zondag 7 januari 2007

Kerstconcert met Kerstverhaal

Op vrijdag 22 december 2006 gaf het parochiaal zangkoor van Korbeek-Dijle, de Sint-Stevensgilde, in de Korbeekse kerk een kerstconcert ter gelegenheid van zijn 25ste heroptreden met Kerstmis.

Tussen de liederen door bracht Gard Vermeulen volgend verhaal:
De geschiedenis van de St Stevensgilde
is een levensverhaal van geboren worden, groeien,
bijna sterven, weer opstaan, en opnieuw.

Het lijkt wel een eigen Kerstverhaal.
In een piepklein dorpje als Corbeek, zowat 600 jaar geleden,
werd kerstmis elk jaar gevierd als het tweede grote feest van de Kerk.
Maar op tweede kerstdag begon het grote feest voor het dorp:

Want op die dag wordt de dood van Sint-Stefanus herdacht.
Volgens de Handelingen der Apostelen, een boek uit de Bijbel van de Kerk,
werd Stefaan, de eerste martelaar van de jonge Christenheid,
met stenen dood geworpen.
Zo werd hij onder meer de schutspatroon
van de slingeraars in de legers van die tijd.

Historische bronnen vermelden Corbeek in de 15de eeuw
als een belangrijk bedevaartsoord van Sint-Stefanus.
Hij werd er aanroepen voor de genezing
van stenen in de ingewanden, hoofdpijn of schurft.
En het water van de bron, onder aan de kerk van toen,
bracht soms onverwacht soelaas, deed echte mirakelen.
Zo toont het retabel hier vooraan beelden
van wonderbaarlijke genezingen van mannen en vrouwen
tot zelfs het levend worden van een doodgeboren kind.
Dat alles natuurlijk met de Sint-Stefanusbalsem,
zoals het water uit de bron wel eens genoemd werd.

Het nieuwe licht en het nieuwe leven van Kerstmis,
mengde zich in de 15e eeuw voorzeker met grote hoop.
Sint Steven kwam de mensen tegemoet, ondersteunde hen,
en versterkte de vrede die het kerstkind meebracht in een rusteloze wereld.

Volgens geschiedkundige geschriften werd er op tweede kerstdag
in Corbeek jaarlijks een ommegang gehouden.
De wonderlijke genezingen hebben zeker tot het succes bijgedragen.
Van heinde en verre stroomden dan de bedevaarders toe
en de enkele inwoners hadden de handen vol met de voorbereiding.

Vooral door toedoen van pastoor Gilles Stevens
-de naam is toch een voorteken-
bereikte de Sint-Stefanusverering een hoogtepunt.
Op 28 juli 1522 gaf hij aan de Leuvense schilder Jan Vander Couteren
de opdracht om een retabel te bouwen tegen kerstmis van datzelfde jaar.
Het houtsnijwerk liet hij door een Brusselse schrijnwerker maken.
Het werk prijkt hier nog altijd vooraan.

Dezelfde pastoor bestelde ook een klok
met de inscriptie 'mynen naem is Steven'.
Met dat klokkengelui werden in de kerstnacht
ook de Stefanusfeesten al aangekondigd.
Over de winterse modderwegen werden planken gelegd
om de processie enigszins proper te laten uitgaan.
Tijdens de ommegang werden vrome liederen gezongen,
en episodes uit het leven van de martelaar nagespeeld.
Bij de doortocht van het heilig sacrament werden zelfs geweerschoten afgevuurd.

Pastoor Stevens liet nog de Sint-Stevensbron heraanleggen
zodat men het water ervan gemakkelijk kon opvangen en meenemen naar huis.
Van de heilige werden ook tinnen beeldjes
als 'relikwie' verkocht aan de bedewaarders.
Voorwaar, de kerstdagen waren grote dagen in Korbeek-Dijle!

In de 16e eeuw bestond al de Sint-Stevensgilde.
Helaas weten we niets over haar stichter;
kennen ook niet haar stichtingsakten, noch haar reglement.
Met zekerheid weten we weldat de Sint-Stevensgilde in 1568
een schild -of een ereschotel- aan de kerk heeft geschonken.
Is het de ongedateerde koperen schotel
die uit de kerkbrand van 1858 gered werd?

Was die gilde een zangkoor of een toneelgroep -of wellicht beide?
Was het misschien een boogschuttersgilde?
We hebben er het raden naar.
Op een of andere wijze zal ze wel een belangrijke rol gespeeld hebben
in de feesten, de zangen, de opvoeringen, de spelen,
die in de kersttijd in Korbeek werden gehouden
rond de Sint-Stevensverering.

Voor deze evenementen werd inderdaad
steevast een orgel ingehuurd;
ooit zelfs eens een clavecimbel.
Vreemde spelers en zangers werden aangezocht.
Zouden ze zelf ook niet eens het initiatief genomen hebben?
Wellicht onstond er een vaste groep rond deze feesten
en groeiden uit de animatie geleidelijk theaterspelen,
die in de kersttijd het leven van Sint-Stefanus uitbeeldden.

Ik zei het al eerder:
in de kerstnacht werden de klokken geluid.
Dit moet toen heel indrukwekkend geweest zijn.
We weten immers dat er in 1504 al een O-L-Vrouwenklok hing;
dan kwam er de klok met de inscriptie: 'mynen naem is Steven'.
Een derde klok was vermoedelijk een tiendenklok.
Die dateert waarschijnlijk van de vroegste tijden van de parochie.

Als klokken een maat zijn voor rijkdom
of voor uitstraling van de parochie,
dan bezat dit dorp in het begin van de 16de eeuw
voorzeker enige welvaart en faam.

Want er stond dus ook het Sint-Stevensaltaar met het retabel.
De relikwie van Sint-Stefaan werd bewaard in een zilveren schrijn.
Inhuren van acteurs en zangers voor de feesten was toen ook niet gratis.
De dorpelingen zullen materieel wel niet slechter geworden zijn
van de jaarlijkse stroom bedevaarders...
Dit alles was een rijk kerstgeschenk van Sint-Stefanus aan Corbeek.
In de 16e eeuw was helaas niet alles peis en vrede.
In de westerse wereld scheurde de Christenheid
en dat werd hard bevochten in oorlog en plundering.
De beeldenstorm van 1566 liet gelukkig geen sporen na in Corbeek.
De Sint-Stefanusspelen
-en vermoedelijk ook de Sint-Stevensgilde-
bleven nog lange tijd bestaan.

Meer dan 100 jaar na de beeldenstorm, in 1674,
toen de katholieke kerk een nieuw elan gevonden had
en haar centrale macht versterkte,
verbood de kardinaal-aartsbisschop de Berghes zulke spelen.
Zo zou het H. Sacrament meer aandacht krijgen in de processie,
want daarin precies verschilden Rome en de Hervormingsgezinden.
Maar Korbekenaren waren niet te stuiten in hun geestdrift.
In 1752, nog eens tachtig jaar later,
moest kardinaal D’Alsace de Boussu,
het verbod opnieuw uitvaardigen.

We naderen nu snel de Franse revolutie,
een onveilige periode met banditisme en diefstal.
De dorpelingen verdedigen zich met enige list
en kunnen het parochiepatrimonium grotendeels redden
door het retabel en andere stukken
zelf terug te kopen na de verbeurdverklaring.

De oorspronkelijke relikwie van Sint-Stefanus echter
en het zilveren schrijn werden gestolen.
De dieven zijn later te Leuven terechtgesteld,
maar de goederen kwamen niet terug.
De Sint-Stefanusbron geraakte verwaarloosd
en droogde langzaam op;
de vieringen verwaterden en verschraalden;
de Sint-Stevensgilde verdween in de nevels van deze tijden.
Het licht van Kerstmis was een heel klein pitje geworden.

Nog een grotere ramp kwam eraan.
De oude Romaanse kerk
die de plaats was geweest voor eeuwen Stefanusverering,
die zo nauw verbonden was met het lichtende kerstgebeuren,
die afgebeeld staat op het retabel van het dorp,
die kerk brandde volledig af in 1858.

Toch was het onheil geen volledige streep onder het verleden ...

Tijdens de brand konden uit de kerk enige voorwerpen gered worden:
twee processielantaarns,
het kostbare houten Stefanusbeeld
en een offerschaal,
die misschien ooit door de Sint-Stevensgilde aan de kerk was geschonken.

Door een wonderlijk toeval was het retabel toen
in herstelling in het atelier van de gebroeders Goyers te Leuven.
Heeft Sint-Steven miraculeus ingegrepen?
Wij genieten toch trots van het oude meesterwerk,
dat in dit dorp getuigt van een lange geloofstraditie.
Korbeek-Dijle viert nog steeds Kerstmis
Rond het heilige verhaal van Sint Stefaan.

De verering van Sint-Stefanus is inderdaad nog niet helemaal verdwenen.
Want soms komen mensen nog naar deze kerk
voor wijwater, voor de Sint-Stefanusbalsem,
uitzonderlijk zelfs van over de taalgrens.

Bij het einde van de grote oorlog, in 1918,
schrijft pastoor Edward Livens in zijn dagboek:
“Stichting van de Sint-Stevensgilde”.
Zij werd weer opgericht door zijn helper, E. H. Van den Eynde.
Het zangerskorps moest -zo lezen we-
“de kerkelijke erediensten met gregoriaanse gezangen opluisteren” ...

Inderdaad, het begon toen met een uitvoering
onder leiding van E.H. Laddijn
van een drie- en vierstemmige mis van Lorenzo Perosi,
kapelmeester aan de Sixtijnse Kapel in Rome.

Zoals in de middeleeuwen was ook nu de geestdrift groot.
De Sint-Stevensgilde voerde opnieuw toneelstukken op met groot succes.
Heelwat dorpsgenoten speelden hun rol op het podium.

Maar weer zakte de Sint-Stevensgilde een beetje weg,
tot zij door de inzet van Zuster Richarda terug opleefde.
Op 5 september 1971 werd het Gouden jubileum verlaat gevierd
met een dankmis waarin de oudere leden zelf nog zongen.
Op een academische zitting ontvingen zij erepenningen
uit de handen van de Adviseur van de
Minister van Opvoeding en Nederlandse Cultuur.

Op Kerstavond 1982 zong opnieuw een uitgebreid koor;
In hun rangen stonden ook zangers
die nog met Zuster Richarda gezongen hadden.
Zij brachten de oude naam mee, al werd die pas later weer aangenomen.
Hier past ook een dankbaar eerbetoon aan Jef Maginelle, de organist van toen.
Hij had eerder nog muziekonderricht gekregen van Zuster Richarda
en begeleidde ook dan weer het koor.
Het was dus geen start van een heel nieuw koor,
maar de heropstanding en de voortzetting van de Sint-Stevensgilde.

Net zoals in de Middeleeuwen is kerstmis
het hoogtepunt van het jaarprogramma.
Ook vandaag met deze Zilveren Kerst.
Misschien is de huidige bloei van de Sint-Stevensgilde ook wel één van de mirakels van de patroonheilige.