zondag 13 januari 2008

Directe Democratie In Het Eertijdse Bertem

(Democratie = de kracht van het volk)

Uit Nieuwsbrief 3 van november 2007
van het Rijksarchief in België

Lokale democratie in Brabant in het Ancien Regime

De heer van een heerlijkheid bezat een aantal rechten in zijn heerlijkheid waaronder het recht om de schepenen te benoemen die binnen de grenzen van zijn heerlijkheid administratieve en gerechtelijke taken uitvoerden. Dat is de bestuursvorm die in Vlaanderen algemeen verspreid is. Maar het is geen absolute regel. Neem nu het geval van Bertem in Vlaams-Brabant.

De dorpsgemeenschap werd er actief bij het bestuur betrokken op een wijze die men merkwaardig kan noemen. Alle inwoners werden bij de besluitvorming betrokken en namen beslissingen die de schepenen bonden bij de uitvoering. In het archief vonden we daarvan een aantal onrechtstreekse aanwijzingen. In 1583 ging “het corpus oft innegeseten der herlycheyt van Berthem” een lening aan. In het proces van François Waersegger tegen “de regeerders” van de heerlijkheid Bertem waarin hij schadevergoeding eiste voor verliezen door represailles van het Franse leger komt duidelijk naar voren dat “gemeente” corpusgewijze besliste over het betalen van contributie aan de Fransen.

Het oudste schriftelijk verslag van zo’n vergadering van de inwoners dateert van 14 juni 1681 en betreft de toelating om een stal te bouwen op de gemene grond. De vergunning kon slechts verleend worden door meier (NvdR: meier = ongeveer wat nu burgemeester is), schepenen en “gemeyntenaren”. Daarna werd een akte opgemaakt waarin de gezinshoofden tekenden voor akkoord of niet akkoord. Tegenstemmers werden ook opgetekend. Vanaf 1758 zijn enkele processen-verbaal van de dorpsvergaderingen bewaard. Daaruit halen we het verloop van de procedure. Het is de meier die beslist en het bevel geeft tot het samenroepen van alle gezinshoofden. De twee officieren van Bertem (NvdR: officieren = latere veldwachters) nemen elk de helft van het dorp voor hun rekening en gaan een dag vooraf van huis tot huis om de gezinshoofden uit te nodigen naar de vergadering. Tegelijkertijd vertellen ze het onderwerp dat op de dagorde staat. De grootgrondbezitters worden eveneens uitgenodigd naar de vergadering. Aan de kerkdeur wordt een schriftelijke uitnodiging uitgehangen. De aanwezigen kunnen stemmen over het voorstel dat op de vergadering wordt voorgelezen door de secretaris of meier en door dezen wordt toegelicht. Wie afwezig is verliest zijn stem. Men huldigt het principe “presenten vervangen absenten”. De officier noteert bij zijn rondgang verontschuldigingen. Soms weigeren de inwoners over het voorstel te beslissen zoals bijvoorbeeld in 1786 “en is den eenen voor ende de aenderen naer heenen gegaen sonder eenige resolutie te willen geven”. (NvdR: In ons gesproken dialect bestaat geen onderscheid tussen “na” en “naar”. Beide zijn “noo”. Omgekeerd werd “noo” in de geschreven taal vroeger altijd vertaald als “naer”, ook wanneer “na” werd bedoeld.)

Welke zaken werden aan de inwoners voorgelegd? In elk geval zaken die een uitgave betekenden ten laste de inwoners: het aangaan en aflossen van een lening, de goedkeuring van een overeenkomst van de schepenen met de tiendheffers over de herstellingskosten van de kerk, het voeren van processen, het betalen van de verzorgingskosten van een krankzinnige, het invoeren van wachtronden door de inwoners of door betaalde provoosten, de herstelling van de brug te Leuven, de verloning van de officieren van het dorp.

Het beheer van de gemene gronden komt ook meermaals aan bod: bouwen op gemene grond, innemen van gemene grond door pachters, vervolgen van wie onrechtmatig gemene gronden bezette, verhuren van gemene grond en de verkoping van hout uit de gemene bossen, uitleg over het plakkaat over de verkoop van gemene gronden, de rechthebbenden en de wijze van verdeling van hout uit de gemene bossen.

(Uit de inleiding van inventaris van de heerlijkheid Bertem (ter perse), Rijksarchief te Leuven)
C.L.