woensdag 30 januari 2008

Jules Mommaerts

Vandaag is het de beurt aan Jules Mommaerts om in de schijnwerpers te treden. Jules werd geboren te Korbeek-Dijle op 2.3.1924. Hij is er gekend als "Zjuul van de Pachter". Hij is de zoon van Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs) en Marie Cammaerts (Merie van de Pachter). Hij trouwde in 1950 met Paula De Bontridder (Paula van Bontes) (°Korb.D.1929). Jules en Paula hebben drie dochters en zes kleinkinderen.



Het Mommaertsverhaal in Korbeek-Dijle begint bij Andries Mommaerts (+Korb.D.1693). Hij huwde te Korbeek-Dijle in 1677 met Joanna Van Hamme (+Korb.D.1718). Of Andries ook geboren is in Korbeek-Dijle is onbekend. De Korbeekse parochieregisters van vóór 1635 zijn verloren gegaan door verwoestingen tijdens een vijandelijke bezetting bij de belegering van Leuven in 1635.


Maar Andries was niet de eerste Mommaerts in Korbeek-Dijle. Van een zekere Petrus Mommaerts overleed te Korbeek-Dijle een 18-jarige dochter in 1635. Waarschijnlijk komen de Korbeekse Mommaerts'en van Erps. Daar leefden veel Mommaerts'en in het begin van de jaren 1600 en twee kinderen van Andries Mommaerts en Joanna Van Hamme hadden een peter of een meter uit de grote Erpse Mommaertsfamilie.



Andries Mommaerts was pachter van de hoeve Luezenborg, de voorgangster van de Blyenberghoeve. Hij bewerkte 90ha 44a 16ca. Andries was schepen van de heerlijkheid Korbeek-Dijle gedurende zeven jaar tussen 1679 en 1690. Hij was ook kerkmeester in 1680. Andries en Joanna hadden drie kinderen, waarvan de jongste: Antonius.



Antonius Mommaerts (°Korb.D.1686/+Korb.D.1770) trouwde te Korbeek-Dijle in 1714 met Maria Boogaerts (°Korb.D.1688/ +Korb.D.1774). Ook Antonius was pachter van Luezenborg. In 1755 was hij de grootste boer van Korbeek-Dijle met 43ha. Hij was schepen van de heerlijkheid Korbeek-Dijle gedurende tien jaar tussen 1723 en 1748. Antonius en Maria hadden negen kinderen. De tweede jongste was Petrus of Peter.


Petrus Mommaerts (°Korb.D.1730/+Korb.D.1779) trouwde te Egenhoven in 1759 met Catharina Elisabeth Coeckelberghs (°Egenhoven 1732/+ na 13.1.1799). Ook hij was pachter van Luezenborg en schepen van de heerlijkheid Korbeek-Dijle in 1771. Maar Peter overleed op 49-jarige leeftijd. Zo heeft hij de miserie van de Franse Revolutie niet meer meegemaakt. Zijn weduwe des te meer. Op 13 en 14 januari 1799 heeft de Franse bezetter de drie klokken van de Korbeekse kerk aangeslagen en naar Brussel laten vervoeren. De Fransen eisten daarvoor twee wagens op en acht paarden. Eén wagen en twee paarden waren van de weduwe van Peter Mommaerts. Waarschijnlijk werd de grootste klok, van ca 1800 pond, op één wagen geladen en de twee kleinste klokken, van ca 1300 pond en ca 800 pond, op de andere wagen. Dat daarvoor vier paarden per wagen nodig waren zou men kunnen verklaren door de omstandigheid dat het midden in de winter was en de toestand van de wegen waarschijnlijk erbarmelijk.


Petrus en Catharina Elisabeth hadden zes kinderen. Franciscus Ludovicus was de tweede jongste.


Franciscus Ludovicus Mommaerts (°Korb.D.1768/+Korb.D.1844) trouwde te Neerijse in 1802 met Maria Elisabeth Decoster (°Neerijse 1778/+Korb.D.1846). Ook zij zijn waarschijnlijk nog pachters geweest van Luezenborg, dat in 1810 door Ambrosius Goubau werd omgebouwd tot Blyenberg. In 1839 kochten zij het Hof van Overbist aan de Veeweide. Franciscus Ludovicus was lid van het bureel der kerkmeesters van 1826 tot waarschijnlijk aan zijn dood in 1844. Franciscus Ludovicus en Maria Elisabeth hadden tien kinderen. Het was hun dochter Maria Theresia, zevende in de rij, die in 1855 het Kapelletje aan de Veeweide liet bouwen. Hun vierde kind was Joannes Franciscus.



Joannes Franciscus Mommaerts (Jan Cisses) (°Korb.D.1808/ +Korb.D.1885) trouwde te Korbeek-Dijle in 1846 met Maria Catharina Vermeulen (°Korb.D.1816/+Korb.D.1881). Zij woonden op de boerderij op de hoek van de Nijvelsebaan en de Kleinebroekstraat. Jan Cisses was schepen van Korbeek-Dijle onder burgemeester Remy Prosper Honnorez van 1858 tot 1870, en lid van de kerkraad van 1847 tot aan zijn dood in 1885. Hij was tevens voorzitter van de kerkraad van 1867 tot 1885. Jan Cisses en Maria Catharina hadden vijf kinderen. Behalve zoon Jozef overleden ze allemaal op relatief jonge leeftijd.



Jozef Mommaerts (Jef van Jan Cisses) (°Korb.D.1850/ +Korb.D.1931) huwde te Korbeek-Dijle in 1888 met Mathilde Coeckelberghs (°Korb.D.1858/+Korb.D.1928). Zij waren landbouwers op de voorvaderlijke boerderij van Coeckelberghs. Jef van Jan Cisses was schepen van Korbeek-Dijle van 1906 tot 1919, en burgemeester, ter vervanging van de overleden Engelbert De Greef (den Ingel), van 1919 tot 1921. Hij werd opnieuw schepen in 1925 tot aan zijn dood in 1931. Jef van Jan Cisses was ook lid van de kerkraad van 1914 tot 1919. Jef en Mathilde hadden drie kinderen: Marie, Jules en Louis. Jules werd krijgsgevangen genomen in de oorlog 1914-1918 en verbleef voor de rest van de oorlog in Hameln bij Hannover in Duitsland. Bij zijn terugkeer na de oorlog – per boot over de Noordzee en door het Kanaal - overleed hij te Brest (Frankrijk) aan de Spaanse griep.



Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs) (°Korb.D.1892/ +Korb.D.1977) trouwde te Korbeek-Dijle in 1918 met Marie Cammaerts (°Korb.D.1897/+Leuven 1983). Ook zij waren landbouwers op de Coeckelberghshoeve. Louis Mommaerts was gemeenteraadslid, in opvolging van de overleden Louis De Bontridder, van 1935 tot 1938. Louis en Marie hadden zes kinderen, waarvan eentje als vijf maanden oude baby is overleden. Jules was de oudste.



Volgen we nu de Cammaerts-voorouders van Jules.



Het Cammaertsverhaal begint in Wezembeek-Oppem. Daar leefden in de eerste helft van de jaren 1700 Hieronymus Cammaerts en Maria Theresia Arnalsteen. In 1727 kregen zij een zoon: Michiel.



Michiel Cammaerts (°Wezembeek-Oppem 1727/+Korb.D.1776) trouwde in de Sint-Jacobsparochie te Leuven in 1752 met de Vossemse Catharina Dewit (°Vossem 1728/+Korb.D.1793). Bij de Volkstelling van januari 1755 woonden zij in Korbeek-Dijle. Michiel was handarbeider. Hij was niettemin een man van aanzien. Hij was schepen van de heerlijkheid Korbeek-Dijle van 1761 tot aan zijn dood in 1776. Hij was rentmeester van kerk en H.Geest van 1765 tot 1775 en kerkmeester in 1775.



Hun zoon Jan Baptist Cammaerts (°Korb.D.1768/+Winksele 1829) trouwde te Heverlee in 1795 met Maria Catharina Laermans (°Bunsbeek 1777/+Winksele 1853). Zij woonden in Winksele.



Hun zoon Guilielmus Cammaerts (°Winksele 1799/+Neerijse 1881) trouwde te Neerijse in 1833 met Josina Beersaerts (°Neerijse 1812/+Neerijse 1899). Zij woonden in Neerijse.



Hun zoon Henricus Cammaerts (Haëngke Cammoos) (°Neerijse 1851/+Korb.D.1944) trouwde, als weduwnaar, te Korbeek-Dijle in 1894 met weduwe Christina Devan (°Korb.D.1859/+Korb.D.1942). Samen hadden zij nog twee dochters: Marie en Bertha.



Marie Cammaerts trouwde met Louis Mommaerts, de ouders van Jules.



Wie meer wil weten over de Mommaerts'en herleze maar eens mijn artikels "Korbeekse Senioren in de Kijker" (Jozef Maginelle) in Kerk en Leven van 14.4.2004 en "Het Mariakapelletje en het Hof van Overbist aan de Veeweide te Korbeek-Dijle" in Kerk en Leven van 21.4.2004.



Wie meer wil weten over de Cammaerts'en herleze mijn artikels "Korbeekse Senioren in de Kijker" (Roza Michiels) in Kerk en Leven van 29.6.2005 en "Mijn grootouders en hun gezin in de Eerste Wereldoorlog en daarbuiten" in Kerk en Leven van 8.11.2006.



Genoeg over de voorouders van Jules. Nu iets over hemzelf.



Jules is licentiaat in de Handels- en Financiële Wetenschappen (later werd dat licentiaat in de Toegepaste Economische Wetenschappen). Hij heeft tien jaar, van 1950 tot 1960, in het toenmalige Belgisch Kongo gewerkt, eerst als adjunct van, en daarna als gewestbeheerder. Hij was er samen met zijn vrouw Paula en hun kinderen. Nadien heeft Jules in België in een privébedrijf gewerkt, aan de Provincie Oost-Vlaanderen en aan het Ministerie van Volksgezondheid. Door zijn verblijf in Kongo had Jules de smaak van het exotische te pakken. Hij maakte elk jaar een grote reis waardoor hij veel moois op onze wereld mocht ontdekken. Van elke reis heeft hij een prachtige diareeks samengesteld die hij nog geregeld met commentaar presenteert.


Jules, ondanks je 83 jaar ben je nog heel fit en gezond. Dat je het zo nog vele jaren mag volhouden.


Cyriel Letellier

dinsdag 22 januari 2008

Een Duim Voor Jezus! Een Pluim Voor Jou!

Op zondag 13 januari was er in Korbeek-Dijle de startviering van de eerstecommunicantjes 2008. Vijf meisjes en drie jongens bereiden zich voor op hun Eerste Communie op 4 mei: Arne Crabbé, Joren Vanden Eynde, Julie D'Hoore, Phaedra Van Neck, Ria Vanlinthout, Sofie Hubrechts, Sofie Vrancken en Steven Volders.
Als openingsgebed baden wij allen samen: Lieve God, we zijn blij dat we hier met deze kinderen samen mogen vieren. Zegen ons allemaal, groot en klein. Graag willen we deze kinderen helpen opgroeien tot fijne volwassenen; tot mensen naar wie we een duim kunnen opsteken.
Dat is niet altijd gemakkelijk.
Dat kost soms veel moeite.
Wil Jij ons daarbij helpen?
Begeleidster Inge sprak de startertjes toe: Vandaag zeggen we "een DUIM voor Jezus", en alle mensen in de kerk willen ook voor jullie een DUIM omhoogsteken.
We kunnen ook zeggen: jullie verdienen een PLUIM!
Jullie verdienen een PLUIM omdat jullie een vriend van Jezus willen zijn. Daarom, beste mensen, mogen deze toekomstige communicanten direct na het zeggen van hun naam een pluim op hun naambordje aanbrengen.

De startertjes kregen ook een werkmap van pastoor Jos, en de kinderen in de kerk zwaaiden met hun gekregen pluimpjes tijdens het refrein van het lied: "ZEG ME JE NAAM".
Hans en Boud deden de begeleiding van de vele kinderliedjes die voor een blije en feestelijke sfeer zorgden in de kerk.

Als slotgebed las een ouder:
Cadeautjes in mooi gekleurd papier,
versierd met vrolijke lintjes,
die geef je aan een broer of zus
of aan één van je beste vriendjes.
Ook Jezus krijgt graag een geschenk,
maar het hoeft niet duur te zijn.
Hij is blij met alles wat je geeft,
ook al is het nog zo klein.
Wees eens aardig voor een vriendje,
die je eigenlijk niet graag mag.
Doe een ander een pleziertje,
verpakt in een blije lach.
Denk er maar aan hoe Jezus was,
die alleen maar gaf en nooit iets vroeg.
Als je probeert op Hem te lijken,
dan vindt Hij dat al genoeg.






Op deze geslaagde viering hebben we daarna samen nog een glaasje gedronken!

C.L.

Welzijnszorg Vlaams-Brabant-Mechelen

meldde ons op 14 januari dat er van uit de postcode 3060 610 euro gestort of overgeschreven werd op de rekening van Welzijnszorg. Met dank aan de mensen van Bertem en Korbeek-Dijle.

Weerspreuken - Lichtmisviering In Korbeek-Dijle


Voor de optimisten:


Als te Lichtmis de zon op het misboek schijnt,


is het een teken dat de winter verdwijnt.




Voor de pessimisten:


Als te Lichtmis de zon schijnt door 't hout,


dan is 't nog wel zes weken koud.




Een feest dat de jongste jaren enorm aan populariteit wint, is


MARIA LICHTMIS


Niet zo gek, want achter dit feest van licht schuilt een mooie symboliek die veel ouder is dan het christendom.


Al minstens vijf eeuwen vóór onze tijdrekening trokken Romeinen met fakkels door de straten om de godin Ceres te helpen zoeken naar haar dochter Proserpina, symbool van de lente, die ontvoerd was door Pluto, god van de dood en de winter.


Ook in onze contreien werd begin februari met vuur de komst van het licht en het eind van de winter gevierd.


De christenen gaven aan dit lentefeest een nieuwe betekenis: Maria Lichtmis. Want Maria betrad, volgens de joodse wet, 40 dagen na haar bevalling, voor het eerst terug de tempel.


Tegelijkertijd moest ze er haar eerstgeboren kind aan God opdragen. Daarom noemt dit feest ook:



OPDRACHT VAN DE HEER IN DE TEMPEL


KVLV viert dit feest op zondag 3 februari, om 9 uur, in de kerk van Korbeek-Dijle.


Vieren jullie met ons mee?



Veerle Letellier

Bertemse Humor

In 2008 valt O.H.Hemelvaart op donderdag 1 mei. Nu heb ik gelezen in een gemeentelijk verslag dat de vroede gemeentevaderen van Bertem beslist hebben dat: “Onze-Heer-Hemelvaart wordt verlegd naar vrijdag 2 mei.”
En wij die dachten dat de burgerlijke overheid in België voorstander was van de scheiding van kerk en staat!
Als twee verlofdagen samenvallen (1 mei en O.H.Hemelvaart) dan is het natuurlijk heel slim, om geen verlofdag te verliezen, één van de twee feestdagen te verplaatsen. Nog een geluk dat ze 1 mei niet verplaatst hebben naar 2 mei! Dan was onze tijdrekening zeker lek geslagen!
C.L.

Zuster Chretienne

Bij de oudere Bertemnaren is “zuster Chrétienne” een begrip! Mijn moeder, Elisa Laes, die school gelopen had bij de Zusters van Liefde in Bertem, sprak met veel liefde en waardering over zuster Chrétienne die de leiding had over de huishoudschool reeds vóór de eerste wereldoorlog.
In het “Handboek voor de Vereerders van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel” van Elisa Verstappen (Lizà van Haëngke Verstappen), de moeder van Charel Bruggemans en de grootmoeder van Margriet en Odile Bruggemans, vond ik bijgaand herinneringsprentje van zuster Chrétienne.

Cyriel Letellier

Sint-Stefanus, Tweede Patroonheilige Van Korbeek-Dijle

In LICHTER, het driemaandelijks tijdschrift van WERELD-MISSIEHULP, van okt.nov.dec. 2007 vond ik een bijdrage van Frans Martens getiteld: ST. STEFANUS, MAN VAN OECUMENE, GERECHTIGHEID EN VREDE. Vermits wij maar pas de feestdag van Sint-Stefanus hebben gevierd, nl. op 26 december, citeer ik graag uit de vermelde bijdrage:

Stefaan is een griekstalige, joodse jongeman, leerling van Gamaliël de Oude, een van de beroemdste wetgeleerden uit de joodse traditie. Evenals zijn grootvader Hillel staat Gamaliël bekend als een relatief liberaal uitlegger van de Tora (de joodse Wet). Hij is het die bemiddelt in het conflict tussen de apostelen en het Sanhedrin (de Raad van de Oudsten van het volk). Naar het voorbeeld van zijn leermeester is St.Stefaan breeddenkend en openminded. Hij laat zich dopen door de apostelen die hem aanstellen als één van de eerste zeven diakens.
Zijn taak is het de zorg voor de armen en behoeftigen op zich te nemen en na te gaan of de materiële middelen in de jonge kerk doelmatig en nuttig worden besteed. Niet het joodse volk laat Stefanus stenigen. Het volk draagt hem zoals Jezus van Nazareth op handen. Sint-Stefanus wordt gestenigd op bevel van de toenmalige machthebbers in Jeruzalem, het Sanhedrin, die maar al te graag gehoor geven aan enkele valse getuigen. “Die man houdt niet op te spreken tegen de Tempel en tegen de joodse Wet”, verklaren die voor de Raad van Oudsten. “Is dat werkelijk zo?”, vraagt een hogepriester. Lucas (Hand.7) beklemtoont de aanklacht door de lange toespraak die Stefanus voor zijn rechters houdt.
“De Allerhoogste woont niet in wat door mensenhanden is gemaakt”, zegt Stefanus, “de hemel is zijn troon en de aarde zijn voetbank. Wat voor huis zouden jullie voor mij moeten bouwen, zegt de Heer. Heeft mijn hand dat alles niet gemaakt? Zoals uw vaderen verzet u zich tegen de heilige geest. Welke profeet hebben uw vaderen niet vervolgd, u die door tussenkomst van engelen de Wet hebt ontvangen, maar die niet onderhoudt?” Wanneer het Sanhedrin dit hoort, wordt het woedend, sleurt Stefanus de stad uit en stenigt hem. Saulus, de latere Sint-Paulus, stemt in met de moord.

Tot daar het fragment uit het artikel van Frans Martens.

C.L.

woensdag 16 januari 2008

Gelezen in Tertio van 2 januari 2008

1. De Franse president Nicolas Sarkozy sprak tijdens een bezoek aan het Vaticaan de overtuiging uit dat katholieken een actievere rol in het publieke leven moeten spelen omdat geloof betekenis verleent aan het leven. “Frankrijk is in het christendom geworteld,” zei Sarkozy ook.
2. En de voormalige Britse premier Tony Blair deed officieel de overstap naar de katholieke kerk.
3. ISLAMITISCHE KERSTWENSEN
“In een nooit eerder gezien gebaar wensten 138 islamitische geestelijken een vredevol kerstfeest.” Dat meldde Radio Vaticaan op kerstdag. In het Arabisch, het Engels en het Latijn maakten zij kerstwensen over aan hun ‘christelijke broeders’. De geestelijken herinneren er in hun kerstbrief aan dat het kerstfeest kort na het belangrijke islamitische offerfeest valt. Ze onderstrepen dat God door zijn weigering Abrahams zoon Isaak als offer te aanvaarden, een uiterst krachtig teken stelde voor de drie Abrahamitische godsdiensten “om het leven van elk kind te bewaren en te koesteren”. (Kerknet)
C.L.

Weerspreuk – Een Portret Van Sint-Paulus

Is Sinte Paulus klaar,
Wacht dan een heel goed jaar.

Op 25 januari viert de kerk het feest van Sint-Paulus’ Bekering.

Hij heette oorspronkelijk Saul, een joodse naam, want hij kwam uit een joodse familie in Tarsus (Zuid-Turkije) die het Romeinse burgerrecht had verworven. Na een goede opvoeding bezocht hij de tempelschool in Jeruzalem: die was destijds, rond het jaar 30, dus midden onder de gehate Romeinse bezetting, uiterst streng in de leer, wat goed bij Sauls zelfverzekerde karakter paste. Hij hoorde tot de eersten die de christenen – een ketterse afscheiding van het jodendom – vervolgden en zou bij de steniging van de eerste martelaar Stefanus aanwezig zijn geweest. Hoewel hij geen kerkelijke functie had en zijn brood verdiende als tentenmaker, stelde hij zich in dienst van de christenvervolging. Zo reed hij rond het jaar 35 naar Damascus om ketters op te sporen . Maar vlak voor de stad trokken inktzwarte wolken samen waaruit een bliksemflits schoot die hem van zijn paard sloeg en blind maakte, terwijl een stem hem toeriep: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’
De inslag van de genade, zeggen gewijde schrijvers, past zich altijd aan bij het karakter van de getroffene. Saul van Tarsus werd bekeerd in vuur en licht. Verblind wankelde hij de zuidpoort van Damascus door en viel het huis van een christen, die hij op het schavot had willen brengen, binnen. Drie dagen later liet hij zich onderwijzen en toen hij erkende dat het woord van de profeten in Christus was vervuld, keerde het licht in zijn ogen terug. Met hetzelfde vuur waarmee hij de nieuwe leer bestreden had, verkondigde hij die nu. De joden van Damascus waren ontzet. Zij beraamden een moord op de overloper, die ontkwam doordat een geloofsgenoot hem ’s nachts in een mand over de stadsmuur neerliet.
Er volgde een periode van inkeer, doorgebracht in Arabië, daar kregen zijn ideeën over het christelijke geloof vorm.
Hij liet zich pas drie jaar later weer in Jeruzalem zien. Saulus zou doorzetten dat ook de heidenen, onbesneden en wel, christen konden worden. Nu was het christendom universeel, de grote bekeringsreizen konden beginnen. Saulus die zijn naam veranderde in Paulus (de geringe) ondernam de ene tocht na de andere, soms in gezelschap van Barnabas. En ondertussen hield de ‘apostel der heidenen’ schriftelijk contact met de leden der verschillende gemeenten. In zijn brieven die deel uitmaken van het Nieuwe Testament en dus gezaghebbend zijn, werkte hij de nog niet opgeschreven leer van Christus uit met alle vuur en stelligheid van zijn karakter. Zijn brief aan de christenen van Philippi, omstreeks het jaar 62 in Rome geschreven, is vermoedelijk de laatste van de reeks geweest. In het jaar 67 – of twee à drie jaar eerder – zou hij in Griekenland gearresteerd zijn, naar Rome gevoerd en daar onder keizer Nero terechtgesteld: als Romeins burger viel hem de dood door het zwaard toe. Het gebeurde, zegt men, op dezelfde 29ste juni dat ook Petrus daar het leven liet, zodat zij hun kerkelijke feest moeten delen. Aangezien Petrus hem op 29 juni enigszins verdringt, kreeg Paulus op de dag van zijn bekering, 25 januari, een tweede gedenkdag.
(Uit Alle Heiligen van Wim Zaal)
C.L.

Bertemnaar Wonderbaarlijk Genezen Te Scherpenheuvel

Alfons Decoster, man van Margriet Bruggemans, vertelde mij over de miraculeuze genezing van een Bertemnaar, die beschreven was in een oud “kerkboek” van de grootmoeder van Margriet, Elisa Verstappen (Lizà van Haëngke Verstappen).
Ziehier het titelblad van het “kerkboek”:


Ik geef hierna de tekst van het eerste wonderverhaal verteld onder de titel:
Voornaamste Wonderen geschied te Scherpenheuvel door de voorspraak van O.L.Vrouw
In de maand Augustus 1603 was de vijf en zeventigjarige Hendrik Visschers van Berthem (bij Leuven) gekweld met wreede wonden aan de beenen. De ontsteking en de bloeding deed een noodlottige afloop vreezen. Een vriend raadde hem aan zich naar Scherpenheuvel te begeven. Maar hij was uiterst zwak: daar zijn kinderen vreesden dat hij onderweg zou bezwijken raadden zij hem aan de HH. Sacramenten te ontvangen vóór zijn vertrek. Driemaal voerde men hem naar Scherpenheuvel; de pijn scheen te verminderen; maar bij de derde bedevaart werd de pijn zoo hevig dat men alle oogenblikken den dood van den zieke verwachtte. Eensklaps valt Visschers in bezwijming: hij komt weer bij en roept dat hij genezen is. En waarlijk zijn wonden waren verdwenen. Nog verschillende jaren leefde hij in de beste gezondheid. (Aldus de Getuigenis van den Pastoor, den Burgemeester en de Schepenen van Berthem; onderteekend Jacques de Blehem.)

Reeds vóór 1500 zou er een Mariabeeldje gehangen hebben aan een zeer oude eik in het bos van Scherpenheuvel, een beeldje dat veel vereerd werd. In 1602 werd het beeldje op een altaar geplaatst in een houten kapel naast de oude eik. In 1603 gaven de Aartshertogen Albrecht en Isabella opdracht de houten kapel te vervangen door een stenen. Deze werd ingewijd in 1604. In 1609 gebeurde de eerste steenlegging van de huidige kerk door de Aartshertogen Albrecht en Isabella. In 1627 was de kerk voltooid. Het Mariabeeldje werd op het hoogaltaar gezet op de plaats waar de eikenboom had gestaan. In 1922 werd de kerk van Scherpenheuvel tot basiliek verheven.

Ik ben in de oude parochieregisters van Bertem gaan zoeken naar een spoor van Hendrik Visschers. Met het bijhouden van deze registers is begonnen in 1600. Zijn overlijden en/of dat van zijn kinderen zou er dus normaal moeten in terug te vinden zijn. Ik heb jammer genoeg geen enkele vermelding van de naam Visschers gevonden. Mogelijk is de familie verhuisd uit Bertem na 1603?

Cyriel Letellier

zondag 13 januari 2008

Tussentijdse Verkiezing Van De Kerkraad

Van de kerkraad, bestaande uit vijf leden plus de parochie-administrator (Guy Van Haver), moeten in 2008 drie leden worden vervangen of herkozen. Iedere inwoner van Korbeek-Dijle die zich geroepen voelt om een taak te vervullen bij het materiële beheer van de kerk en de eredienst dient schriftelijk zijn/haar kandidatuur in te dienen bij E.H. Guy Van Haver, Dorpsstraat 59/A b2 te 3050 Oud-Heverlee, vóór 1 februari 2008.

Directe Democratie In Het Eertijdse Bertem

(Democratie = de kracht van het volk)

Uit Nieuwsbrief 3 van november 2007
van het Rijksarchief in België

Lokale democratie in Brabant in het Ancien Regime

De heer van een heerlijkheid bezat een aantal rechten in zijn heerlijkheid waaronder het recht om de schepenen te benoemen die binnen de grenzen van zijn heerlijkheid administratieve en gerechtelijke taken uitvoerden. Dat is de bestuursvorm die in Vlaanderen algemeen verspreid is. Maar het is geen absolute regel. Neem nu het geval van Bertem in Vlaams-Brabant.

De dorpsgemeenschap werd er actief bij het bestuur betrokken op een wijze die men merkwaardig kan noemen. Alle inwoners werden bij de besluitvorming betrokken en namen beslissingen die de schepenen bonden bij de uitvoering. In het archief vonden we daarvan een aantal onrechtstreekse aanwijzingen. In 1583 ging “het corpus oft innegeseten der herlycheyt van Berthem” een lening aan. In het proces van François Waersegger tegen “de regeerders” van de heerlijkheid Bertem waarin hij schadevergoeding eiste voor verliezen door represailles van het Franse leger komt duidelijk naar voren dat “gemeente” corpusgewijze besliste over het betalen van contributie aan de Fransen.

Het oudste schriftelijk verslag van zo’n vergadering van de inwoners dateert van 14 juni 1681 en betreft de toelating om een stal te bouwen op de gemene grond. De vergunning kon slechts verleend worden door meier (NvdR: meier = ongeveer wat nu burgemeester is), schepenen en “gemeyntenaren”. Daarna werd een akte opgemaakt waarin de gezinshoofden tekenden voor akkoord of niet akkoord. Tegenstemmers werden ook opgetekend. Vanaf 1758 zijn enkele processen-verbaal van de dorpsvergaderingen bewaard. Daaruit halen we het verloop van de procedure. Het is de meier die beslist en het bevel geeft tot het samenroepen van alle gezinshoofden. De twee officieren van Bertem (NvdR: officieren = latere veldwachters) nemen elk de helft van het dorp voor hun rekening en gaan een dag vooraf van huis tot huis om de gezinshoofden uit te nodigen naar de vergadering. Tegelijkertijd vertellen ze het onderwerp dat op de dagorde staat. De grootgrondbezitters worden eveneens uitgenodigd naar de vergadering. Aan de kerkdeur wordt een schriftelijke uitnodiging uitgehangen. De aanwezigen kunnen stemmen over het voorstel dat op de vergadering wordt voorgelezen door de secretaris of meier en door dezen wordt toegelicht. Wie afwezig is verliest zijn stem. Men huldigt het principe “presenten vervangen absenten”. De officier noteert bij zijn rondgang verontschuldigingen. Soms weigeren de inwoners over het voorstel te beslissen zoals bijvoorbeeld in 1786 “en is den eenen voor ende de aenderen naer heenen gegaen sonder eenige resolutie te willen geven”. (NvdR: In ons gesproken dialect bestaat geen onderscheid tussen “na” en “naar”. Beide zijn “noo”. Omgekeerd werd “noo” in de geschreven taal vroeger altijd vertaald als “naer”, ook wanneer “na” werd bedoeld.)

Welke zaken werden aan de inwoners voorgelegd? In elk geval zaken die een uitgave betekenden ten laste de inwoners: het aangaan en aflossen van een lening, de goedkeuring van een overeenkomst van de schepenen met de tiendheffers over de herstellingskosten van de kerk, het voeren van processen, het betalen van de verzorgingskosten van een krankzinnige, het invoeren van wachtronden door de inwoners of door betaalde provoosten, de herstelling van de brug te Leuven, de verloning van de officieren van het dorp.

Het beheer van de gemene gronden komt ook meermaals aan bod: bouwen op gemene grond, innemen van gemene grond door pachters, vervolgen van wie onrechtmatig gemene gronden bezette, verhuren van gemene grond en de verkoping van hout uit de gemene bossen, uitleg over het plakkaat over de verkoop van gemene gronden, de rechthebbenden en de wijze van verdeling van hout uit de gemene bossen.

(Uit de inleiding van inventaris van de heerlijkheid Bertem (ter perse), Rijksarchief te Leuven)
C.L.

donderdag 10 januari 2008

Handtekeningenactie Welzijnszorg


In Korbeek-Dijle konden de kerkgangers op zondag 23 december 2007 hun handtekening plaatsen op een groot bord vooraan in de kerk ter ondersteuning van de doelstellingen van Welzijnszorg.
De omhaling in de kerk voor Welzijnszorg, meer speciaal voor ’t Lampeke van Leuven, bracht 130 euro op, waarvoor onze oprechte dank.

De Sint-Stevensgilde Van Korbeek-Dijle Huldigt Oud-Zangers

Bij de viering van haar 25-jarig bestaan huldigde de Sint-Stevensgilde, het gemengd parochiaal zangkoor van Korbeek-Dijle, alle leden die sinds 1982 ooit in het koor hebben gezongen. Sommigen kunnen helaas niet meer meezingen om diverse redenen: verhuis, leeftijd of andere. De parochie bood na de mis op kerstavond een receptie aan voor de jubilarissen. De koorleden maakten van het feest gebruik om Jan Moeyersons, de dirigent, ook in de bloemetjes te zetten.
Voor de ruim zestig oud-zangers die nog in leven zijn, maakte de Sint-Stevensgilde een certificaat op naam als bewijs van erkentelijkheid en dank. Wie afwezig was op de viering krijgt dit document thuis.
Jan Moeyersons noemde het in zijn feestrede het voorlopig laatste mirakel van Sint-Stefanus, dat de gilde nu al 25 jaar bestaat, zelfs beter en groter is dan ooit; en dit in een klein dorp als Korbeek-Dijle. Het koor telt nu inderdaad 26 aktieve zangers en wordt zo goed als altijd aan het orgel begeleid door Boud Van Wambeke, soms afgelost door Hans de Wit.
Gedurende die 25 jaar werd het koor materieel bijgestaan door het gemeentebestuur van Bertem met toelagen, bureautica en materiaalondersteuning. Ook de parochie en de kerkfabriek van Korbeek-Dijle hebben steeds het koor gesteund. De Sint-Stevensgilde spreekt hier haar waardering uit voor allen die bijdroegen tot haar voortbestaan en dankt met name Cyriel Letellier, die gedurende 24 jaar heeft meegezongen, als haar grote pleitbezorger en steunpilaar in de parochie.
J.M.

woensdag 9 januari 2008

Kerstmis In Korbeek-Dijle

De kerstavondviering vond plaats in een stampvolle kerk. De viering was ook bijzonder mooi: het koor dat vreugdevolle en tedere kerstliederen bracht; kinderen actief aanwezig in het kerstverhaal; en vooral het doopsel van Tim was een ontroerend moment in deze heilige kerstnacht.





Bij het groot dankgebed baden wij met de priester:

Danken is iets heel mooi.
En zeker op deze speciale kerstnacht.
Wij willen onze dankbaarheid uiten over
de kerstvrede die we in deze nacht mogen
ervaren. En vooral doorgeven aan iedereen
die ons nauw en minder nauw aan het hart ligt.

Dank voor de schoonheid en de eenvoud
van de geboorte van het kerstekind.Dat zo iets klein zo’n impact kan hebben
op de hele wereld.
Laat de hoop van Kerstmis opnieuw opbloeien.

Wij willen ook dankbaar zijn voor
Tim die hier op deze kerstnacht mocht
toetreden tot de christengemeenschap.
Wij wensen hem een vredevol leven.

Na de viering bood de parochie een receptie aan ter gelegenheid van Kerstmis en van het 25-jarig bestaan van het zangkoor de Sint-Stevensgilde.

C.L.