, zoals het bezweren van onreine geesten en het genezen van zieken. Ook aan waarschuwingen ontbrak het niet: ‘Ik zend u als schapen midden onder de wolven, weest dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven.’ De twaalf waren altijd in de nabijheid van hun leermeester en het evangelie geeft herhaaldelijk verslag van vragen die zij hem stelden.
Judas Iskariot verried Christus en pleegde zelfmoord, zodat zijn plaats openviel. Daarom kozen de resterende elf na de kruisiging een opvolger, Matthias, die als nieuwe nummer twaalf gold.
Paulus hoorde als christenvervolger natuurlijk niet tot de apostelen, maar speelde na zijn bekering een zo prominente rol, dat hij evengoed wordt meegeteld.
Dat Philippus en Jacobus de Mindere hun feestdag delen, komt doordat hun relieken op dezelfde dag in dezelfde kerk, de Santi-Apostoli in Rome, werden geplaatst. Over Philippus is weinig bekend: hij zou het geloof hebben verkondigd in Griekenland en Klein-Azië en net als de andere apostelen, Joannes uitgezonderd, op een gewelddadige manier aan zijn einde zijn gekomen, namelijk door kruisiging met het hoofd naar beneden. De opgegeven jaartallen variëren van 54 tot 90 en zullen wel op fantasie berusten.
Van Jacobus de Mindere is de naam op te vatten als de Jongere, zoals men in veel bijbelvertalingen ook leest, maar de minder correcte bijnaam is nu eenmaal ingeburgerd. Volgens een overlevering leek hij sterk op Jezus. Dat Judas bij zijn verraad zei ‘die ik zal kussen, hij is het, neem hem vast’ moest dus beletten dat de verkeerde werd ingerekend, maar zoals bij alle oude verhalen moeten we rekening houden met vrome versierlust. Jacobus bleef als enige apostel in Jeruzalem, een stad die iedereen wel eens aandeed. Hij was de verbindingsman bij uitstek, bij hem vonden besprekingen plaats over de relatie tussen jodendom en christendom. Toen Petrus door een engel uit de gevangenis werd bevrijd was zijn eerste woord ‘geef dit aan Jacobus en de broeders door.’ Maar hoe discreet het hoofd van de Jeruzalemse gemeente ook handelde, hij kon niet onopgemerkt blijven. Omstreeks het jaar 62 lokten Farizeeën Jacobus in de val en werd hij bij de tempel gestenigd.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

woensdag 23 april 2008

Weerspreuk: Sint-Marcus

25 april: Zaaien met Sint-Merk,
Maakt het vlas lang en sterk.
Sint-Marcus
Wat over het leven van Jezus bekend is staat in de vier evangelies (‘blijde boodschappen’) van Mattheus, Marcus, Lucas en Joannes. Wel deden in kringen van ingewijden ook andere verslagen de ronde, zoals een evangelie van Sint-Thomas, maar die zijn niet tot de bijbel toegelaten. Van de vier ‘canonieke’ evangelies is dat van Marcus het oudste en het kortste. Mattheus en Lucas hebben het vrijwel zeker gekend. Ook al kozen zij een afwijkende aanpak omdat zij andere lezers op het oog hadden. Zo begint Marcus pardoes met de doop van Jezus in de Jordaan om verder alleen diens leven als profeet en wonderdoener te beschrijven, met meer aandacht voor de gebeurtenissen dan voor de leer. Hij geeft geen theorie, zegt geen woord over geboorte en jeugd van Jezus, maar beeldt de rest des te aanschouwelijker uit. Met ‘hij ging’, ‘hij zei’ of ‘hij begon’ stort Marcus zich in al maar nieuwe episoden van hooguit één pagina. Toen hij schreef, waarschijnlijk op inspiratie van Petrus, leefden veel apostelen en discipelen nog. De leer werd door hen verkondigd, en wat Marcus er aan toevoegde was een onderbouw van feiten. Omdat zijn werk zich richtte tot christenen uit het heidendom stelde hij joodse bijzonderheden, zoals de afstamming van Jezus en verwijzingen naar het Oude Testament, niet of slechts terloops aan de orde.
Zo helder als zijn evangelie is, zo nevelig is Marcus’ leven. Hij woonde tijdens de prediking van Jezus in Jeruzalem, maar schijnt pas na diens dood tot het nieuwe geloof te zijn overgegaan en vond toen snel zijn plaats tussen de discipelen. Als neef van de bijna-apostel Barnabas had hij waarschijnlijk vroeger al met hen in contact gestaan. Samen met Barnabas en soms Paulus – hun karakters botsten nu en dan – reisde hij als geloofsverkondiger door het Middellandse Zee-gebied, waarna hij als assistent en tolk van Petrus in Rome neerstreek. Dat moet de gelukkigste tijd van zijn leven zijn geweest. Petrus noemde hem ‘mijn zoon’ en je kunt je goed voorstellen dat Petrus’ verhalen over vroeger de stoot tot het schrijven van het evangelie gaven. Dat ontstond kort na het jaar 60. Later zou Marcus de christengemeente van Alexandrië hebben geleid. En volgens een oncontroleerbaar verhaal stierf hij daar de marteldood doordat vijanden van de Kerk hem net zo lang aan een touw door de straten sleepten tot hij doodbloedde.
In de negende eeuw, toen Alexandrië naar de islam was overgegaan, ontvoerden kooplieden uit Venetië zijn gebeente, dat zij, toegedekt met onrein varkensvlees, naar hun vaderland smokkelden. Sindsdien is Marcus de stadspatroon van Venetië.
Marcus wordt afgebeeld met een leeuw.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

Met Handen Geven Wij Vorm

Op 6 april 2008 heeft vormheer Erik De Sutter, abt van Grimbergen, in een prachtig versierde kerk, twaalf Korbeekse vormelingen de handen opgelegd en gezalfd.

Bij de handoplegging bad de vormheer:
Almachtige God, Vader van onze Heer Jezus Christus,
door de doop met het water en de Heilige Geest
hebt Gij deze jongens en meisjes tot nieuw leven gewekt
en bevrijd uit de macht van het kwaad.
Zend over hen uw Heilige Geest, de trouwe Helper.Geef hun de geest van wijsheid en inzicht,
de geest van raad en sterkte,
de geest van vroomheid en liefde.Vervul hen met eerbied voor U.
Door Christus onze Heer.

De mis werd opgeluisterd met zang van onze lokale Sint-Stevensgilde en met internationale zang van het gastkoor Sithemba uit Boechout.

C.L.






zaterdag 19 april 2008

Weerspreuk: Sint-Tibertius

14 april: Op Tibertius na de noen,
Worden alle velden groen.
TIBERTIUS, VALERIANUS en MAXIMUS
Op 22 november is te lezen hoe de Romeinse bruid Cecilia haar man Valerianus tot het christendom bekeerde; dat moet omstreeks het jaar 230 zijn gebeurd. Ook zijn broer Tibertius ging tot het nieuwe geloof over. Om hun plicht te doen zonder in die dagen van vervolging op te vallen, begroeven zij ’s nachts de lijken van de martelaren. Toch werden ze hierbij betrapt. En al stond op begraven geen straf, de prefect Almachius wilde er toch het fijne van weten. Geen wonder, christenen waren voornamelijk arbeiders en slaven, terwijl de broers hoorden tot een aanzienlijke familie, en als die rare sekte nu ook de betere stand infiltreerde, moest Almachius alarm slaan.
De broers getuigden van hun geloof: “Men kan de boer bespotten die ’s winters in kou en duisternis op de akker werkt”, zei Valerianus, “maar als de zomer komt plukt hij er de vruchten van. Zo kunt u lachen om de christenen, die vrijwillig spot en leed verdragen, maar in het hiernamaals óógsten zij, en zuchten de lachers en spotters in de onderwereld.” Er ontspon zich een gesprek waarin de prefect hen smeekte een offer aan de goden te brengen omdat het christendom een zelfbewuste Romein niet paste. Maar toen de broers standvastig bleven, werd hun de doodstraf aangezegd. Eén gunst kregen ze: omwille van hun sociale positie hoefden ze niet naar de gevangenis, en kreeg een assistent, Maximus, opdracht de broers in de prefectuur te bewaken. Tibertius en Valerianus voorspelden hem dat hij op het ogenblik van hun dood zou aanschouwen hoe hun ziel ten hemel voer. En zo gebeurde het inderdaad toen zij daags daarna werden onthoofd. Spontaan trad Maximus naar voren en noemde zich christen. Hij werd met loden kogels doodgeslagen. Het feest van de drie mannen wordt dikwijls pas op 15 april gevierd.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)


C.L.

Nieuw Leven Uit Het Graf

Onder dit thema vierde Korbeek-Dijle het Paasfeest op zondag 23 maart 2008. Het begon met de traditionele eierenraap onder een stralende zon in de weide van Blockx (een eresaluut aan de onvergetelijke Albert Blockx).

Daarna was er de kinderviering in de kerk met Philip Debruyne als voorganger. Het evangelie werd uitgebeeld door enkele kinderen, met muzikale begeleiding van Hans, Bout, Hanne, Annemie en Nicolas. Ook het zangkoor zette zijn beste beentje voor.

En Philip zorgde weer voor het zingen van de consecratiewoorden in de beste kloosterstijl en voor het planten van de paaskaars in de grote wijwaterkuip.

Na de viering was er het paasontbijt verzorgd door Kinderonthaal en Landelijke Gilde.
Een echt mooie paasviering!
C.L.


Concert Door Amadeus

Het strijkersensemble Amadeus brengt een concert in de Sint-Bartholomeuskerk te Korbeek-Dijle.Amadeus is ontstaan in de schoot van de stedelijke muziekschool voor muziek woord en dans van Lier en V.Z.W. Kortjakje uit Booischot en wordt gevormd door een 20-tal gedreven, jonge muzikanten. Amadeus is voor de tweede maal te gast in Korbeek-Dijle en is ditmaal vergezeld van een accordeonist.
Onder leiding van Wim Meuris brengen zij volgend programma:Accordeonconcerto Shamo Serenade van Tchaikovski deel III en IVDe vier seizoenen van Vivaldi
Graag nodigen we u uit om deze jongeren aan het werk te zien en te genieten van een greep uit hun klassiek repertorium op vrijdag 25 april a.s. in de kerk Sint Bartholomeus te Korbeek-Dijle.

Deuren vanaf 19.30 uur.

Inkom: 5 Euro (geen voorverkoop)

L.P.


Weerspreuk: Sint-Joris

23 april: Valt op Sint-Joris geen regen neer,
Dan komt er na hem des te meer.
De Heilige Georgius, of Sint-Joris
, hij heeft bestaan, dat wel. Hij was een militair die in het begin van de vierde eeuw (303?) de marteldood stierf, misschien bij Lydda in Palestina, want daar werd hij al heel vroeg vereerd. De oosterse traditie laat hem negen folteringen ondergaan en op één na – zijn onthoofding – overleven, een weelde die zijn oorzaak in giswerk moet vinden. Waarop berust zijn populariteit dan, bewezen door de namen Joris, George, Jörg, Jurgen, Georgina, enz…, en wel twintig patronaatschappen? Zij is te danken aan de draak, ook al schuift die met zijn stekels en schubben pas na het jaar 1000 de geschiedenis binnen.
Lydda levert de sleutel. Daar lokaliseerde men namelijk, in een mythische oudheid, het gevecht van Perseus tegen het monster dat Andromeda bedreigde, en de Jorislegende is daarvan de christelijke versie.
In een zwaveldampend meer bij een oosterse stad huisde een boosaardige draak, door zijn vraatzucht en agressie een gevaar dat mens en dier bedreigde. De stadsbewoners hielden hem op afstand door een dagelijks offer van twee schapen. Maar toen in de verre omgeving geen vee meer te vinden was, moesten de opgroeiende kinderen loten wie als drakenvoedsel moest dienen. En op een dag was dat de dochter van de koning. Hoe heftig hij zich ook verzette, er was geen ontkomen aan. Hij leidde het meisje in haar rijkste dos naar de rots bij het meer, omhelsde haar en trok zich terug naar de stadspoort. Uit een venster spiedend zag hij hoe een ridder te paard langs het meer reed, stilhield bij de rots, naar het verhaal van het jammerende meisje luisterde … en daar begonnen de golven te sissen, te sproeien, sulferkleurig op te spuiten en kloofde de drakentronie het water, de vuile muil opengesperd. Toen schoot Joris op zijn van schrik dansende paard tussen het monster en het meisje in, dreef zijn lans in de drakenbek tot donker bloed er uit wegliep. Er ontbrandde een gevecht waarin de wendbaarheid van de ridder de zege op het logge waterdier behaalde. Het onderwierp zich. De koningsdochter legde haar brokaten gordel rond de nek van het beest. Met de onderworpen draak betraden Joris en de koningsdochter de stad. Door de kracht van de ware God was de draak vernederd, zei Joris, en de hele stad bekeerde zich tot zijn geloof. Na de laatste doop sloeg de krijgsman de kop van de draak af.Het was het verslindende monster van heidendom, dwaling en bijgeloof geweest (legenden hebben altijd een dubbele bodem), maar het verhaal was te mooi om het uitsluitend symbolisch op te vatten. Joris werd de schutspatroon van alle ridders, schutters en soldaten, de cavalerie in het bijzonder, en langs die weg ook van Engeland en Rusland. Tijdens de kruistochten zag men hem vóór de troepen op zijn paard. En het rode kruis dat men op zijn schild waarnam staat vandaag nog in de Engelse vlag.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

Spiritualiteit En Religie In De Traditionele Media

Uit een vraaggesprek met Jos Vranckx, journalist bij Gazet van Antwerpen
Vandaag komen spiritualiteit en religie in de traditionele media haast niet meer aan bod. De uitgevers hebben hun ideologische grondslagen vervangen door commerciële. De moderne journalistiek is primair op nieuws gericht, en daar heb ik geen moeite mee. Maar het heeft wel tot gevolg dat spirituele onderwerpen niet als nieuwswaardig worden ervaren. Infotainment en emo zijn de sleutelwoorden. Als je de media wilt halen moet je een verhaal met een hoog ‘man-bijt-hond’-gehalte te bieden hebben. En als de media zelf naar je toekomen is het omdat ze een schandaal geroken hebben. En dat wordt dan omkleed met spot, cynisme en misprijzen voor normen, waarden en gezag. Typisch in dat verband vond ik het belachelijke verhaal rond de neef van kardinaal Danneels. Danneels zou zijn kansen op het pausschap verspeeld hebben omdat zijn neef blijkbaar een porno-acteur is.
(Uit LICHTER, het driemaandelijks tijdschrift van WERELD-MISSIEHULP van jan.feb.mrt.2008)
C.L.

donderdag 3 april 2008

Julia Boghe

Vandaag richten we de schijnwerpers op Julia Boghe, in Korbeek-Dijle bekend als “Julia van den Twaën”. Julia werd geboren te Bierbeek op 5.5.1925. Later verhuisden haar ouders naar Haasrode. Zij trouwde in 1946 met Korbekenaar Maurice Dottermans (Maurice van den Twaën) (°Korb.D.1926/ +Korb.D.2001). Julia en Maurice hebben één zoon, Jos, drie kleinkinderen en drie achterkleinkinderen.



Het Boghe-verhaal begint in Leuven. Een jongetje was er te vondeling gelegd en het werd door de Leuvense administratie als Henricus Boghe ingeschreven op 30.9.1795. Henricus werd geplaatst bij Jan Baptist Coopmans te Haasrode. Hij trouwde in 1816 met de Haasroodse Maria Catharina Verstraeten (°Haasrode 1790/ +Haasrode 1869). In hun huwelijksakte staat dat Henricus een “vindelinck” was. Henricus verdiende zijn brood als werkman. Henricus en Maria Catharina kregen elf kinderen. Drie ervan overleden als baby of peuter. Een meisje overleed op de leeftijd van 19,5 jaar. Twee meisjes, Barbara en Anna Catharina, bleven ongehuwd wonen in het ouderlijk huis. De andere vijf waren jongens die allemaal huwden en de naam Boghe een ruime verspreiding gaven. Eén van de vijf zonen, Guillaume, promoveerde in 1846 tot dokter in de geneeskunde aan de Leuvense Universiteit. Henricus overleed te Haasrode in 1878.

Tot 1928 was Haasrode een gehucht van Bierbeek. Waar hierna Bierbeek staat, als plaats van geboorte of overlijden, kan dat evengoed Haasrode betekenen.

De vierde van de elf kinderen was: Petrus (Josephus) Boghe (°Bierbeek 1821/ +Haasrode 1892). Hij trouwde in 1841 met Maria Philippina Schees (°Bierbeek 1814/ +Haasrode 1881). Zij kregen vijf kinderen – een zesde werd doodgeboren. Petrus was landbouwer. Na het overlijden van Maria Philippina zou hij nog hertrouwen met Anna Maria Denruyter, weduwe van Josephus Tombeur.

Barbara Boghe (°Bierbeek 1831/ +Bierbeek 23.7.1897), één van de twee ongetrouwde zussen van Petrus, legateerde, na het overlijden van haar jongere zus Anna Catharina, bij testament, opgemaakt op 8.9.1896, twee percelen grond van respectievelijk 39a40ca en 86a10ca aan de kerkfabriek van Haasrode-Bierbeek (Stichting Boghe). Het perceel van 39a10ca werd in 1909 door de kerkfabriek verkocht, met toelating van de Regering (K.B.), om de toren van de kerk af te werken. Het perceel van 86a10ca, gelegen in de De Betstraat, is door de kerkfabriek, niet zo lang geleden, verkocht aan de gemeente Oud-Heverlee om er jeugdlokalen op te bouwen. Het in de familie Boghe overgeleverde verhaal dat de kerk van Haasrode werd gebouwd op één van de Boghe-percelen klopt niet. De gronden waarop de kerk en de pastorij staan en waarop het kerkhof ligt werden door de gemeente Bierbeek verworven van de hertog van Arenberg door een ruiling in 1877. De kerk werd gebouwd in 1894-95.

De jongste van de vijf kinderen van Petrus Boghe en Maria Philippina Schees was: Vital Boghe (°Bierbeek 1856/ +Haasrode 1929). Hij trouwde in 1878 met (Elisabetha) Coleta Loonbeek (°Bierbeek 1856/ +Leuven 1931). Vital en Coleta waren landbouwers in Haasrode. Zij kregen tien kinderen. Het oudste, een jongen, overleed op 2,5 jaar.

De voorlaatste in de rij van de tien kinderen van Vital Boghe en Coleta Loonbeek was: Joseph Boghe (°Bierbeek 1896/ +Haasrode 1937). Hij trouwde met (Maria) Louisa (Leontina) Vanneck (°Bierbeek 1893/ +Haasrode 1985). Joseph en Louisa waren landbouwers. Zij kregen drie dochters. Maar Joseph overleed in zijn 41ste levensjaar. De oudste dochter was toen 18 jaar, de tweede, Julia, onze senior in de kijker, 12 jaar, en de jongste 3 jaar. Met vereende krachten, eerst met de hulp van een boerenknecht en daarna in samenwerking met een broer van Louisa, hebben zij zich erdoor geslagen. Dat Julia toen de verantwoordelijkheid over de keuken kreeg heeft ertoe geleid dat zij later met succes haar kookkunst ter beschikking kon stellen van anderen. Moeder Louisa Vanneck was 48 jaar weduwe toen ze overleed in 1985, ruim 92 jaar oud.

Vier tantes Boghe van Julia waren getrouwd met een Korbekenaar en woonden na hun huwelijk in Korbeek-Dijle:
Philippina Boghe x Jan Meulemans (Jan Perkoe)
Bertha Boghe x Jules Goovaerts (Zjuul van Volles)
Marie Boghe x Frans Goovaerts (Frans van Staa van Volles)
Rosalie Boghe x Leon Van Geel (Leon van Soeë).
Met Korbeekkermis kwamen Bertha, Marie en Roos helpen in het café van Jan Perkoe en zus Piene. En zo hebben ook zij een Korbekenaar aan de haak geslagen.

Julia’s nonkel Constant Boghe was de grootvader van Constant Boghe junior, de man van Hilda Van Caudenberg en jarenlang schepen van de gemeente Oud-Heverlee.

Armand Boghe, de man van Josée Vranckx (Zjozei van Mille van Koëpes) is een achterachterkozijn van Julia Boghe.

Kijken we nu eens naar de voorouders Vanneck van Julia.

Mijn Vanneck-verhaal begint met Joannes Van Neck en Anna Coen. Zij leefden in Bierbeek in het begin van de jaren 1700.

Joannes en Anna hadden een dochter Catherina Van Neck (°Bierbeek 1725). Catherina trouwde te Bierbeek in 1756 met haar achterkozijn Jeroen Van Neck. Zij hadden dispensatie nodig van de kardinaal-aartsbisschop van Mechelen wegens bloedverwantschap in de 3de graad (volgens het kerkelijk recht = 6de graad in het burgerlijk recht).

Jeroen en Catherina hadden een zoon Petrus Jeroen Van Neck (°Bierbeek 1760/ +Bierbeek 1844). Petrus Jeroen was landbouwer en trouwde met Maria Elisabeth Nackaerts (°Bierbeek 1761/ +Bierbeek 1847). Ook Maria Elisabeth had Van Neck-bloed in de aders. Haar moeder was Elisabeth Van Neck (°Bierbeek 1719/ +Bierbeek 1781), een dochter van Hieronymus Van Neck en Anna Christens, die ook leefden in Bierbeek in het begin van de jaren 1700.

Petrus Jeroen Van Neck en Maria Elisabeth Nackaerts hadden een zoon Petrus Josephus Vanneck (°Bierbeek 1798). Deze trouwde met Maria Vannerum (°Bierbeek 1810). Een jongere broer van Petrus Josephus, Francis Van Neck, week uit naar Korbeek-Dijle en werd er de stamvader van de grote Van Neck-familie.
Vanneck in één woord of Van Neck in twee woorden, vroeger was het allemaal niet zo belangrijk. Vóór de annexatie van onze gewesten door Frankrijk in 1795 schreven de pastoors in de parochieregisters samengestelde familienamen bijna steeds in twee of meer woorden. De Fransen, vanaf 1795, schreven consequent alle familienamen in één woord. Na de Franse tijd hebben sommigen de Franse schrijfwijze behouden en anderen zijn teruggekeerd naar de meer traditionele stijl.

Petrus Josephus Vanneck en Maria Vannerum hadden een zoon Philippus Vanneck (°Bierbeek 1847). Hij was landbouwer te Bierbeek Berg en trouwde met Barbara Beken (°Bierbeek 1847). Philippus was een kozijn van radenmaker Jan Van Neck, de overgrootvader van de huidige oudste Van Neck-generatie in Korbeek-Dijle, en van Rosalie Van Neck, de grootmoeder van Roza, Julia en Bertha Michiels, eveneens uit Korbeek-Dijle.

Philippus en Barbara hadden een dochter (Maria) Louisa (Leontina) Vanneck, de moeder van Julia Boghe.

Julia, met al je Meulemans-, Goovaerts-, Van Geel-, Van Neck- en Michiels-familieleden in Korbeek-Dijle ben jij er in feite tussen eigen volk terechtgekomen. Dat je nog vele jaren in goede gezondheid van de Korbeekse lucht uit de Dijlevallei mag genieten.

Cyriel Letellier (met medewerking van Omer Steeno)

Het Sacrament Van Het Vormsel

Wat is een sacrament?
Sacramenten zijn gewijde tekenen waaraan God werkdadige kracht verleent en die volledige deelname aan het kerkelijk leven inhouden.
Wat is het sacrament van het Vormsel?
Vanaf het doopsel worden kinderen herhaaldelijk uitgenodigd om hun geloof te belijden. Met hun vormsel spreken zij meer bewust hun geloofsbelijdenis uit. Daarmee beamen zij het geloof van de kerk, waarin zij vroeger gedoopt werden.Is het doopsel het sacrament van Pasen, dan is het Vormsel het sacrament van Pinksteren. Op die dag drijft de Geest de apostelen naar buiten.
Zo ook ontvangen de vormelingen de zeven gaven van de Geest om hun verantwoordelijkheid in een missionaire kerk op zich te nemen. De zeven gaven van de Geest zijn: wijsheid, inzicht, raad, sterkte, kennis, vroomheid en ontzag voor God.
Vormen komt van vromen: sterk en krachtig maken om deel te nemen aan de zending van Christus.
(Uit letterGREEP, driemaandelijks tijdschrift van Kerk en Leven)
C.L.