woensdag 1 november 2006

Grootouders Cyriel Letellier en hun gezin in de eerste wereldoorlog en daarbuiten

Zoals vele gezinnen met een zoon-soldaat aan het IJzerfront of in Duitse krijgsgevangenschap tijdens de oorlog 1914-1918, lieten ook mijn grootouders een familiefoto maken om op te sturen naar hun zoon Henri Letellier.

Familiefoto 1914-1918

Op de foto: mijn grootmoeder Christina Devan (Stinne Cammoos) met haar tweede echtgenoot, Henricus Cammaerts (Haëngke Cammoos), vier van haar zonen uit haar eerste huwelijk (met Jozef Letellier = Jefke van Zeigels) en haar twee dochters uit haar tweede huwelijk.
Van links naar rechts, boven:
1. August Letellier (Gust Cammoos) (1888-1938), trouwde met Pauline Debontridder (Plingke van Waar), ouders van: Maria(+), Louise(+), Jef, Gusta, Germaine en Bert(+) Letellier.
2. Marie Cammaerts (1897-1983), trouwde met Louis Mommaerts (de Pachter van Coeckelberghs), ouders van : Jules, Gaston, Lucienne, Jef en Frieda(+) Mommaerts.
3. Bertha Cammaerts (1900-1968), trouwde met Emiel Michiels (Miel van Lewiekes) uit Neerijse, ouders van: Marie(+), Julia en Lucien Michiels.
4. Jozef Letellier (Jef Cammoos) (1890-1983), trouwde met Elisa Laes (Lizá van Ingel Mattaës) uit Bertem, ouders van: Aline, Frieda, Cyriel en Christiane Letellier.
Zittend:
5. Victor Letellier (Torre Cammoos) (1883-1920), trouwde met Marie Fransen uit Tongeren, ouders van: Lucien Letellier(+).
6. Henricus Cammaerts (1851-1944)
7. Christina Devan (1859-1942), en tenslotte
8. Leon Letellier (Leon Cammoos) (1886-1965), trouwde met Josephine Vanderwegen (Fiene van de Koe), ouders van: Rik(+), Jules(+), Marie, Gust(+) en Jef(+) Letellier.

Zoon-soldaat Henri Letellier (Rie Cammoos) (°Korb.D.1885/+Schaffen 1945) had als jongeman vrijwillig dienst genomen in het Belgisch leger. Hij had zich als dienstplichtige "uit"- geloot, maar had zich daarna "verkocht" (tegen een vaste vergoeding als vrijwilliger laten inlijven, in de plaats van een "in"-gelote die zich had vrijgekocht). Na zijn legerdienst was hij kantonnier geworden in Schaffen. Hij trouwde met Pauline Deboet, een dochter van Pië Deboet en een zus van o.a. Mie Tist. Nog vóór de oorlog kregen zij een dochter, Marie Letellier(+). Bij de inval van de Duitsers in augustus 1914 werd Rie gemobiliseerd. Hij was soldaat in het 9de Linieregiment en werd reeds in het begin van de oorlog krijgsgevangen genomen in Namen. Daarna verbleef hij vier jaar lang, gescheiden van zijn vrouw en dochter, in Duitsland, in de buurt van Hannover in Neder-Saksen, waar hij tewerkgesteld werd op een boerderij.

Na de oorlog lieten mijn grootouders de foto van hun zoon-soldaat bijplaatsen op de gezinsfoto.

Familiefoto 1914-1918 met Henri Letellier

Deze foto, mét soldaat, werd ingekaderd en opgehangen in hun woonkamer. Dezelfde foto, in dezelfde kader, hangt nu bij mij in de living.
Na de oorlog kregen Henri Letellier en Pauline Deboet nog twee kinderen: Jozef(+) en Aline Letellier. Aline, in Schaffen gekend als "Aline van de kantenier", komt nog regelmatig in Korbeek-Dijle op familiebezoek. Zij gelijkt heel sterk op mijn zus Frieda.
Mijn (stief)grootvader, Henricus (Haëngke) Cammaerts, groeide op in Neerijse, in de Ganzemanstraat (de Kazzemestroot), en werkte in zijn jonge jaren op het pachthof Ter Saet bij pachter Dewulf. Hij trouwde een eerste maal met Ludovica De Coster en had twee dochters met haar:
1. Colette Cammaerts (1875-1961), die trouwde met Vital Paeps (Talle Pops) uit Neerijse. Zij waren de ouders van o.a. Jules Paeps(+) (Popske), die onderwijzer was in Korbeek-Dijle van 1939 tot 1975 (de vader van Paul in Leefdaal, en van Yvan in Neerijse). Colette en Vital waren ook de grootouders van Roland Wijnants op Heverlee-Dries en van Hubert Paeps in Bertem.
2. Thérèse Cammaerts (1878-1958), die trouwde met Jozef Vanderwegen (Jefke Neef). Zij zijn de grootouders van o.a. Maria Schoolmeesters in Korbeek-Dijle, Jozef Schoolmeesters in Bertem, Angèle Vanderwegen in Leefdaal en Odette en Magda Vanderwegen in Bertem.

links Thérèse, rechts Colette


Mijn grootmoeder, Christina (Stinne) Devan, groeide op in Korbeek-Dijle, in de Putstraat, en trouwde een eerste maal met Jozef Letellier (Jefke van Zeigels), mijn echte grootvader.
Haëngke werd weduwnaar en Stinne weduwe. Colette, de oudste dochter van Haëngke, maakte kennis met Stinne via de eier- en botermarkt in Leuven en via de voetweg langs het Broek, die zowel door de Neerijsenaren als door de Korbekenaren werd gebruikt voor hun voettochten naar Leuven. En zij vertelde haar vader over Stinne. Dat was de kiem van Haëngke en Stinne hun tweede huwelijk samen.
Henricus Cammaerts is een man die hard heeft gewerkt en veel respect verdient. Hij kwam in Korbeek-Dijle terecht bij een weduwe met vijf jongens tussen drie en tien jaar oud, die al drie jaar het vaderlijk gezag hadden moeten missen. Het zal geen sinecure geweest zijn om die rakkers in het gareel te doen lopen. Maar hij is daar uitstekend in geslaagd. Alle vijf, zonder uitzondering, aanzagen en respecteerden hem als hun echte vader. Hij deed ook alles voor hen alsof het zijn eigen kinderen waren. Naast de zorgen met die vijf zonen had Henricus Cammaerts nog een huis verder af te werken, dat Jefke van Zeigels was beginnen te bouwen. En op de koop toe moest hij ook nog schulden afbetalen. Hij heeft het allemaal klaargespeeld.
Henricus Cammaerts was een zeer gelovig en godvruchtig man. Maar ook een geboren verteller. Zijn geliefkoosd onderwerp waren zijn belevenissen in de Kazzemestraat en op den Dries, twee plaatsen waar het nog "toverde" in die tijd. Zwarte katten speelden meestal een belangrijke rol in zijn verhalen. Veel jonge gasten heeft hij hiermee de stuipen op het lijf gejaagd.
Nog een anekdote over mijn grootvader. Na de wapenstilstand van 11 november 1918, logeerden er dagelijks aftrekkende Duitsers op zijn boerderij (later mijn ouderlijk huis). Die Duitsers waren toen ook bijzonder blij dat "der Krieg" eindelijk voorbij was en dat ze naar hun "Heimat" terug mochten, en ze sloten vriendschap met de Belgische bevolking. Eén van de soldaten, een felle, wou, voor de grap, een robbertje vechten met mijn grootvader. Maar mijn grootvader greep hem vast en knelde hem tussen zijn armen tot de soldaat naar adem snakte. "Der Vater hat Kraft!" bekende de platgedrukte Duitser nadien.
Mijn vader heeft de boerderij van mijn grootvader overgenomen en mijn grootouders bleven bij ons inwonen. Als ik van "mijn grootvader" spreek bedoel ik altijd Henricus Cammaerts. Ik had geen "bloedverwantschap" met hem , maar wel een sterke emotionele band, zoals trouwens al zijn "kinderen" en "kleinkinderen" Letellier.
Henricus Cammaerts heeft zijn leven lang graag een pijpje gerookt en geregeld een druppelke gedronken. Maar dat heeft hem niet belet 93 jaar te worden, zonder ooit echt ziek te zijn geweest.


Cyriel Letellier